Uitspraak
1.HET PROCESVERLOOP
2.DE BEOORDELING
3.DE UITSPRAAK
(P-1);
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze rolbeschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 22 april 2020, wordt de procesgang in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde besproken. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.J. Hart, heeft de mogelijkheid gekregen om te reageren op de vraag of zij een contra-enquête wenst te houden. Gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R. Marchena, heeft in een eerdere akte aangegeven af te zien van het horen van verdere getuigen. Dit besluit is genomen in het kader van de tegenbewijslevering, waarbij het Gerecht eerder al bepaalde dat gedaagde niet tot verdere bewijslevering was toegelaten dan in het tussenvonnis van 29 januari 2020 was vermeld.
De rolbeschikking benadrukt dat gedaagde niet meer getuigen zal voorbrengen en dat de enquête aan zijn zijde wordt gesloten. Eiseres wordt nu in de gelegenheid gesteld om te bepalen of zij een contra-enquête wenst te houden. Indien zij dit wenst, zal er een datum en tijd voor de contra-enquête worden vastgesteld. Als eiseres geen contra-enquête wenst, zal de zaak worden verwezen naar een rolzitting voor conclusie na bewijslevering door gedaagde. De verdere beslissingen worden aangehouden in afwachting van de mogelijke contra-enquête en de conclusies van beide partijen na bewijslevering.
De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur en is openbaar uitgesproken in de zitting van 22 april 2020, waarbij de griffier aanwezig was.