ECLI:NL:OGEAA:2020:133

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
AUA201700918 en AUA2018100019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid na ongeval met hijskraan in Aruba

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de aansprakelijkheid van Aruba Ports Authority N.V. (APA) centraal na een ongeval op 5 november 2012 waarbij een heikraan verloren ging. De eiser, America Proyectos 2021 C.A., stelde dat APA aansprakelijk was voor de schade die zij had geleden als gevolg van het ongeval. APA voerde verweer en stelde dat de Aruba Stevedoring Company (ASTEC) aansprakelijk was, omdat de hijskraan in de uitoefening van het bedrijf van ASTEC werd gebruikt. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel APA in beginsel aansprakelijk was op basis van artikel 6:174 BW, de omstandigheden van het geval meebrachten dat ASTEC in plaats van APA aansprakelijk was. Dit was gebaseerd op de wettelijke bepalingen die bepalen dat wanneer een hijskraan in de uitoefening van een bedrijf wordt gebruikt, de gebruiker (ASTEC) aansprakelijk is voor de schade. Het Gerecht wees de vorderingen van America af, omdat er geen wettelijke basis was om de vorderingen ten detrimente van ASTEC toe te wijzen. America werd veroordeeld in de proceskosten van zowel APA als ASTEC. De uitspraak werd gedaan op 15 april 2020.

Uitspraak

Vonnis van 15 april 2020
Behorend bij de ambtshalve gevoegde zaken:
-A.R. no. AUA201700918 (hoofdzaak);
-A.R. no. AUA2018100019 (vrijwaringszaak).
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak van:
de vennootschap naar het recht van Venezuela
AMERICA PROYECTOS 2021 C.A.,
gevestigd in Venezuela, voor deze zaak gedomicilieerd ten kantore van haar hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaat,
eiseres,
hierna ook te noemen: America,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBA PORTS AUTHORITY N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: APA,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.F. Kuster en A.I.N. Fräser,
met als gevoegde partij aan de zijde van APA:
de naamloze vennootschap
ARUBA STEVEDORING COMPANY (ASTEC) N.V.,
gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen ASTEC,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M. de Cuba,
en in de (ambtshalve met de hoofdzaak gevoegde) vrijwaringszaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBA PORTS AUTHORITY N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: APA,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.F. Kuster en A.I.N. Fräser,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBA STEVEDORING COMPANY (ASTEC) N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen ASTEC,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M. de Cuba.
1. HET PROCESVERLOOP IN DE HOOFDZAAK, HET INCIDENT TOT ZEKERHEIDSTELLING, HET INCIDENT TOT VRIJWARING, HET INCIDENT TOT VOEGING EN IN DE VRIJWARINGSZAAK
in de hoofdzaak
1.1 Het procesverloop tot 7 november 2018 blijkt uit het incidentele vonnis tot voeging van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de verklaring van de vestigingsmanager bij dit Gerecht dat America ingevolge het incidentele vonnis tot zekerheidstelling van 17 januari 2018 ten behoeve van APA
Afl. 12.000,-- aan zekerheid heeft gesteld voor de betaling van de proceskosten van APA indien America daartoe in de hoofdzaak wordt veroordeeld;
-de conclusie van antwoord (en de aanvulling daarop) van APA, met producties;
-de conclusie van antwoord van ASTEC, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek van APA en de conclusie van dupliek van ASTEC;
in de vrijwaringszaak
-de conclusie van antwoord van ASTEC, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek;
in de hoofdzaak, het incident tot zekerheidstelling, het incident tot vrijwaring, het incident tot voeging en in de vrijwaringszaak
1.2 Vonnis in de hoofdzaak (en in de incidenten ter zake van proceskosten) is bepaald op heden en vonnis in de vrijwaringszaak is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in de hoofdzaak

2.1
America verzoekt na vermindering van eis dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. voor recht verklaart dat APA aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het bij partijen genoegzaam bekende op 5 november 2012 plaatsgevonden ongeval;
b. APA veroordeelt om aan America te betalen € 154.165,-- plus US$ 13.150,--, danwel de tegenwaarde daarvan in Arubaans courant, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 5 november 2012;
c. APA veroordeelt in de proceskosten.
2.2.1
APA voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door America verzochte, kosten rechtens.
2.2.2
ASTEC voert naast APA eveneens verweer, en concludeert tot afwijzing van het door America verzochte, althans tot toewijzing daarvan tot een bedrag ad US$ 500,--. Voorts concludeert ASTEC tot uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van America in de kosten en nakosten van de hoofdzaak en van het voegingsincident gevallen aan de zijde van ASTEC, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 14de dag na de uitspraak van dit vonnis.
2.3
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.
in de vrijwaringszaak
2.4
APA vordert ASTEC bij vonnis te veroordelen tot betaling aan APA van al hetgeen APA krachtens het vonnis in de hoofdzaak moet betalen aan America.
2.5
ASTEC voert verweer en concludeert - zo het Gerecht begrijpt - tot afwijzing van het door APA verzochte, en voorts tot uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van APA in de kosten en nakosten van deze procedure gevallen aan de zijde van ASTEC, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 14de dag na de uitspraak van dit vonnis.

3.DE BEOORDELING

in de hoofdzaak

3.1
Niet in geschil is tussen partijen dat zich op 5 november 2012 in de toenmalige containerhaven van Aruba een ongeval heeft voorgedaan, in die zin dat een naar Aruba verscheepte heikraan (hierna: de heikraan) tijdens het lossen daarvan met behulp van een aan APA in eigendom toebehorende hijskraan (hierna: de hijskraan) vanaf 25 meter hoogte uit die hijskraan is gevallen, met als gevolg dat die heikraan geheel verloren (total loss) is gegaan (hierna: het ongeval). Verder is niet in geschil tussen partijen dat de hijskraan naar zijn aard heeft te gelden als een onroerende zaak, zijnde een opstal in de zin van het derde lid van artikel 6:174 BW.
3.2
Indien veronderstellenderwijs de juistheid wordt aangenomen van de stellingen van America dat:
-zij de eigenaar is van de heikraan;
-zij degene is die de heikraan heeft laten verschepen naar Aruba;
-de hijskraan (met gevaar voor de heikraan) gebrekkig was of niet voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen als gevolg waarvan het ongeval heeft plaatsgevonden;
-zij als gevolg van het ongeval de in dit geschil gevorderde bedragen aan schade heeft geleden,
heeft het volgende te gelden.
3.3.1
Het eerste lid van artikel 6:174 BW bepaalt dat de bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor gevaar oplevert voor onder meer zaken, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, aansprakelijk. Nu (veronderstellenderwijs) vaststaat dat de aan APA toebehorende hijskraan ten tijde van het ongeval niet voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen en daardoor gevaar opleverde voor de heikraan terwijl dat gevaar zich heeft verwezenlijkt is APA in beginsel aansprakelijk voor de door America geleden schade als gevolg van het ongeval. Gesteld noch is gebleken met betrekking tot die schade dat sprake is van één of meer uitzonderingen als bedoeld in het eerste lid van artikel 6:174 BW.
3.3.2
In het licht van vorenstaande heeft APA echter niet of onvoldoende bestreden gesteld dat op grond van de bij partijen genoegzaam bekende concessie ASTEC alle stuwadoorswerkzaamheden verricht in de (toenmalige) containerhaven van Aruba en als zodanig de enige is die gebruik maakt van de hijskraan, zo ook ten tijde van het ongeval. In het licht van die vaststaande omstandigheden beroept APA zich naar het oordeel van het Gerecht op goede grond op het bepaalde bij het tweede lid van artikel 6:181 BW in verbinding met het eerste lid van dat artikel. Uit die wettelijke bepalingen volgt immers dat wanneer de hijskraan in de uitoefening van een bedrijf wordt gebruikt door APA door die aan ASTEC ter beschikking te stellen voor gebruik in de uitoefening van het bedrijf van ASTEC (waarvan in het onderhavige geval telkens sprake is), ASTEC in plaats van APA aansprakelijk is voor de (veronderstelde) schade die America heeft geleden als gevolg van het ongeval.
3.4
Nu niet APA maar ASTEC aansprakelijk is voor de (veronderstelde) schade van America als gevolg van het ongeval, moeten de vorderingen van America worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die een ander oordeel kunnen rechtvaardigen. Het Gerecht kent geen wettelijke bepaling op grond waarvan de vorderingen van America ten detrimente van ASTEC als gevoegde partij aan de zijde APA kunnen worden toegewezen, zoals betoogd door America. Dat betoog wordt daarom verworpen.
3.5.1
America zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van APA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 8.000,-- (2 punten tarief 9, ad Afl. 4.000,-- per punt).
3.5.2
America zal, als de in het ongelijk gestelde partij, eveneens worden veroordeeld in de kosten en de nakosten van deze procedure gevallen aan de zijde van ASTEC, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 8.000,-- (eveneens 2 punten tarief 9) respectievelijk Afl. 250,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 14de dag na de uitspraak van dit vonnis en voorts te vermeerderen met Afl. 150,-- aan vergoeding voor nakosten in geval van betekening van dit vonnis aan America indien en voorzover zij na aanschrijving veertien kalenderdagen de tijd heeft gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen.
3.6
Ten overvloede wordt nog overwogen dat America zekerheid heeft gesteld alleen ten behoeve van APA met betrekking tot haar proceskosten in de hoofdzaak.
in de vrijwaringszaak
3.6
De uitkomst van de vrijwaringszaak deelt in het lot van de hoofdzaak, hetgeen met zich brengt dat het door APA gevorderde zal worden afgewezen.
3.7
Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 28 oktober 2011 gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2011:BQ6079 (rechtsoverweging 3.5.4 e.v.) zal APA, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten en de nakosten aan de zijde van ASTEC tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- (2 punten, tarief 5) respectievelijk Afl. 250,-- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 14de dag na de uitspraak van dit vonnis en voorts te vermeerderen met Afl. 150,-- aan vergoeding voor nakosten in geval van betekening van dit vonnis aan APA indien en voorzover zij na aanschrijving veertien kalenderdagen de tijd heeft gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen.
in het incident tot zekerheidstelling
3.8
De proceskosten in het zekerheidstellingsincident zullen worden gecompenseerd tussen partijen (APA en America) als na te melden, nu America geen verweer heeft gevoerd in dat incident.
in het incident tot vrijwaring
3.9
De proceskosten in het vrijwaringsincident zullen worden gecompenseerd tussen partijen (APA en America) als na te melden, nu America geen verweer heeft gevoerd in dat incident.
in het incident tot voeging
3.1
De proceskosten in het voegingsincident zullen worden gecompenseerd tussen partijen (ASTEC, America en APA) als na te melden, nu America en APA geen verweer hebben gevoerd in dat incident.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in de hoofdzaak
4.1
wijst af het door America verzochte;
4.2
veroordeelt America in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van APA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 8.000,-- aan salaris voor de gemachtigde;
4.3
veroordeelt America uitvoerbaar bij voorraad in de kosten en nakosten van deze procedure gevallen aan de zijde van ASTEC, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 8.000,-- respectievelijk Afl. 250,-- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 14de dag na de uitspraak van dit vonnis en voorts te vermeerderen met Afl. 150,-- aan vergoeding voor nakosten in geval van betekening van dit vonnis aan America indien en voorzover zij na aanschrijving veertien kalenderdagen de tijd heeft gehad om vrijwillig aan dit vonnis ter zake van deze proceskostenveroordeling te voldoen;
in de vrijwaringszaak
4.4
wijst af het door APA verzochte;
4.5
veroordeelt APA uitvoerbaar bij voorraad in de kosten en nakosten van deze procedure gevallen aan de zijde van ASTEC, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 2.500,-- respectievelijk Afl. 250,-- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 14de dag na de uitspraak van dit vonnis en voorts te vermeerderen met Afl. 150,-- aan vergoeding voor nakosten in geval van betekening van dit vonnis aan APA indien en voorzover zij na aanschrijving veertien kalenderdagen de tijd heeft gehad om vrijwillig aan dit vonnis ter zake van deze proceskostenveroordeling te voldoen;
in het incident tot zekerheidstelling
4.6
compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
in het incident tot vrijwaring
4.7
compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
in het incident tot voeging
4.8
compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 april 2020 in aanwezigheid van de griffier, wat betreft A.R. no. AUA2018100019 bij vervroeging.