ECLI:NL:OGEAA:2020:147

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
AR nr. AUA201803821
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeschikking inzake contra-enquête in civiele procedure tussen eiseres en gedaagde

In deze rolbeschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 22 april 2020, wordt de procesgang in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde besproken. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.J. Hart, heeft de mogelijkheid gekregen om te reageren op de vraag of zij een contra-enquête wenst te houden. Gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R. Marchena, heeft in een eerdere akte aangegeven af te zien van het horen van verdere getuigen. Dit besluit is genomen in het kader van de tegenbewijslevering, waarbij het Gerecht eerder al bepaalde dat gedaagde niet tot verdere bewijslevering was toegelaten dan in het tussenvonnis van 29 januari 2020 was vermeld.

De rolbeschikking benadrukt dat gedaagde niet meer getuigen zal voorbrengen en dat de enquête aan zijn zijde wordt gesloten. Eiseres wordt nu in de gelegenheid gesteld om te bepalen of zij een contra-enquête wenst te houden. Indien zij dit wenst, zal er een datum en tijd voor de contra-enquête worden vastgesteld. Als eiseres geen contra-enquête wenst, zal de zaak worden verwezen naar een rolzitting voor conclusie na bewijslevering door gedaagde. De verdere beslissingen worden aangehouden in afwachting van de mogelijke contra-enquête en de conclusies van beide partijen na bewijslevering.

De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur en is openbaar uitgesproken in de zitting van 22 april 2020, waarbij de griffier aanwezig was.

Uitspraak

Rolbeschikking van 22 april 2020
Behorend bij A.R. no. AUA201803821
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
ROLBESCHIKKING in de zaak van:
[naam eiseres],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop tot 29 januari 2020 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de op 11 maart 2020 door [gedaagde] genomen akte uitlating.
1.2
Rolbeschikking is nader bepaald op heden, waarbij heeft te gelden dat [eiseres] - die niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op voormelde door [gedaagde] genomen akte - gezien de inhoud van die beschikking niet in haar belangen wordt geschaad.

2.DE BEOORDELING

2.1
Ingevolge (de strekking en geest van) het proces-verbaal van dit Gerecht van 28 februari 2020 is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de vraag of hij al dan niet meer getuigen zal voorbrengen ter levering van tegenbewijs ter ontzenuwing van hetgeen het Gerecht bij tussenvonnis van 29 januari 2020 onder rechtsoverwegingen 3.7.2 tot en met 3.7.4 als voorshands vaststaand heeft geoordeeld. Bij voormelde akte heeft [gedaagde] verklaard dat hij dienaangaande afziet van het horen van verdere getuigen. Tot meer dan een antwoord op voormelde vraag was [gedaagde] niet geroepen, hetgeen hij blijkens zijn akte om voor hem moverende doch voor het Gerecht onbegrijpelijke reden toch anders heeft opgevat. In dat verband wordt het volgende overwogen.
2.2
Nu [gedaagde] bij voormeld tussenvonnis niet tot verdere tegenbewijslevering is toegelaten dan als in dat vonnis vermeld en ook niet is toegelaten tot bewijslevering anderszins, blijft al hetgeen [gedaagde] verder in zijn akte heeft neergelegd dan zijn hiervoor onder 2.1 vermelde verklaring - als zijnde niet ter zake doende en grotendeels neerkomende op “grieven” - buiten beschouwing.
2.3
Vorenstaande brengt met zich dat de enquête in het kader van tegenwijslevering aan de zijde van [gedaagde] wordt gesloten, en [eiseres] in de gelegenheid wordt gesteld om zich bij akte uit te laten over de vraag of zij al dan niet contra-enquête wenst te houden. Indien [eiseres] contra-enquête wenst te houden, zal te zijner tijd daartoe dag en tijd worden bepaald. Indien [eiseres] dat niet wenst, zal de zaak onder sluiting van bewijslevering worden verwezen naar een door de rolrechter te bepalen rolzitting voor conclusie na bewijslevering zijdens [gedaagde]. [eiseres] is daarna aan de beurt voor het nemen van een antwoordconclusie na bewijslevering.
2.4
Iedere verdere beslissing zal in afwachting van mogelijke contra-enquête en de door partijen te nemen conclusies na bewijslevering worden aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-sluit de enquête in het kader van tegenbewijslevering aan de zijde van [gedaagde];
-stelt [eiseres] in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten of zijn al dan geen contra-enquête wenst te houden;
-verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van woensdag 6 mei 2020, ambtshalve peremptoir
(P-1);
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze rolbeschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 april 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.