In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. G. de Hoogd, een schadevergoeding geëist van gedaagde, vertegenwoordigd door mr. C.F.K.J. Lejuez, naar aanleiding van een verkeersongeval dat plaatsvond op 16 juli 2011. Eiseres, die als passagier op een motorfiets zat, raakte ernstig gewond toen de motorfiets werd aangereden door een pick-up, bestuurd door gedaagde, die onder invloed was. Eiseres heeft diverse letsels opgelopen, waaronder een gebroken heup en andere fracturen, en heeft langdurige medische behandelingen ondergaan, zowel in Aruba als in Colombia.
In het tussenvonnis van 22 april 2020 heeft het Gerecht de vorderingen van eiseres tot schadevergoeding voor immateriële schade, gederfde inkomsten en medische kosten besproken. Eiseres vorderde een totaalbedrag van Afl. 80.000,-- voor immateriële schade, Afl. 157.820,43 voor gederfde inkomsten, en vergoedingen voor medische kosten en mantelzorg. Gedaagde heeft verweer gevoerd en een deel van de vorderingen betwist, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen voor medische kosten en mantelzorg niet zijn bestreden en dus toegewezen zullen worden.
Het Gerecht heeft ook overwogen dat de vordering voor immateriële schade redelijk is vastgesteld op Afl. 60.000,--, en dat de berekening van gederfde inkomsten door eiseres correct is, met een totaal van Afl. 204.307,25 aan gederfde inkomsten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de benoeming van deskundigen voor het vaststellen van toekomstige schade en pensioenschade. De volgende zitting is gepland op 20 mei 2020.