ECLI:NL:OGEAA:2020:178

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
AUA201803572
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake aanrijding en uitsluitingsclausule in verzekeringsovereenkomst

In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap NAGICO ARUBA N.V. (hierna: Nagico) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in Aruba woont. De vordering betreft een schadevergoeding van Afl. 10.747,27, die Nagico heeft betaald aan benadeelde partijen na een aanrijding op 5 oktober 2017, veroorzaakt door een bestuurder van een auto die op naam van de gedaagde was verzekerd. Nagico stelt dat er geen dekking onder de verzekering bestaat, omdat de bestuurder ten tijde van het ongeval niet beschikte over een in Aruba geldig rijbewijs. De gedaagde voert verweer en stelt dat de bestuurder, die een in Koeweit geldig rijbewijs had, niet als niet-ingezetene kan worden beschouwd, omdat hij slechts tijdelijk in Aruba was.

Het Gerecht heeft de procedure tot nu toe gevolgd en de standpunten van beide partijen gehoord. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn om Nagico niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering. De zaak draait om de vraag of de bestuurder ten tijde van het ongeval al langer dan zes maanden ingezetene was van Aruba, wat van invloed is op de dekking van de verzekering. Nagico heeft aangeboden getuigen te horen om dit te bewijzen.

Het Gerecht heeft besloten dat Nagico in de gelegenheid wordt gesteld om getuigen te horen om haar standpunt te onderbouwen. De zaak wordt verwezen naar een rolzitting voor de dagbepaling van het getuigenverhoor. Het Gerecht houdt verdere beslissingen aan in afwachting van de bewijslevering.

Uitspraak

Vonnis van 6 mei 2020 (bij vervroeging)
Behorend bij A.R. nr. AUA201803572
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
NAGICO ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Nagico,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.F. Kuster en E.A.T. Kuster,
tegen:
[gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. C.S. Edwards.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 27 februari 2019 blijkt uit de schriftelijke rolbeschikking van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Nagico verzoekt dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeelt om aan Nagico te betalen Afl. 10.747,27, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 1 september 2018, kosten rechtens.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert dat Nagico niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat Nagico niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen.
3.2
Niet in geschil is tussen partijen dat [bestuurder] (hierna: [bestuurder]) op 5 oktober 2017 als bestuurder van een aan [gedaagde] toebehorende en op haar naam bij Nagico verzekerde auto (hierna: de auto) een aanrijding heeft veroorzaakt met twee andere auto’s (hierna: het ongeval), in welk licht Nagico onbestreden heeft gesteld dat zij Afl. 10.747,27 aan schadevergoeding heeft betaald aan de benadeelde eigenaars van die andere auto’s. Vast staat verder dat [bestuurder] ten tijde van het ongeval alleen beschikte over een in elk geval in Koeweit geldig rijbewijs.
3.4
Zoals reeds gezegd was de auto ten tijde van het ongeval op naam van [gedaagde] verzekerd bij Nagico. Artikel 12 aanhef sub r. van de polis krachtens welke de auto toen aldaar was verzekerd (hierna: de polis) luidt als volgt: “
This insurance policy shall not cover liability in case the Insured’s vehicle (…) was driven by an unlicenced or unauthorized driver;”.
3.5
Uit voormelde tussen partijen van toepassing zijnde uitsluitingsclausule volgt dat er onder de polis geen dekking bestaat voor schade als gevolg van het ongeval indien [bestuurder] als bestuurder van de auto ten tijde van het ongeval niet beschikte over een in Aruba geldig rijbewijs. Nagico stelt als grondslag voor haar vordering dat [bestuurder] ten tijde van het ongeval niet beschikte over een in Aruba geldig rijbewijs, met als gevolg dat op grond van bedoelde uitsluitingsclausule de schade als gevolg van het ongeval niet is gedekt onder de polis. [gedaagde] stelt bij wijze van verweer dat ten tijde van het ongeval het in Koeweit geldige rijbewijs van [bestuurder] (1) krachtens het zowel in Koeweit als in Aruba van toepassing zijnde Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer ook geldig is in Aruba en (2) ook op grond van het tweede lid van artikel 10 van de Landsverordening wegverkeer (hierna: Lvw) in Aruba geldig is nu [bestuurder] ten tijde van het ongeval voor zeer korte duur in Aruba op vakantie was en daarom geen ingezetene was van Aruba. In het licht van dit alles wordt het volgende overwogen, waarbij voorop wordt gesteld dat uit het door Nagico overgelegde Koeweitse rijbewijs van [bestuurder] blijkt dat hij is geboren op 1 januari 1950. Aldus had [bestuurder] ten tijde van het ongeval de achttienjarige leeftijd al bereikt.
3.6.1
Ingevolge het eerste lid van artikel 10 van de Lvw is het de in Aruba ingezeten bestuurder van een motorvoertuig verboden daarmee over een weg te rijden, tenzij hij bij zich heeft een door de minister van Justitie afgegeven geldig rijbewijs voor het besturen van een motorvoertuig als waarmee gereden wordt, en hij de 18-jarige leeftijd heeft bereikt.
3.6.2
Ingevolge het tweede lid van dat artikel is het de niet in Aruba ingezeten bestuurder van een motorvoertuig verboden daarmee over een weg te rijden, tenzij hij bij zich heeft een geldig, door de autoriteiten in het land van herkomst afgegeven rijbewijs voor het besturen van een motorvoertuig als waarmee gereden wordt, of een geldig internationaal rijbewijs, en hij de 18-jarige leeftijd heeft bereikt.
3.6.3
Uit rechtspraak van dit Gerecht volgt - kort gezegd - dat indien een buitenlander met een geldig buitenlands rijbewijs zich in Aruba metterwoon vestigt en aldus als ingezetene van Aruba heeft te gelden, hij in verband met mogelijke bureaucratie gerekend vanaf datum inschrijving in het bevolkingsregister van Aruba zes maanden de tijd heeft om zijn buitenlandse rijbewijs om te zetten naar een door de minister van Justitie van Aruba afgegeven rijbewijs in de zin van het hiervoor vermelde eerste lid van artikel 10 van de Lvw, en dat gedurende die zes maanden zijn buitenlandse rijbewijs in Aruba (krachtens gedoogbeleid van overheidswege) geldig is. Indien die vanuit het buitenland afkomstige persoon dat nalaat en na die zes maanden in Aruba een ongeval veroorzaakt als bestuurder van een bij Nagico onder een gelijke als de onderhavige polis verzekerde auto, kan Nagico zich naar het oordeel van het Gerecht in beginsel met succes beroepen op de hiervoor omschreven uitsluitingsclausule en bestaat er geen dekking onder de polis voor schade als gevolg van dat ongeval.
3.7
Het Gerecht volgt het op voormeld verdrag van Wenen gegronde betoog van [gedaagde] niet, reeds omdat is gebleken dat dit Verdrag niet van toepassing is in Aruba omdat Aruba geen partij is bij dat Verdrag (zoals overigens onbestreden gesteld door Nagico). Hier komt bij dat Nagico onbestreden heeft gesteld dat Koeweit geen partij is bij het wel in Aruba van toepassing zijnde Verdrag van Genève nopens het wegverkeer. Ook dat verdrag kan Moussali niet baten. De stelling van [gedaagde] dat volgens de politiebeambte die rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt van het ongeval [bestuurder] ten tijde van het ongeval over een in Aruba geldig rijbewijs beschikte kan Moussali evenmin baten, omdat het niet aan de politie maar aan het Gerecht is om daar een oordeel over te geven zodra daarover verschil van mening bestaat.
3.8
Gelet op al het vorenstaande brengt het betoog van Nagico impliciet en sluitend mee dat zij zich op het standpunt stelt dat [bestuurder] ten tijde van het ongeval al langer dan zes maanden ingezetene was van Aruba. Nu Nagico levering van bewijs door middel van getuigen heeft aangeboden, zal zij in de gelegenheid worden gesteld om dat door [gedaagde] gemotiveerd bestreden standpunt door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen. De zaak zal daartoe worden verwezen naar een nog nader te bepalen terechtzitting, tijdens welke zitting maximaal drie getuigen kunnen worden gehoord. Gelet op de omstandigheden/beperkingen als gevolg van de corona-crisis zal de zaak voor die nadere dagbepaling worden verwezen naar de in het dictum vermelde rolzitting.
3.9
Voor het geval Nagico slaagt in haar bewijsopdracht wordt alvast het volgende overwogen. De stelling van [gedaagde] dat [bestuurder] de auto zonder haar toestemming heeft meegenomen kan haar niet baten omdat het voor haar rekening en risico komt en blijft dat [bestuurder] kennelijk gemakkelijk kon beschikken over de sleutels van de auto. Het had te dezen op de weg van [gedaagde] gelegen om ervoor te zorgen de sleutels van de auto zodanig op te bergen dat daarvan geen sprake kon zijn. Bij dit alles wordt nogmaals overwogen dat de grondslag van de vordering van Nagico is gelegen in de hiervoor vermelde uitsluitingsclausule, en niet op grond van artikel 12 aanhef sub g. van de tussen partijen van toepassing zijnde polisvoorwaarden.
3.1
In afwachting van bewijslevering en de daarna door partijen te nemen conclusies na bewijslevering zal iedere verdere beslissing worden aangehouden. Hierbij wordt nog overwogen dat Nagico in het licht van het te dezen door [gedaagde] gevoerde verweer in en/of bij haar conclusie na bewijslevering een heldere en afdoende specificatie dient neer en/of over te leggen waaruit kan blijken dat de schade als gevolg van het ongeval in totaal het in hoofdsom gevorderde bedrag bedraagt, zoals wederom impliciet door Nagico gesteld. Aan het niet overleggen daarvan kan het Gerecht de hem juist voorkomende gevolgen verbinden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-stelt Nagico in de gelegenheid om door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen dat [bestuurder] ten tijde van het ongeval op 5 oktober 2017 al langer dan zes maanden ingezetene was van Aruba;
-verwijst de zaak voor mogelijke dagbepaling getuigenverhoor zijdens Nagico naar de rolzitting van
woensdag 3 juni 2020;
-bepaalt dat Nagico gedurende de nog nader voor dat verhoor te bepalen terechtzitting maximaal drie getuigen kan doen horen;
-bepaalt verder dat Nagico uiterlijk drie dagen voor die zitting de personalia van de door haar voor te brengen getuige(n) schriftelijk kenbaar dient te maken aan het Gerecht en aan [gedaagde];
-houdt in afwachting van bewijslevering en de door partijen te nemen conclusies na bewijslevering iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 mei 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.