ECLI:NL:OGEAA:2020:196

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
AUA201900383
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige facturen uit overeenkomst tot levering van zwembadonderhoud

In deze zaak vordert Willy Pool Service and Supplies N.V. (hierna: Willy Pool) betaling van een bedrag van Afl. 4.901,76 van [gedaagde], die tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen uit een overeenkomst tot levering van zwembadonderhoud. De overeenkomst, gesloten op 7 februari 2002, verplichtte [gedaagde] tot betaling van een maandelijkse vergoeding voor de verleende diensten. Na opzegging van de overeenkomst door [gedaagde] in 2017, heeft Willy Pool [gedaagde] meerdere keren gesommeerd om de achterstallige betalingen te voldoen, maar zonder resultaat. Tijdens de zitting op 5 maart 2020 is [gedaagde] niet verschenen, ondanks de deugdelijke oproeping. Het gerecht heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de betalingsverplichtingen en dat de gevorderde hoofdsom toewijsbaar is. De wettelijke rente is toegewezen vanaf 28 juni 2018, het moment waarop [gedaagde] in verzuim is geraakt. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten aan [gedaagde] opgelegd. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.J. Verhoeven op 13 mei 2020.

Uitspraak

Vonnis van 13 mei 2020
Behorend bij BB nr. AUA201900383
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
WILLY POOL SERVICE AND SUPPLIES N.V.,
gevestigd in Aruba
eiseres, hierna ook te noemen: Willy Pool,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.J.E. Paesch,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba, [adres 1], doch feitelijke wonende te [adres 2],
gedaagde, hierna ook te noemen: [Gedaagde],
procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 8 januari 2020 blijkt uit tussenvonnis van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de behandeling ter zitting van 5 maart 2020, waarbij Willy Pool is verschenen bij haar gemachtigde voornoemd. [Gedaagde] is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet voor de behandeling verschenen.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben op 7 februari 2002 een overeenkomst tot levering van zwembad onderhoud (hierna: de overeenkomst) gesloten, waarin is afgesproken dat Willy Pool onderhoud verricht aan het zwembad van [gedaagde].
2.2
In de overeenkomst staat, voor zover van belang:

3.2 The client will pay WPS a monthly fee of Afl. 260,= payable at the last working day of the month in which services has been performed, without any right of compensation, set off or with holding”.
2.3
Bij e-mailbericht van 11 april 2017 heeft [gedaagde] de overeenkomst met Willy Pool opgezegd.
2.4
Bij brieven van 28 juni 2018 en 23 januari 2019 is [gedaagde] door Willy Pool gesommeerd de achterstallige facturen te betalen over de periode januari 2016 tot en met april 2017.
2.5
Bij e-mailbericht van 15 mei 2019 bericht [gedaagde] aan de gemachtigde van Willy Pool dat hij reeds op 28 februari 2019 op de brief van 23 januari 2019 heeft gereageerd. In het e-mailbericht van 28 februari 2019 bericht [gedaagde] aan de gemachtigde van Willy Pool dat hij in februari 2018 met Willy Pool een betalingsregeling heeft getroffen, inhoudende dat hij vanaf 26 maart 2018 een bedrag van Afl. 50,- per maand aan Willy Pool zal voldoen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Willy Pool vordert dat het gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot het betalen aan Willy Pool van een bedrag van Afl. 4.901,76, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2016 dan wel vanaf 28 juni 2018 tot de dag der algehele voldoening, alsmede vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 375,- en met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten.
3.2
Willy Pool grondt de vordering erop dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.
3.3 [
Gedaagde] voert verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of [gedaagde] gehouden is de gevorderde hoofdsom, de gevorderde rente, de buitengerechtelijke incassokosten en de overige kosten te voldoen.
4.2
Willy Pool stelt dat [gedaagde] de door Willy Pool verrichtte onderhoudsdiensten aan het zwembad van [gedaagde] over de periode van januari 2016 tot en met april 2017 niet heeft voldaan. [Gedaagde] voert verweer en stelt dat hij in 2017 en begin 2018 een totaalbedrag van Afl. 1.750,- heeft voldaan aan Willy Pool en stelt dat dit bedrag in mindering dient te strekken op de hoofdsom. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst [gedaagde] naar een kwitantie van 18 oktober 2016, waaruit blijkt dat hij een bedrag van Afl. 875,- aan Willy Pool heeft betaald. Voor het overige door hem betaalde bedrag van (Afl. 1.750,- -/- Afl. 875,- =) Afl. 875,- beroept [gedaagde] zich op over overmacht, nu hij de kwitanties van deze betaling(en) heeft verloren na een verhuizing.
4.3
Het verweer van [gedaagde] dat hij op 18 oktober 2016 een bedrag van Afl. 875,- heeft betaald wordt verworpen, nu Willy Pool onweersproken heeft gesteld dat de kwitantie van 18 oktober 2016 een betaling betreft van onderhoudsdiensten verricht over de periode van oktober tot en met december 2015. Vergoeding van die werkzaamheden wordt niet gevorderd. Het gerecht constateert dat, zoals Willy Pool terecht stelt, de periode van oktober tot en met december 2015 op de kwitantie van 18 oktober 2016 staat vermeld, zodat daarmee vaststaat dat de betaling geen betrekking heeft op werkzaamheden over de periode na 2015, waarvoor WPS in deze procedure betaling vordert.
Het verweer van [gedaagde] dat hij door overmacht de betaling van de andere Afl. 875,00 kan aantonen, faalt. Dat [gedaagde] de kwitanties verloren heeft door de verhuizing, komt voor zijn rekening en risico, omdat hij een beroep doet op bevrijdende betaling en de bewijslast in dat geval op hem rust.
Vast komt te staan dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens Willy Pool. De gevorderde hoofdsom van Afl. 4.901,76 zal worden toegewezen.
4.4
Ten aanzien van de wettelijke rente oordeelt het gerecht als volgt. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment waarop [gedaagde] in verzuim is geraakt met betaling aan Willy Pool. Het verzuim treedt zonder ingebrekestelling in wanneer voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen. Het gerecht oordeelt dat de termijn van 1 januari 2016 niet de fatale termijn is zoals opgenomen in de overeenkomst. In artikel 3.2 van de overeenkomst staat dat de klant het maandelijks bedrag verschuldigd is op de laatste werkdag van elke maand waarin onderhoudsdiensten zijn verricht. Dit betekent dat [gedaagde] pas vanaf 1 februari 2016 zonder ingebrekestelling in verzuim is. Vanaf deze datum is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd over de op dat moment openstaande hoofdsom. De wettelijke rente zal daarom, zoals subsidiair verzocht, worden toegewezen met ingang van 28 juni 2018.
4.5 [
Gedaagde] betwist dat hij buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is. Het betreft echter een blote betwisting. Waar het om gaat is of Willy Pool daadwerkelijk kosten heeft gemaakt om betaling buiten rechte te verkrijgen. Uit de sommatiebrieven van Willy Pool blijkt dat dit het geval is. De vordering tot betaling van die kosten kan dus, op grond van artikel 6:96 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, worden toegewezen.
4.6 [
Gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld, aan de zijde van Willy Pool begroot op Afl. 100,- aan griffierecht, Afl. 220,20 aan oproepingskosten en Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris (naar rato van 2 punten van het liquidatietarief 2).

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Willy Pool van een bedrag van Afl. 4.901,76, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2018 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 375,-;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Willy Pool worden begroot op Afl. 100,- aan griffierecht, Afl. 220,20 aan oproepingskosten en Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 mei 2020 in aanwezigheid van de griffier.