ECLI:NL:OGEAA:2019:93

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
AUA201801540
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • rechter in dit gerecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie en draagkracht van ouders in Aruba

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om kinderalimentatie. De Voogdijraad heeft de vader, die in persoon procedeert, verzocht om een bijdrage van Afl. 495,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun zoon, geboren in 2017. De vader draagt momenteel Afl. 300,- per maand bij. De moeder heeft haar financiële situatie uiteengezet, waaruit blijkt dat zij een netto-maandloon heeft van Afl. 5.365,66 en dat haar noodzakelijke vaste lasten Afl. 3.606,63 bedragen. Dit laat haar met een bedrag van Afl. 2.005,03 om aan haar verplichtingen te voldoen.

De vader heeft een netto-maandloon van Afl. 2.931,64 en zijn noodzakelijke uitgaven bedragen Afl. 2.340,-, wat hem Afl. 591,64 overlaat. Gezien de draagkracht van beide ouders en de behoefte van de minderjarige, heeft het gerecht bepaald dat de vader een bijdrage van Afl. 365,- per maand moet betalen, ingaande op 1 februari 2019. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 19 februari 2019
behorend bij EJ nr. AUA201801540
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de tussenbeschikking van dit gerecht van 25 september 2018, waarbij is bepaald dat de vader in de gelegenheid werd gesteld om zijn salarisslips over de maanden september, oktober, november en december over te leggen. De verdere procedure blijkt uit:
- de financiële stukken zijdes de vader, ingediend op 8 januari 2019.
De uitspraak .

2.DE VERDERE BEOORDELING

Kinderalimentatie

2.1
De moeder heeft verzocht de vader te veroordelen tot het betalen van een bijdrage van Afl. 495,- per maand ingaande juni 2018, voor de zoon van partijen.
2.2
Niet in geschil is dat de vader thans met een bedrag van Afl. 300,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
2.3
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
2.4
Uitgangspunt bij de beoordeling van alimentatieverzoeken als de onderhavige is dat de vader en de moeder naar verhouding van hun draagkracht dienen bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
2.5
Onweersproken is door de moeder gesteld dat de maandelijkse kosten van verzorging en opvoeding van de zoon Afl. 988,- bedraagt. Het gerecht zal de kosten op genoemde bedrag vaststellen.
2.6
Draagkracht moeder
2.6.1
De moeder is ambtenaar. Het is het gerecht ambtshalve bekend dat ambtenaren jaarlijks een voorjaarspremie van Afl. 1.500,-, een najaarspremie van Afl. 1.500,-, en een reparatie-premie van Afl. 850,- ontvangen, alsmede een vakantie-uitkering. Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij kindertoelage ontvangt van Afl. 110,- per maand, ten behoeve van twee minderjarige kinderen.
2.6.2
Voorts blijkt uit de loonstroken dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 5.365,66 (inclusief toeslagen).
2.6.3
Wat betreft de vaste lasten heeft de moeder – onweersproken –een bedrag van afgerond Afl. 1.106,- opgevoerd voor haar eigen levensonderhoud, inclusief de kosten van elektriciteit, water, telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik. Het gerecht zal verder rekening houden met de (onbetwiste) posten “huur” ad Afl. 1.400,-, “Flexive credit” ad Afl. 651,- en “Casi Nobo” ad Afl. 203,31.
2.6.4
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal Afl. 3.3606,63.
2.6.5
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 5.365,66 - Afl. 3606,63 =) Afl. 2.005,03, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van haar twee minderjarige kinderen dient te voldoen.
2.7
Draagkracht vader
2.7.1
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.931,64.
2.7.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht uit van de door hem opgevoerde en door de moeder niet betwiste daadwerkelijke noodzakelijke uitgaven voor zijn eigen levensonderhoud van afgerond Afl. 790,-, inclusief de kosten van elektriciteit, water, telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik. per maand. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “huur” ad Afl. 1.200,-, en de post “autolening” ad Afl. 350,- nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt. Met de posten “Crown” ad Afl. 350,-en “Kloes en Partners” ad Afl. 100,- zal geen rekening worden gehouden, nu deze posten niet met stukken zijn onderbouwd en overigens geen prioriteit genieten boven de kinderalimentatie.
2.7.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.340,-.
2.7.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. Afl. 2.931,64 - Afl. 2.340,-) Afl. 591,64, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
2.7.5
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 365,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op heden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de zoon[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017 in Aruba, op een bedrag van Afl. 365,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad zal uitkeren vanaf 1 februari 2019,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door , rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 19 februari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.