ECLI:NL:OGEAA:2020:11
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Voorlopige voorziening
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening asielverzoek en inbewaringstelling van Venezolaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 januari 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van een asielverzoek van een Venezolaanse verzoeker. De verzoeker had eerder op 23 december 2019 een afwijzing van zijn asielverzoek ontvangen van de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker bezwaar gemaakt en een verzoekschrift ingediend bij het gerecht, waarin hij vroeg om schorsing van de beschikking en om in vrijheid te worden gesteld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) en het Vluchtelingenverdrag. De rechter oordeelde dat niet aannemelijk was geworden dat de verzoeker na terugkeer naar Venezuela vervolging zou hoeven vrezen, noch dat hij risico liep op folteringen of onmenselijke behandelingen. De verzoeker had niet voldoende aangetoond dat de autoriteiten in Venezuela verantwoordelijk waren voor de bedreigingen die hij had ervaren, en hij had nagelaten om bescherming te zoeken bij de autoriteiten.
De rechter concludeerde dat er geen grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening en wees het verzoek af. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.