ECLI:NL:OGEAA:2020:14

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
7 februari 2020
Zaaknummer
AUA201904275
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om verklaring omtrent gedrag in verband met recente veroordeling voor mishandeling

Op 29 januari 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, die in persoon procedeerde, een klaagschrift had ingediend tegen de beschikking van de aangewezen ambtenaar die zijn verzoek om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag had afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de recente veroordeling van klager tot een gevangenisstraf van zestien maanden voor mishandeling, waarbij het feit de dood ten gevolge had. Klager had de verklaring nodig voor een functie als bestuurder van een shuttlebus.

Het Gerecht overwoog dat de aangewezen ambtenaar op goede gronden had gesteld dat er bezwaren tegen klager bestonden, gezien de aard en ernst van het gepleegde strafbare feit. De functie van bestuurder van een shuttlebus, waarbij klager alleen met toeristen in de bus zou zitten, vereiste een hoge mate van betrouwbaarheid. Het Gerecht nam ook in overweging dat de proeftijd van klager nog niet was verstreken en dat de Stichting Reclassering Aruba had geadviseerd dat klager psychologische begeleiding zou moeten krijgen.

Uiteindelijk verklaarde het Gerecht de klacht van klager ongegrond, waarbij het benadrukte dat de afwijzing van de verklaring omtrent het gedrag gerechtvaardigd was op basis van de wetgeving en de omstandigheden van de zaak. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, zoals bepaald in artikel 28, derde lid, van de Landsverordening justitiële documentatie.

Uitspraak

Beschikking van 29 januari 2020
VOG nr. AUA201904275
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:
[KLAGER],
wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 28 november 2019 van:
de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 28 november 2019 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Bij brief van 9 december 2019 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het Gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 8 januari 2020, waar klager en verweerder zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel vijf, eerste lid, van de Lv VOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf.
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
2.2
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van een dienstbetrekking bij [AC] als bestuurder van een shuttlebus.
2.3
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaar tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager veroordeeld is tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden voor mishandeling terwijl het feit de dood ten gevolge heeft. De aard en ernst van deze strafbare feiten vormen volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte van een verklaring omtrent het gedrag is verzocht, zodanige bezwaren dat deze moest worden geweigerd.
2.4
Klager betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen zijn persoon, gelet op het doel, waarvoor de afgifte is verzocht. Verweerder heeft niet gemotiveerd waarom het door klager gepleegd feit een bezwaar vormt om als bestuurder van een shuttlebus werkzaam te kunnen zijn, aldus klager. Klager voert voorts aan dat hij door de afwijzing de kans misloopt om vast werk te kunnen vinden om in zijn bestaan te kunnen voorzien.
2.5
Het Gerecht is van oordeel dat verweerder, gelet op de recente veroordeling van klager alsmede de aard en ernst van het gepleegde strafbare feit - te weten mishandeling terwijl het feit de dood ten gevolg heeft - zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat omdat de functie van bestuurder van een shuttlebus voor een casino mede inhoudt het vervoer van toeristen van en naar het casino, waarbij betrokkene alleen met de toeristen in de shuttlebus zal zitten, deze functie van dien aard is dat volledig op de betrouwbaarheid van betrokkene moet kunnen worden vertrouwd. Daar komt nog bij dat de proeftijd van klager nog niet verstreken is en verweerder ter zitting onweersproken te kennen heeft gegeven dat de Stichting Reclassering Aruba heeft geadviseerd dat klager een training volgt dan wel psychologische begeleiding krijgt ter verwerking van het gebeurde. Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog faalt. Hetgeen klager voor het overige aanvoert, behoeft dan ook geen bespreking.
2.6
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, op 29 januari 2020.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).