Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.DE BEOORDELING
(…).
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers, [EISER 1] en [EISER 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [GEDAAGDE], met als doel een verbod te verkrijgen op het beschadigen of verwijderen van een illegaal gebouwde fundering op erfpachtsgrond. De procedure vond plaats in het kader van de coronamaatregelen en werd volledig schriftelijk gevoerd. De eisers vorderden dat gedaagde zou worden verboden de fundering te verwijderen totdat er een definitieve beslissing was genomen over het recht van erfpacht, en vroegen tevens om veroordeling in de proceskosten.
Gedaagde voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vorderingen van eisers. Het Gerecht oordeelde dat de fundering illegaal was geconstrueerd en dat gedaagde de wettelijke en contractuele verplichting had om deze te verwijderen. De rechter concludeerde dat er in een bodemprocedure niet met grote zekerheid verwacht kon worden dat de vorderingen van eisers zouden worden toegewezen, en dat de belangen van gedaagde zwaarder wogen dan die van eisers. Het Gerecht wees de vorderingen van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten van gedaagde, die op Afl. 1.500,- werden begroot.
De uitspraak werd gedaan op 6 mei 2020 door mr. A.H.M. van de Leur, en benadrukte het belang van een redelijke oplossing tussen partijen zonder verdere juridische complicaties.