ECLI:NL:OGEAA:2020:105

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
645 en 660 van 2019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en vuurwapenbezit door minderjarige verdachte in Aruba

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte, een 17-jarige jongen, veroordeeld voor poging tot doodslag en vuurwapenbezit. De zaak betreft een incident op 6 september 2019, waarbij de verdachte het slachtoffer drie keer heeft geschoten in de buik en het gezicht. Het slachtoffer heeft hierdoor ernstige verwondingen opgelopen, waaronder een geperforeerde dunne darm en een mandibulafractuur. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar bevonden, wat heeft geleid tot de toepassing van jeugdstrafrecht. Tijdens de rechtszitting op 28 februari 2020 heeft de officier van justitie een jeugddetentie van 42 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De verdediging heeft gepleit voor een lichtere straf, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming vereist. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot 36 maanden jeugddetentie, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast is de teruggave van de in beslag genomen mobiele telefoon aan de verdachte gelast. Het Gerecht heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Uitspraak

Parketnummers: P-2019/14800 en P-2017/04333 (Tul)
Zaaknummers: 645 en 660 van 2019
Uitspraak: 20 maart 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteland],
wonende in Aruba,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mr. A.E.A. Hernandez (P-2019/14800) en mr. J.M.R.F. Scheper (P-2017/04333), advocaten in Aruba.
De officier van justitie, mr. T. Akkerman, heeft in de zaak met parketnummer P-2019/14800 ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair, impliciet subsidiair en onder 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van tweeenveertig maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts de teruggave van de onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon aan de verdachte en de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer P-2017/04333.
De raadsman in de zaak met parketnummer P-2019/14800 heeft een strafmaatverweer gevoerd en heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht.
Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging heeft de raadsvrouw primair geconcludeerd tot afwijzing van de vordering en subsidiair om verlenging van de proeftijd met de nodige begeleiding verzocht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
dat hij op of omstreeks 6 september 2019 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade
van het leven te beroven,
die [slachtoffer] met een vuurwapen in het gezicht en in de buik, althans het lichaam, heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 6 september 2019 in Aruba,
aan [slachtoffer],
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel, te weten een geperforeerde/beschadigd dunne darm (waardoor 5x darmresectie ondergaan) en/of traumatische mandibulafractuur rechts met trismus, heeft toegebracht, door die [slachtoffer] met een vuurwapen in het gezicht en in de buik, althans het lichaam, te schieten;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 6 september 2019 in Aruba,
[slachtoffer] heeft mishandeld met een wapen, te weten een vuurwapen zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, door die [slachtoffer] met dit vuurwapen in het gezicht en in de buik, althans het lichaam, te schieten;
2.
dat hij op of omstreeks 6 september 2019 in Aruba,
een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feit 1 primair, impliciet primair (voorbedachten raad)
Met de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld, zodat hij moet worden vrijgesproken van poging tot moord, zoals onder feit 1 primair, impliciet primair is ten laste gelegd.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, impliciet subsidiair en onder 2 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
1.
dat hij op
of omstreeks6 september 2019 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten rade
van het leven te beroven,
die [slachtoffer] met een vuurwapen in het gezicht en in de buik,
althans het lichaam,heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
dat hij op
of omstreeks6 september 2019 in Aruba,
een vuurwapen en
/ofmunitie als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. primair (impliciet subsidiair): Poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
2. Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte was ten tijde van het plegen van het feit zeventien jaar oud. Dit betekent dat hij op grond van artikel 1:157 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (SrA) overeenkomstig de in dit wetboek neergelegde bepalingen voor jeugdige personen zal worden bestraft.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan tweetal strafbare feiten, namelijk poging tot doodslag en vuurwapenbezit. Verdachte, nog maar 17 jaar oud, heeft in het openbaar (voor een woning in het bijzijn van een groep personen) drie keer in de richting van het slachtoffer geschoten, waarbij het slachtoffer in zijn buik en gezicht is geraakt. Het slachtoffer heeft ten gevolge hiervan een geperforeerde dunne darm en een mandibulafractuur opgelopen en moest aan zijn darmen worden geopereerd. De kogels zitten nog steeds in zijn lichaam. Er mag van geluk worden gesproken dat het slachtoffer niet dodelijk gewond is geraakt.
Door dit feit is de rechtsorde ernstig geschokt en is de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Voorts leert de algemene ervaring dat slachtoffers van geweldsmisdrijven, naast het fysieke letsel, nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Feiten als het thans bewezenverklaarde veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving, daar het feiten zijn met een agressief en gewelddadig karakter. Dit wordt versterkt doordat het feit zich in een voor het publiek toegankelijk gebied heeft afgespeeld. Voorts kan het voorhanden hebben van vuurwapens gevaarlijke situaties met zich mee brengen (zoals in casu is gebleken) en veroorzaakt de aanwezigheid van vuurwapens op zichzelf al gevoelens van angst en onveiligheid.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn justitiële documentatie, op 8 september 2017 onherroepelijk veroordeeld voor afpersing en liep in een proeftijd van de opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie.
Het Gerecht heeft acht geslagen op het rapport van de psycholoog MSc. S. Wichard van 28 september 2019. De verdachte is door voornoemde psycholoog onderzocht en acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Tevens acht zij bij de verdachte de kans op recidive zeer hoog en adviseert zij emotieregulatietraining en psychologische begeleiding.
Verder heeft het Gerecht in het voordeel van de verdachte mee laten wegen de jeugdige leeftijd van de verdachte, alsmede dat hij openheid van zaken heeft gegeven.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Gelet op het uitgebrachte advies is het Gerecht voorts van oordeel dat de persoonlijkheid en jeugdige leeftijd van de verdachte aanleiding geven een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijke deel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en om de verdachte onder toezicht van de Reclassering te kunnen laten stellen, opdat hij de nodige begeleiding en behandeling kan krijgen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te melden straf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerp
Aan de orde is voorts het onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp.
De inbeslaggenomen mobiele telefoon behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij vonnis van 8 september 2017 in de zaak met parketnummer P-2017/04333 heeft het Gerecht te Aruba de verdachte ter zake van afpersing veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van tweehonderdzesenveertig (246) dagen Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft gevorderd dat het Gerecht zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
Nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, is het Gerecht van oordeel dat de tenuitvoerlegging van deze straf dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:21, 1:62, 1:157, 1:165, 1:180, 1:181, 1:182, 1:183 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte het onder 1 primair, impliciet primair (voorbedachten raad) ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, impliciet subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
zesendertig [36] maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze jeugddetentie, groot
zes [6] maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
drie [3] jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dat inhoudt het volgen van een Agressie Regulatie Training en psychologische begeleiding;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de inbeslaggenomen mobiele telefoon aan de verdachte;
gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer P-2017/04333 bij vonnis d.d. 8 september 2017 van het Gerecht, voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten een jeugddetentie van tweehonderdzesenveertig [246] dagen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. L.H. Hoogenbergen (zittingsgriffier), en op 20 maart 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
Bij ontstentenis van de rechter alleen door de griffier ondertekend.
Arubaanse strafzaak: Slachtoffer door verdachte drie keer geschoten in zijn buik en gezicht. Verdachte veroordeeld voor poging tot doodslag en vuurwapenbezit. Verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar. Toepassing van Jeugdstrafrecht. Tul toegewezen. Straf: Jeugddetentie van 36 maanden waaronder zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.