Uitspraak
MY COMPUTER,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een verzoeker en de naamloze vennootschap MIMI COMPUTER & BUSINESS PRODUCTS N.V. (hierna: MC). De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.G. Figaroa, heeft verzocht om vernietiging van beëindigingsverklaringen en doorbetaling van loon. De verzoeker stelt dat hij zijn dienstverband bij MC onder dwang en misbruik van omstandigheden heeft opgezegd op 14 februari 2019, en dat hij deze opzegging bij schrijven van 18 februari 2019 heeft vernietigd. MC, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.J. Pieters, heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 augustus 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De verzoeker heeft zijn vordering onderbouwd met de stelling dat de beëindiging van zijn dienstverband niet rechtsgeldig was, terwijl MC heeft betoogd dat er een overeenkomst was bereikt over een beëindigingsvergoeding. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verzoeker na 14 februari 2019 niet meer voor MC heeft gewerkt en geen loon heeft ontvangen.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verzoeker onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de beëindiging onder dwang heeft plaatsgevonden. Bovendien heeft het Gerecht vastgesteld dat partijen een beëindigingsvergoeding zijn overeengekomen, die door MC is betaald en door de verzoeker is aanvaard. De vorderingen van de verzoeker zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2020.