ECLI:NL:OGEAA:2020:123

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
22 april 2020
Zaaknummer
AUA201701603
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontkenning van vaderschap en DNA-onderzoek in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de moeder een verzoek ingediend tot gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de minderjarige. De procedure is gestart met een eerdere beschikking van 14 maart 2017, waarin een DNA-onderzoek is gelast om vast te stellen of de man de biologische vader is van de minderjarige. Gedurende de procedure zijn er verschillende berichten van de bijzondere curator geweest, waarin werd aangegeven dat het niet bekend was of het DNA-onderzoek had plaatsgevonden en dat er geen contact kon worden gelegd met de betrokken partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 september 2019 was de moeder aanwezig, maar de man was niet verschenen.

De moeder heeft in de procedure aangegeven dat de man niet meer in Aruba woont en dat de biologische vader om persoonlijke redenen geen DNA-onderzoek wil ondergaan. Tevens heeft zij aangegeven voornemens te zijn om binnenkort naar de Verenigde Staten te verhuizen. Het gerecht heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is geleverd om te stellen dat de man niet de biologische vader is van de minderjarige. Daarom is het verzoek van de moeder afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken op 14 april 2020.

Uitspraak

Beschikking van 14 april 2020
Behorend bij EJ nr. 201701603 (EJ-nr. 208 van 2017)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[Naam verzoekster],
wonende in Aruba, [adres],
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon,
tegen
[Naam verweerder],
thans zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: de man,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
[Naam mindjerjarige],geboren op [geboortedatum] 2016 in Aruba,
de minderjarige,
DE VOOGDIJRAAD, in zijn hoedanigheid van bijzondere curator.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1
Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 14 maart 2017, waarbij een DNA-onderzoek is gelast naar de vraag met welke mate van waarschijnlijkheid de man de biologische vader is van de minderjarige.
1.2
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de berichten van de bijzondere curator van 17 april 2017, 6 juni 2017, 22 augustus 2017, 12 december 2017 en 2 juli 2019, inhoudende dat het hem niet bekend is of het DNA-onderzoek heeft plaatsgevonden en dat het hem niet is gelukt om contact te krijgen met partijen,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 3 september 2019, waar de moeder in persoon is verschenen, en voor de bijzondere curator, [naam curator], is verschenen.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Aan de orde is het verzoek van de moeder tot gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de minderjarige. Zoals in de eerdere beschikking reeds is overwogen, kan het door het huwelijk ontstane vaderschap worden ontkend, op de grond dat de juridische vader niet de biologische vader is van het kind. Ter vaststelling van het biologisch vaderschap is een DNA-onderzoek gelast.
2.2
De moeder heeft geen resultaat van een DNA-onderzoek overgelegd. Ter zitting heeft zij te kennen gegeven dat de man niet meer in Aruba woont en dat de biologische vader om hem moverende redenen geen DNA-onderzoek wil verrichten. Zij is zelf voornemens om binnenkort metterwoon naar de Verengde Staten te gaan.
2.3
Naar het oordeel van het gerecht is in dit geval niet komen vast te staan dat de man niet de biologische vader is van de minderjarige. Gelet hierop zal het verzoek worden afgewezen.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter, en wordt geacht in het openbaar te zijn uitgesproken ter zitting van dinsdag 14 april 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.