In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door Windpark Urirama N.V. tegen de intrekking van een hindervergunning door de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De intrekking vond plaats op 1 juni 2018, waarna appellante op 11 juli 2018 een pro forma-bezwaarschrift indiende. De gronden van het bezwaar werden op 10 september 2018 ingediend. Appellante stelde dat er geen tijdige beslissing op het bezwaar was genomen, wat leidde tot het indienen van een beroep op 14 december 2018. De rechtbank heeft de zaak op 11 november 2019 behandeld, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat, volgens de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), het bestuursorgaan verplicht is om binnen een bepaalde termijn op het bezwaar te beslissen. Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld aan een afwijzende beslissing, die niet gemotiveerd was. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beschikking. Verweerder wordt opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500, en het griffierecht van Afl. 25 wordt aan appellante terugbetaald.
De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 13 januari 2020, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.