ECLI:NL:OGEAA:2020:19

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 januari 2020
Publicatiedatum
10 februari 2020
Zaaknummer
AUA201803693
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing gezamenlijk gezag en omgangsregeling voor minderjarigen in een echtscheidingsprocedure

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 28 januari 2020, werd het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kinderen afgewezen. De vader, die in persoon procedeerde, had verzocht om een omgangsregeling en het gezamenlijk gezag, maar het gerecht oordeelde dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was. Dit werd bevestigd door een rapport van de Voogdijraad, waarin werd gesteld dat de vader de minderjarigen negatief beïnvloedde tegen de moeder. De Voogdijraad adviseerde dat de moeder het eenhoofdig gezag zou behouden, omdat dit in het belang van de kinderen was. Het gerecht concludeerde dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de minderjarigen bij gezamenlijk gezag klem of verloren zouden raken. De vader had geen inzicht in de gevolgen van zijn handelen op de emotionele ontwikkeling van de kinderen. De minderjarige sub 1 wilde bij de vader wonen, maar de Voogdijraad achtte dit niet in het belang van het kind. Uiteindelijk werd besloten dat de minderjarigen bij de moeder moesten blijven wonen, en werd een omgangsregeling vastgesteld waarbij de vader de kinderen op bepaalde momenten zou zien. De beschikking werd gegeven door rechter E.M.D. Angela, ter zitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 28 januari 2020
Behorend bij EJ nr. AUA201803693
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Naam verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
procederend in persoon,
tegen
[Naam verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd.
Belanghebbenden:
[Naam minderjarige I],
[Naam minderjarige II],
de minderjarigen.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 10 februari 2019. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het rapport van de Voogdijraad van 21 augustus 2019,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 26 november 2019, waar zijn verschenen de vader in persoon en de moeder bijgestaan door mr. Rosenstand occuperende voor haar gemachtigde voornoemd. Namens de Voogdijraad was mevrouw [naam medewerkster] aanwezig
De uitspraak .

3.DE VERDERE BEOORDELING

Gezag en hoofverblijf

2.1
Het gerecht constateert, mede aan de hand van het rapport van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting, dat de verhouding tussen de ouders nog altijd zeer slecht is. Uit het rapport van de Voogdijraad kan worden vastgesteld dat de ouders niet in het belang van de minderjarigen kunnen communiceren. De vader beïnvloed de minderjarigen bewust negatief tegen de moeder en heeft geen inzicht in de gevolgen hiervan op de emotionele ontwikkeling van de minderjarigen. De minderjarigen lijden onder de separatie van de ouders, grotendeels door vaders manier van handelen met betrekking tot de separatie. Vader moet leren om de minderjarigen niet te beïnvloeden tegen de huidige partner van de moeder. De moeder heeft wel inzicht in de bescherming en behoeftes van de minderjarigen, aldus de Voogdijraad.
De minderjarige sub 1 [naam minderjarige I] wil bij de vader wonen. De Voogdijraad acht het echter niet in het belang van die minderjarige. De manier van handelen van vader is zorgelijk en niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van [minderjarige I], aldus de Voogdijraad.
De Voogdijraad adviseert in het belang van de minderjarigen dat de moeder het eenhoofdig gezag behoudt.
2.2
Het gerecht acht het, gelet op het rapport van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting, niet reëel te veronderstellen dat partijen in gezamenlijk overleg beslissingen van enig belang over de minderjarigen kunnen gaan nemen. Onder genoemde omstandigheden is er een onaanvaardbaar risico dat de minderjarigen bij gezamenlijk gezag klem of verloren zullen raken. Niet te verwachten is dat in deze omstandigheden binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt.
Het gerecht is, gelet op het rapport van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting, verder van oordeel dat de minderjarigen ([ook minderjarige I]) thans het beste bij de moeder kunnen blijven wonen nu zulks beter is voor de minderjarigen.
Het verzoek van de vader ten aanzien van het gezag en de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen zal, gelet op het vorenstaande, worden afgewezen.
Omgang
2.3
de vader en de minderjarigen hebben recht op omgang. De Voogdijraad adviseert de hieronder aangegeven omgangsregeling. Het gerecht zal in het belang van de minderjarigen dienovereenkomstig beslissen

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen als volgt:
  • elk weekend bij vader voor de minderjarige sub 1 ([naam minderjarige I]) van vrijdag na school tot maandagochtend,
  • om het weekend bij vader voor de minderjarige sub 2 ([naam minderjarige II]) van vrijdag na school tot maandagochtend,
waarbij de vader de minderjarigen maandagochtend naar school brengt.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van 28 januari 2020 in aanwezigheid van de griffier.