ECLI:NL:OGEAA:2020:191
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van beroepschrift in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.B.A. Coffie, beroep ingesteld tegen de beslissing van de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, die haar aanvraag voor een verblijfsvergunning had afgewezen. De aanvraag was gedaan op 11 juli 2018, maar de afwijzing vond plaats op 4 februari 2019. Appellante maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 14 mei 2019 niet-ontvankelijk verklaard. Appellante heeft vervolgens op 26 juni 2019 beroep ingesteld, maar dit beroep werd door de rechter niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de wettelijke termijn was ingediend. De beroepstermijn, die zes weken bedraagt, was geëindigd op 25 juni 2019. De advocaat van appellante stelde dat zij de beschikking van 14 mei 2019 pas op 25 juni 2019 had ontvangen, maar de rechter oordeelde dat de advocaat op dat moment al beschikte over de relevante informatie om het beroep tijdig in te dienen. De rechter concludeerde dat de vertraging voor rekening en risico van appellante kwam, en dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 6 april 2020.