In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een civiele procedure over de verdeling van onroerend goed na een echtscheiding. De eiseres, die tot 27 september 2018 werd vertegenwoordigd door de advocaten M.M.M.C. Ecury en S.M. Paesch, en daarna in persoon procedeerde, heeft een geschil met de gedaagde, die werd vertegenwoordigd door advocaat H.F. Falconi. De procedure heeft een lange voorgeschiedenis, waarbij eerder deskundigenrapporten zijn ingediend en conclusies zijn genomen. Het tussenvonnis van 15 april 2020 is een vervolg op eerdere vonnissen en behandelt de noodzaak voor een comparitie van partijen. Vanwege de coronacrisis kan er momenteel geen datum voor deze comparitie worden vastgesteld, en de zaak wordt verwezen naar een rolzitting op 13 mei 2020.
De rechter heeft in het vonnis vastgesteld dat de actuele vrije marktwaarde van het onroerend goed Afl. 380.000,-- bedraagt. De eiseres heeft huurinkomsten ontvangen sinds de echtscheiding, en de gedaagde heeft recht op de helft van deze huurinkomsten. Er zijn ook vragen gerezen over de hypothecaire verplichtingen die door de eiseres zijn betaald, en de rechter heeft de eiseres opgedragen om duidelijkheid te verschaffen over de betalingen en het saldo van de hypothecaire schuld. De partijen zijn verplicht om in persoon te verschijnen voor de comparitie, en er zijn specifieke instructies gegeven over het indienen van bewijsstukken en het verzoeken om uitstel indien nodig. Het vonnis is uitgesproken op 15 april 2020, en verdere beslissingen zijn aangehouden tot de rolzitting.