ECLI:NL:OGEAA:2020:177
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Ongeoorloofde tussentijdse opzegging van huurovereenkomst en schadevergoeding
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is een geschil ontstaan tussen eiseres en gedaagde over een huurovereenkomst. Eiseres vordert schadevergoeding van gedaagde wegens een ongeoorloofde tussentijdse opzegging van de huurovereenkomst. De huurovereenkomst liep van 1 augustus 2018 tot 1 augustus 2019, met een opzegtermijn van twee maanden. Gedaagde heeft de huur opgezegd per 1 april 2019, terwijl de overeenkomst nog liep tot 1 augustus 2019. Eiseres heeft haar vordering tot schadevergoeding beperkt tot Afl. 2.175,--, ondanks dat de totale schade Afl. 3.600,-- bedraagt.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de tussentijdse opzegging ongeoorloofd was, aangezien de huurovereenkomst geen mogelijkheid tot tussentijdse opzegging bevatte. Eiseres heeft haar vordering tot schadevergoeding uit coulance verlaagd, maar het Gerecht oordeelt dat gedaagde zich niet kan beroepen op verrekening van de borgsom, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij het gehuurde naar behoren heeft achtergelaten. Het Gerecht heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van Afl. 2.175,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 juli 2019.
Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 735,10. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De nevenvorderingen van eiseres zijn afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er kosten zijn gemaakt voor de verkrijging van voldoening buiten de gebruikelijke proceskosten.