ECLI:NL:OGEAA:2020:176

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
AUA201803674
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en afwijzing van reconventionele vorderingen in civiele zaak tussen Leysner & De Cuba Accountants VOF en gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres Leysner & De Cuba Accountants VOF (hierna: Leysner) een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in Aruba woont. Leysner vordert betaling van Afl. 35.959,05, als vergoeding voor door haar verrichte diensten. Gedaagde heeft verweer gevoerd en in reconventie verzocht om een verklaring voor recht dat Leysner wanprestatie heeft gepleegd door een ongeautoriseerde en onjuiste boedelbeschrijving in te leveren en deze zonder toestemming aan de executeur testamentair te verstrekken. Het Gerecht heeft op 6 mei 2020 vonnis gewezen, waarbij de vordering van Leysner werd toegewezen en de reconventionele vorderingen van gedaagde werden afgewezen. Het Gerecht oordeelde dat gedaagde onvoldoende had onderbouwd dat Leysner wanprestatie had gepleegd. De rechter verwierp het ontvankelijkheidsverweer van Leysner en concludeerde dat de door Leysner gevorderde bedragen terecht waren. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de conventionele als de reconventionele procedure. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 6 mei 2020 (bij vervroeging)
Behorend bij A.R. nr. AUA201803674
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de vennootschap onder firma
LEYSNER & DE CUBA ACCOUNTANTS VOF (L&DC),
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Leysner,
gemachtigde: de advocaat mr. A.M.N. Croes-Thijsen,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
gemachtigde: tot 10 januari 2019 de advocaat mr. A. de Bie, vanaf 3 juli 2019 de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- her verzoekschrift, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie, met producties;
- de akte uitlating producties in reconventie.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in conventie

2.1
Leysner verzoekt dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeelt om tegen behoorlijke kwijting aan Leysner te betalen Afl. 35.959,05, kosten rechtens.
2.2 [
Gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Leysner verzochte, althans tot sterk gematigde toewijzing daarvan, althans dat het Gerecht een hem juist voorkomende beslissing neemt.
in reconventie
2.3 [
Gedaagde] verzoekt dat het Gerecht bij vonnis:
-voor recht verklaart dat Leysner wanprestatie heeft gepleegd althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde] door (1) een ongeautoriseerde en onjuiste boedelbeschrijving in te leveren en (2) die zonder toestemming of instemming van [gedaagde] te hebben verstrekt aan executeur testamentair [naam executeur testamentair].
2.4
Leysner voert verweer en concludeert dat [gedaagde] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn reconventionele vorderingen, althans tot afwijzing of ongegrondverklaring daarvan, kosten rechtens.
in conventie en in reconventie
2.5
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

3.1
De aard van de conventionele en reconventionele vorderingen en de daaraan door partijen ten gronde gelegde stellingen brengt met zich dat die vorderingen en stellingen gezamenlijk kunnen worden besproken.
3.2
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [gedaagde] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn reconventionele vorderingen. Het ontvankelijkheidsverweer van Leysner wordt daarom verworpen.
3.3
Leysner stelt als grondslag voor haar vordering dat [gedaagde] het door haar gevorderde bedrag opeisbaar verschuldigd is uit hoofde van door Leysner voor [gedaagde] verrichte diensten zoals omschreven in de bij het verzoekschrift als productie 2 overgelegde specificatie. [Gedaagde] heeft niet betwist dat die diensten zijn verricht door Leysner, maar hij stelt in zijn conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie nader dat Leysner wanprestatie heef geleverd althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde] door een onjuiste boedelbeschrijving op te maken zoals omschreven in zijn conclusie van antwoord in conventie. Dat verweer kan [gedaagde] niet baten, omdat Leysner in haar conclusie van repliek in conventie onbestreden heeft gesteld dat de facturen waarvan thans betaling wordt gevorderd zien op andere door Leysner verrichte werkzaamheden dan die met betrekking tot het assisteren van [gedaagde] bij het opstellen van een concept beschrijving van de bij partijen genoegzaam bekende nalatenschapsboedel. In dit verband heeft Leysner verder onbestreden gesteld dat het niet haar taak was om een officiële door haar ondertekende beschrijving te maken van voormelde boedel. Deze vaststaande stellingen van Leysner brengen reeds mee dat onderdeel (1) van de door [gedaagde] verzochte verklaring voor recht zal worden afgewezen. Bij dit alles komt als klap op de vuurpijl nog het volgende, waaruit blijkt dat die afwijzing volstrekt terecht is.
3.4
De aan Leysner (in de aldaar werkende persoon van [naam werknemer]) gerichte brief van [gedaagde] van 29 oktober 2019 vermeldt onder meer het volgende:

U heeft mij vroeger heeft veel bijgestaan als accountant voor veel bedrijven en als vertrouweling met betrekking tot de erfenis van [naam wijlen].
Door de vele zaken die tegen mij zijn aangespannen en de grote druk die door de pretense mede-erven op mij is gelegd, zijn de emoties bij mij heel hoog opgelopen. Er staat ook veel op het spel, zoals u zelf weet.
Hierdoor heb ik, achteraf gezien, onjuiste conclusies over uw werkzaamheden getrokken en heb ik ten onrechte uw werkzaamheden als onrechtmatig bestempeld in de onnodig tegen u ingestelde rechtszaak.
Ik bied u daarvoor dan ook mijn excuses aan. Deze verwijten heeft u niet verdiend, mede omdat wij samen veel goeds hebben gedaan en meegemaakt.”.
3.5
Onderdeel (2) van de door [gedaagde] verzochte verklaring voor recht zal eveneens worden afgewezen, nu Leysner onbestreden heeft gesteld dat [gedaagde] haar had gevolmachtigd om het bij partijen genoegzaam bekende document te verstrekken aan [naam executeur testamentair]. Aldus kan niet worden gezegd dat dit zonder instemming of autorisatie van [gedaagde] heeft plaatsgevonden.
3.6
Al het vorenstaande brengt mee dat [gedaagde] het in hoofdsom door Leysner gevorderde bedrag en de daaraan ten gronde gelegde stellingen onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Die vordering zal daarom worden toegewezen.
3.7 [
Gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de conventionele en de reconventionele procedure gevallen aan de zijde van Leysner, tot aan deze uitspraak in conventie begroot op (750,-- + 206,70 =) Afl. 956,70 aan verschotten (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5) en in reconventie begroot op eveneens Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie
-veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijke kwijting aan Leysner te betalen
Afl. 35.959,05;
-veroordeelt [gedaagde] in de conventionele proceskosten van Leysner, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 3.456,70;
-verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
-wijst af het door [gedaagde] verzochte;
-veroordeelt [gedaagde] in de reconventionele proceskosten van Leysner, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 mei 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.