ECLI:NL:OGEAA:2020:148

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
AR nr. AUA201801895
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake eigendom en beslag van een auto in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Marchena, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. H.F. Falconi, met betrekking tot de eigendom van een auto van het merk Infiniti. Eiser stelt dat hij de eigenaar is van de auto en vordert dat het Gerecht dit voor recht verklaart en gedaagde veroordeelt om de auto binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan hem af te geven. Gedaagde betwist de eigendom van eiser en vordert in reconventie dat eiser een bedrag van Afl. 30.957,25 aan haar betaalt en het conservatoire beslag op de auto opheft.

De procedure omvat verschillende schriftelijke stukken, waaronder verzoekschriften en conclusies van partijen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiser in de gelegenheid wordt gesteld om getuigen te horen om zijn eigendom van de auto te bewijzen. De zaak is uitgesteld in verband met de coronacrisis, en het Gerecht heeft iedere verdere beslissing aangehouden. De rechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat er geen gronden zijn om eiser niet-ontvankelijk te verklaren en dat de stellingen van partijen verder besproken zullen worden in een toekomstige zitting.

In reconventie heeft gedaagde gesteld dat eiser schade moet vergoeden voor een verkeersongeval met een auto die aan gedaagde toebehoorde. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de schade aan de auto niet onder verzekeringsdekking viel en dat partijen een overeenkomst hadden gesloten over de schadevergoeding. De rechter heeft geconcludeerd dat eiser voldoende compensatie heeft geboden voor de schade aan de auto, en dat de vordering van gedaagde in dat opzicht zal worden afgewezen. De zaak blijft in behandeling voor verdere beoordeling.

Uitspraak

Vonnis van 22 april 2020
Behorend bij A.R. nr. AUA201801895
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende in Aruba,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie, met producties;
- de akte uitlating producties in conventie en de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in conventie

2.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat [eiser] de eigenaar is van de auto van het merk Infiniti, model M37, Vin # JN1BY1AP4CM335393, bouwjaar 2012, kleur zwart (hierna: de auto);
b. [gedaagde] veroordeelt om de auto binnen 2 dagen na de betekening van dit vonnis aan [eiser] af te (doen) geven onder gelijktijdige afgifte van de sleutels daarvan;
c. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, waaronder begrepen die van het beslag, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 9de dag na de uitspraak van dit vonnis.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, althans tot afwijzing daarvan, en tot veroordeling van hem in de proceskosten van de onderhavige procedure en die van het bij partijen genoegzaam bekende tussen hen gevoerde kort geding.
in reconventie
2.3 [
gedaagde] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
d. [eiser] veroordeelt om aan [gedaagde] te betalen Afl. 30.957,25, althans een door het Gerecht te bepalen ander bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 28 september 2018;
e. [eiser] beveelt tot onmiddellijke opheffing van het door hem op de auto gelegde conservatoire beslag tot afgifte daarvan en [eiser] gelast tot onmiddellijke afgifte van de auto aan [gedaagde];
f. [eiser] veroordeelt in de proceskosten.
2.4 [
eiser] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [gedaagde] verzochte, en tot veroordeling van haar in de proceskosten te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 9de dag na de uitspraak van dit vonnis.
in conventie en in reconventie
2.5
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

in conventie

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen.
3.2.1
Uit de stellingen van partijen volgt dat [gedaagde] de auto ten tijde van de beslaglegging onder zich en in gebruik had. [eiser] stelt in dat verband als grondslagen voor zijn vordering dat (1) hij de eigenaar is van de auto, (2) hij die in augustus 2017 om niet in gebruik heeft gegeven aan [gedaagde] onder de voorwaarde dat zij de auto zou teruggeven aan [eiser] zodra hij die zelf nodig had, en (3) dat hij de auto thans dringend zelf nodig heeft. [gedaagde] heeft echter de stellingen onder (1) en (2) gemotiveerd bestreden, waardoor die vooralsnog niet vaststaan. Nu [eiser] dat heeft aangeboden zal hij in de gelegenheid worden gesteld om door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen dat hij de eigenaar is van de auto. Dat bewijs volgt in elk geval niet sluitend uit de (beweerdelijke) omstandigheden dat [eiser] de auto op zijn naam in het buitenland heeft gekocht en heeft laten invoeren in Aruba en dat hij de koop van de auto heeft betaald. Dit temeer omdat vaststaat in dit geschil dat alle voor het mogen besturen van de auto in Aruba benodigde documenten van meet af aan (dat wil zeggen vanaf de invoer van de auto) op naam zijn gesteld van [gedaagde].
3.2.2
Indien [eiser] erin slaagt te bewijzen dat hij de auto in bruikleen heeft gegeven aan [gedaagde] zoals hiervoor onder (2) door hem gesteld, is daarmee naar het oordeel van het Gerecht het bewijs van zijn stelling onder (1) in beginsel afdoende geleverd.
3.3
De zaak zal in verband met de beperkingen als gevolg van de coronacrisis voor dag- en tijdbepaling van de terechtzitting in het kader van getuigenverhoor worden verwezen naar de in het dictum vermelde rolzitting. Zodra dat weer kan, zal de rolrechter de zaak voor die bepaling op enig in de hopelijk nabije toekomst gelegen moment verwijzen naar ondergetekende rechter.
3.4
In afwachting van bedoelde dag- en tijdbepaling zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
in reconventie
3.5
Niet in geschil is tussen partijen het volgende. [eiser] is op enig in het verleden gelegen moment als chauffeur van een aan [gedaagde] toebehorende auto, te weten een Nissan Tilda (hierna: de Nissan) betrokken geraakt bij een verkeersongeval (hierna: het ongeval) als gevolg waarvan die auto total loss was. De schade aan de Nissan als gevolg van het ongeval viel niet onder verzekeringsdekking. Partijen hebben afgesproken dat [eiser] die schade aan [gedaagde] zou vergoeden. Voor de koop van de Nissan had [gedaagde] een lening gesloten van Afl. 26.615,--.
3.6
In het licht van de hiervoor vermelde feitelijkheden heeft [eiser] onbestreden gesteld dat de Nissan ten tijde van het ongeval (1) 8 jaar oud was, (2) een dagwaarde had van Afl. 9.985,78 en (3) een marktwaarde had van Afl. 7.000,--. [eiser] heeft verder niet of onvoldoende bestreden gesteld dat het wrak van de Nissan is verkocht voor
Afl. 4.000,--.
3.7
Tegen voormelde vaststaande achtergrond heeft [eiser] gesteld dat hij ter nadere compensatie van de schade als gevolg van het ongeval een Toyota Blade heeft gekocht voor [gedaagde], met als marktwaarde Afl. 15.000,--. Ook die stellingen heeft [gedaagde] niet of onvoldoende bestreden, doch zij stelt met zoveel woorden dat die compensatie niet toereikend is omdat de schade aan de Nissan veel meer dan Afl. 15.000,-- bedroeg.
3.8
Het Gerecht volgt [gedaagde] niet in die stelling. Voor de bepaling van de schade aan de Nissan dient de dagwaarde daarvan ten tijde van het ongeval in aanmerking worden genomen. Vast staat dat die waarde Afl. 9.985,78 bedroeg. Zelfs als veronderstellende wijs de juistheid wordt aangenomen van de stelling van [gedaagde] dat [eiser] zich opbrengst van de verkoop van het wrak ad Afl. 4.000,-- heeft toegeëigend, heeft naar het oordeel van het Gerecht nog te gelden dat [eiser] [gedaagde] ruim voldoende heeft gecompenseerd met de facto (15.000,-- minus 4.000,-- =) Afl. 11.000,--. Dat [gedaagde] ten behoeve van de aanschaf van de Nissan Afl. 26.615,-- heeft geleend, maakt dat - zelfs als [gedaagde] dat hele bedrag heeft betaald als koopprijs voor de Nissan - niet anders. Niet de koopprijs maar de dagwaarde van de Nissan ten tijde van het ongeval (en de daarop in mindering te brengen restwaarde van het wrak) is immers relevant/bepalend voor de vaststelling van de omvang van door [gedaagde] geleden schade als gevolg van het ongeval.
3.9
Vorenstaande brengt mee dat het onder d. gevorderde bij nog te wijzen eindvonnis zal worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen rechtvaardigen.
3.1
Mede gelet op het gegeven dat de vordering onder e. afhankelijk is van de uitkomst in conventie, zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie
-stelt [eiser] in de gelegenheid om door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen hetgeen hij ingevolge rechtsoverweging 3.2.1 dient te bewijzen;
-verwijst de zaak in verband met de beperkingen als gevolg van de coronacrisis naar de rolzitting van
woensdag 20 mei 2020ter mogelijke verwijzing van de zaak naar ondergetekende rechter voor dag- en tijdbepaling getuigenverhoor;
in conventie en in reconventie
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 april 2020 in aanwezigheid van de griffier.