In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 28 januari 2020, is het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling met zijn minderjarige kind afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.M. Malmberg, had verzocht om gezamenlijk gezag en een regeling voor omgang met de minderjarige, die bij de moeder woont. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.S. Gravenstijn, heeft zich verzet tegen dit verzoek. De Voogdijraad heeft in haar rapport van 22 oktober 2019 geadviseerd om het verzoek van de vader af te wijzen, omdat de communicatie tussen de ouders slecht is en de vader zich niet aan afspraken houdt. De Voogdijraad concludeert dat de minderjarige het beste bij de moeder kan blijven wonen, gezien haar betrokkenheid bij de zorg en opvoeding.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 november 2019 is naar voren gekomen dat de ouders niet in staat zijn om op een behoorlijke manier gezamenlijk gezag uit te oefenen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om beslissingen van belang over hun kind in gezamenlijk overleg te nemen. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te vestigen, moet worden afgewezen.
De beschikking bevat ook een omgangsregeling voor de vader en de minderjarige, waarbij de omgang is vastgesteld op elke woensdag na school tot 19:00 uur en om het weekend van vrijdag na school tot zondag 19:00 uur. De vader zal de minderjarige op zaterdag naar zijn tekenles brengen. De beschikking is gegeven door rechter mr. E.M.D. Angela, ter zitting in aanwezigheid van de griffier.