Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
Betreft: Verklaring
(…)”
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [Naam verzoeker] en het Land Aruba. [Naam verzoeker] was sinds 1 augustus 2017 werkzaam als klassencoach bij het Openbaar Onderwijs, maar zijn arbeidsrelatie werd per 1 juli 2019 beëindigd. Hij verzocht het Gerecht om te verklaren dat zijn arbeidsovereenkomst nog steeds van kracht was en dat hij recht had op schadevergoeding wegens de beëindiging van de arbeidsrelatie. Het Land Aruba betwistte dit en stelde dat de arbeidsovereenkomst steeds voor de duur van een schooljaar was aangegaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2020 werd duidelijk dat [Naam verzoeker] geen nadere onderbouwing had gegeven voor zijn stelling dat er sprake was van een duurovereenkomst. Het Gerecht oordeelde dat de arbeidsrelatie niet had geresulteerd in een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd, en dat de overeenkomst van rechtswege was geëindigd aan het einde van het schooljaar 2018-2019. Hierdoor kon er geen sprake zijn van een onrechtmatige opzegging.
Het Gerecht wees de verzoeken van [Naam verzoeker] af en veroordeelde hem in de kosten van de procedure, die aan de zijde van het Land op nihil werden begroot. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.