In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 januari 2020 uitspraak gedaan in een familierechtelijke procedure tussen een vader en een moeder over het gezag en de omgangsregeling van hun minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg, verzocht om wijziging van het gezag en een omgangsregeling. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, verzet zich tegen deze verzoeken. De procedure omvatte eerdere uitspraken en rapporten van de Voogdijraad, die op 2 juli 2019 een rapport heeft uitgebracht over de situatie van de minderjarige. Tijdens de mondelinge behandelingen, die met gesloten deuren plaatsvonden, werd duidelijk dat er een verstoorde communicatie tussen de ouders is, wat leidt tot een onaanvaardbaar risico voor de minderjarige. De Voogdijraad adviseerde om het eenhoofdig gezag bij de moeder te laten, omdat zij de nodige bescherming en stabiliteit kan bieden. Het Gerecht oordeelde dat het verzoek van de vader om wijziging van het gezag en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige werd afgewezen. De minderjarige blijft bij de moeder wonen, en er werd een omgangsregeling vastgesteld die de vader recht geeft op omgang met de minderjarige. De omgangsregeling omvat specifieke afspraken over de frequentie en duur van de omgang, waarbij de belangen van de minderjarige voorop staan.