ECLI:NL:OGEAA:2020:227

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
AUA201802155
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en vaststelling van activa en schulden

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een vordering van de eiseres tot vaststelling van de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. De eiseres heeft een verzoekschrift ingediend waarin zij een voorstel doet voor de wijze van verdeling. De gedaagde heeft hierop verweer gevoerd en in reconventie ook een verdeling gevorderd. De peildatum voor de verdeling is vastgesteld op 29 augustus 2014, de datum waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven. Tijdens de comparitie hebben beide partijen verklaard dat de activa en schulden van de huwelijksgoederengemeenschap op deze datum moeten worden vastgesteld. Er zijn verschillende activa, waaronder de voormalige echtelijke woning en aandelen in een vennootschap, die verdeeld moeten worden. Ook zijn er schulden, waaronder hypothecaire leningen en persoonlijke leningen, die in de verdeling moeten worden meegenomen. Het gerecht heeft besloten dat er een verdere comparitie zal plaatsvinden om de waarde van de activa en de hoogte van de schulden te bespreken, evenals de mogelijkheid van ontslag van de gedaagde uit zijn verplichtingen jegens de bank. De rechter heeft de partijen opgeroepen om in persoon aanwezig te zijn voor het geven van inlichtingen en het treffen van een minnelijke regeling.

Uitspraak

Vonnis van 20 mei 2020
Behorend bij AUA201802155
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISERES],
te Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: [Eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. R.J. Kock,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 3 april 2019 blijkt uit het tussenvonnis van die datum, waarin een comparitie van partijen is gelast. Het verdere verloop blijkt uit:
- het proces verbaal van de op 20 juni 2019 gehouden comparitie van partijen;
- de akte na comparitie van [eiseres] d.d. 25 september 2019 met producties;
- de antwoordakte van [gedaagde] d.d. 23 oktober 2019 met producties;
- de brief d.d. 4 november 2019 van de gemachtigde van [eiseres].
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL

2.1
Bij inleidend verzoekschrift heeft [eiseres] een vordering ingediend tot vaststelling van de verdeling van de tussen partijen bestaande ontbonden huwelijksgoederengemeen-schap, waarbij door [eiseres] tevens een voorstel is gedaan ten aanzien van de wijze van verdeling.
2.2 [
Gedaagde] heeft verweer gevoerd en heeft in reconventie verdeling gevorderd van de huwelijksgoederengemeenschap op de wijze zoals door hem voorgesteld.

3.DE BEOORDELING

De peildatum
3.1
Partijen hebben tijdens de comparitie beiden verklaard dat de echtscheidings-beschikking d.d. 23 juni 2014 op 29 augustus 2014 is ingeschreven in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand (Censo). Voor de bepaling van de omvang van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap is deze datum (hierna: de peildatum) dus beslissend.
De tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende activa
3.2
Partijen zijn het erover eens dat op het moment van de peildatum tot de huwelijksgoederengemeenschap behoorden de navolgende activa die nog tussen partijen moeten worden verdeeld:
- de voormalige echtelijke woning gelegen aan het adres [adres] (hierna: de woning);
- 50% van de aandelen in de vennootschap [naam vennootschap] (hierna: [naam vennootschap]);
- gereedschappen van [gedaagde].
De tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende schulden
3.3
Partijen zijn het erover eens dat op het moment van de peildatum tot de huwelijksgoederengemeenschap behoorden de navolgende schulden:
- hypothecaire lening bij de Arubabank in verband met de financiering van de woning;
- een schuld uit hoofde van een persoonlijke lening aan Island Finance;
- een negatief saldo uit hoofde van de VisaCard;
- een negatief saldo uit hoofde van de MasterCard.
3.4
Volgens [eiseres] behoren tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap ook nog de navolgende schulden:
  • belastingen vanaf 2010;
  • grondbelasting na 2011;
  • een schuld aan de KvK;
  • een schuld aan de Arubabank.
De wijze van verdeling
-
de woning [adres], de hypothecaire lening en schuld bij Arubabank
3.5 [
Eiseres] wenst dat de woning aan haar wordt toebedeeld. [Gedaagde] kan daarmee in beginsel instemmen.
Partijen verschillen echter over de waarde van de woning. [Eiseres] waardeert de woning op Afl. 188.000,00. In zijn conclusie van antwoord heeft [gedaagde] gesteld dat de woning een waarde heeft van Afl. 220.000,00 en bij zijn antwoordakte heeft hij een taxatierapport overgelegd, waarin de waarde is bepaald op Afl. 282.675,00. De woning zal dus getaxeerd moeten worden. Het gerecht wenst dit met partijen te bespreken op de nader te bepalen comparitie.
3.6
Partijen zijn het erover eens dat, indien de woning aan [eiseres] wordt toebedeeld, zij ook de hypothecaire lening voor haar rekening zal nemen. Partijen hebben, ondanks daartoe na de comparitie in de gelegenheid te zijn gesteld, geen inzicht geboden in de hoogte van de hypotheekschuld op de peildatum en het verloop van die schuld na die datum. Hieromtrent geldt het volgende.
3.7
Bij toedeling van de woning en de hypotheekschuld aan [eiseres], zal zij wegens overbedeling de helft van de overwaarde van de woning (taxatiewaarde – hypotheekschuld) aan [gedaagde] moeten vergoeden. Het gerecht zal daarbij uitgaan van de hypotheekschuld op de peildatum.
Indien volgens [gedaagde] eventuele aflossingen van de hypotheekschuld na die datum nog voor zijn rekening zijn gekomen, dan heeft [gedaagde] recht op vergoeding van die aflossingen. Het is aan [gedaagde] om dergelijke aflossingen gemotiveerd te stellen.
3.8
Partijen zijn het er niet over eens welke rentevergoedingen er na de peildatum nog zijn betaald en in hoeverre hiervoor nog verrekeningen moeten plaatsvinden. Evenmin is er overeenstemming over een door [eiseres] te betalen gebruiksvergoeding voor de woning. Het gerecht wenst dit te bespreken met partijen op de nader te bepalen comparitie.
3.9
Ook indien het gerecht in geval van toewijzing van de woning aan [eiseres] bepaalt dat [eiseres] de verplichtingen uit hoofde van de hypothecaire leningen op zich moet nemen, blijft [gedaagde] jegens de bank verbonden voor de voldoening van die verplichtingen. Het gerecht kan ontslag uit die aansprakelijkheid niet bewerkstelligen. Het gerecht wenst met partijen te bespreken of de bank, in geval van toewijzing van de woning aan [eiseres], bereid zal zijn mee te werken aan ontslag van [gedaagde] uit zijn verplichtingen jegens de bank en of [gedaagde] met deze wijze van toedeling van de woning en de hypotheekschuld akkoord is indien hij niet uit zijn verplichtingen wordt ontslagen.
3.1
Tot slot zal [eiseres] dienen te onderbouwen dat de door haar gestelde schuld bij de Arubabank ad Afl. 4.193,70 het gevolg is van kosten die door de bank in rekening zijn gebracht in verband met de inning van de achterstand op de hypotheekschuld en het op de veiling brengen van de woning.
-
aandelen in [naam vennootschap]
3.11
Tussen partijen staat vast dat 50% van de aandelen in [naam vennootschap] in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vallen. De overige aandelen zijn eigendom van de zus van [eiseres].
[Eiseres] wenst dat de aandelen aan haar worden toebedeeld, [gedaagde] wenst toedeling van de aandelen aan hem. Daartoe stelt hij dat het enige vermogen van [naam vennootschap] een terrein is te (…) en dat hij hierop een woning wil bouwen. Het gerecht wenst met partijen te bespreken of de waarde van alle aandelen in [naam vennootschap] nog steeds kan worden gesteld op Afl. 67.000,00 (zoals besproken tijdens de vorige comparitie) en wat het belang is van [eiseres] bij toedeling van deze aandelen aan haar.
-
de gereedschappen
3.12 [
Gedaagde] heeft tijdens de vorige comparitie gesteld dat hij een boormachine en een cirkelzaag heeft meegenomen, die destijds 2 a 3 jaar oud waren. De rest van de machines had hij wel meegenomen, maar waren op dat moment reeds versleten. [Eiseres] heeft haar standpunt gehandhaafd dat een waarde van Afl. 5.000,00 voor de door [gedaagde] meegenomen gereedschappen reëel is. Het gerecht wenst met partijen te bespreken of het mogelijk is om omtrent de waarde van de gereedschappen overeenstemming te krijgen of dat hieromtrent bewijs zal moeten worden geleverd.
-
vordering(en) op de belastingdienst
3.13 [
Gedaagde] heeft in zijn conclusie van antwoord gesteld dat eventuele belastingteruggaven moeten worden verdeeld. Partijen zijn na afloop van de comparitie in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten. Door [eiseres] is als productie III overgelegd een brief van de belastingdienst d.d. 2 juli 2018 waaruit blijkt dat [gedaagde] over 2012 en 2013 recht had op teruggave van Afl. 13.962,22. Het gerecht wenst met partijen te bespreken of en zo ja, wanneer dit bedrag is betaald door de belastingdienst en wie door die betaling is gebaat. Nu partijen geen concrete feiten hebben gesteld over andere terugbetalingen aan [eiseres] dan wel aan [gedaagde] in verband met aangiftes over de jaren tijdens het huwelijk, zal hiermee geen rekening worden gehouden bij de verdeling.
-
de schuld aan Island Finance
3.14
Vast staat dat de lening bij IF door de vrouw is aangegaan op 14 mei 2013 (verzoekschrift, prod. 6) en dus nog tijdens het huwelijk. Volgens [eiseres] is de geleende som besteed aan de aankoop van gereedschappen door de man.
[Gedaagde] heeft betwist dat hij baat heeft gehad van deze lening. Hij heeft erop gewezen dat de lening is aangegaan nadat op 14 december 2012 het eerste verzoek tot echtscheiding is ingediend.
Het gerecht wenst met partijen te bespreken waarom de lening, op een moment dat de relatie met [gedaagde] feitelijk reeds was beëindigd, is gesloten door [eiseres] indien de geleende som ten behoeve van [gedaagde] is aangewend.
-
de schuld uit hoofde van de Visa- en Mastercard
3.15
Na afloop van de comparitie is [eiseres] in de gelegenheid gesteld om de hoogte van deze schulden op de peildatum aan te tonen en de eventuele rente en kosten die daarover nog nadien verschuldigd waren. [Eiseres] heeft bij akte na comparitie als productie II twee afschriften met een stempel van de Arubabank overgelegd. Daaruit zou volgens [eiseres] blijken dat de schuld uit hoofde van de Visacard Afl. 8.309,20 en uit hoofde van de Mastercard Afl. 3.630,67 was. Het gerecht begrijpt dat de bedragen op dit overzicht (4.668,09 respectievelijk 2.039,70) volgens [eiseres] in US$ zijn weergegeven. Uit de overzichten blijkt (zonder nadere toelichting) niet dat deze bedragen (i) schulden zijn, dat zij (ii) ter zake van een Master- dan wel Visacard zijn aangegaan en dat (iii) dit de saldi zijn op de peildatum. [Eiseres] zal dit ter comparitie nader kunnen toelichten.
-
de belastingschulden
3.16
De door [eiseres] gestelde belastingschuld van Afl. 21.601,15 correspondeert met het overzicht van de belastingdienst d.d. 14 januari 2015 (verzoekschrift, prod. VI). Het betreft aan [gedaagde] opgelegde aanslagen over de periode 2010/2011. Het gerecht wenst met partijen te bespreken of deze aanslagen, die vanaf 2013 zijn opgelegd, nog steeds onbetaald zijn. In het bijzonder wenst het gerecht met partijen te bespreken of daadwerkelijk een teruggave is (en kan zijn) betaald aan [gedaagde] over de jaren 2012 en 2013, indien hij nog schulden uit meerdere aanslagen open had staan.
3.17 [
Eiseres] heeft bij het inleidend verzoekschrift aanslagen grondbelasting overgelegd over de jaren 2011 – 2015 en over 2018. Iedere aanslag betreft Afl. 820,00. Deze aanslagen zijn niet betwist en het gerecht gaat ervan uit dat deze nog steeds niet zijn voldaan.
-
KvK
3.18
Het gerecht heeft tijdens de vorige comparitie begrepen dat deze schuld betrekking heeft op de inschrijving van [naam vennootschap] bij de KvK. Vooralsnog gaat het gerecht er daarom vanuit dat dit een schuld is van de N.V. en dus niet in de verdeling behoeft te worden betrokken.
Slotsom
3.19
Alvorens te kunnen beslissen omtrent de verdeling van de huwelijksgoederen-gemeenschap wenst het gerecht op een comparitie van partijen nog de volgende zaken met partijen te bespreken:
- op welke wijze kan de taxatie van de woning plaatsvinden;
- wat is de hoogte van de hypotheekschuld op de peildatum;
- welke aflossingen zijn er na die datum nog ten laste van [gedaagde] gekomen;
- wie heeft de rentebetalingen over de hypotheek na de peildatum gedaan;
- wat is een reële gebruikersvergoeding;
- kan [gedaagde] uit zijn aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening worden ontslagen;
- zo nee, wenst [gedaagde] dan nog steeds toedeling van de woning en de hypotheek aan [eiseres];
- wat is de waarde van de aandelen in [naam vennootschap];
- wat is het belang van [eiseres] bij toebedeling van de aandelen [naam vennootschap] aan haar;
- wat is de waarde van de gereedschappen en hoe kan die thans nog worden vastgesteld;
- op welke wijze is de geleende som bij IF besteed;
- waaruit blijkt de hoogte van de schulden uit hoofde van de Visa- en Mastercard op de peildatum;
- hoe en aan wie en wanneer is de teruggave van de belastingdienst over 2012 en 2013 uitbetaald.
3.2
Als een partij ter comparitie niet verschijnt kan het Gerecht daaraan het gevolg verbinden - ook in het nadeel van die partij - dat het passend vindt.
3.21
De partij die zich bij de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, dient die stukken uiterlijk de derde werkdag voor de dag van de zitting in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het Gerecht over te leggen.
3.22
Voor de comparitie wordt in beginsel anderhalf uur uitgetrokken. Partijen kunnen hun zaak ter comparitie niet bepleiten.
3.23
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip ter zitting te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief de rechter om uitstel te verzoeken. Bij het verzoek om uitstel moeten ook de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval dient de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden daarvan per brief de rechter gemotiveerd om uitstel te verzoeken.
3.24
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
4.1
gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of treffen van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. J.J. Verhoeven, rechter, op
donderdag 20 augustus 2020 van 14:00 uur tot 15:30 uurin het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw;
4.2
bepaalt dat partijen dan in persoon aanwezig moeten zijn, desgewenst met gemachtigden;
4.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 mei 2020 in aanwezigheid van de griffier.