ECLI:NL:OGEAA:2020:23

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 januari 2020
Publicatiedatum
10 februari 2020
Zaaknummer
AUA201903337
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging gezag en omgangsregeling in familiezaken

In deze zaak heeft de rechter zich gebogen over een verzoek tot wijziging van het gezag over een minderjarige, ingediend door de vader. De minderjarige is geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder, waarbij de moeder tot nu toe alleen het gezag uitoefende. De vader heeft verzocht om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 27 september 2019 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van de moeder op 21 november 2019. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 november 2019, waarbij beide ouders aanwezig waren, evenals een raadsonderzoeker van de Voogdijraad.

De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt voor de vader om gezamenlijk gezag aan te vragen. De rechter heeft vastgesteld dat de ouders in staat zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen over hun kind en dat er geen onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarige tussen hen in klem raakt. De moeder had zich verzet tegen het verzoek van de vader, maar de rechter oordeelde dat de ouders voldoende kunnen communiceren om afspraken te maken over de minderjarige.

De rechter heeft besloten dat de vader voortaan gezamenlijk met de moeder het gezag over de minderjarige zal uitoefenen. Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader de minderjarige op woensdag en zondag zal zien. Deze beschikking is gegeven op 28 januari 2020 door rechter E.M.D. Angela, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 28 januari 2020
Behorend bij EJ nr. AUA201903337
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg
tegen
[Verweerster],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERSTER, hierna de moeder,
in persoon.
Belanghebbende:
[Minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 in Aruba,
de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 27 september 2019,
  • het verweerschrift, ingediend op 21 november 2019,
  • de mondelinge behandeling met gesloten deuren op 26 november 2019, in aanwezigheid van de moeder in persoon en de vader bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, en de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, mevrouw [raadsonderzoeker].
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De minderjarige voornoemd is geboren uit de affectieve relatie tussen de vader en de moeder. Zij is door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.
3.HET VERZOEK
Het verzoek strekt tot wijziging van het gezag, in die zin dat de vader gezamenlijk met de moeder met het gezag over de minderjarige wordt belast met vaststelling van een omgangsregeling.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW). Artikel 1:253c lid 1 BW biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken om hem in plaats van de moeder met het gezag over het kind te belasten. Uit de jurisprudentie (vgl. HR 27 mei 2005, NJ 2005, 485) volgt dat dit artikel in overeenstemming met artikel 6 lid 1 EVRM aldus moet worden uitgelegd, dat de vader niet alleen om toekenning van eenhoofdig, maar ook van gezamenlijk gezag over het kind kan verzoeken, en dat art. 1:253e BW aldus moet worden uitgelegd dat, indien het verzoek van de vader ingevolge art. 1:253c lid 1 BW tot toekenning van gezamenlijk gezag over het kind wordt ingewilligd, dit tot gevolg heeft dat, indien de moeder het gezag tot dusverre alleen uitoefende, zij dit voortaan gezamenlijk met de vader uitoefent.
Indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, wordt het verzoek slechts afgewezen indien de rechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt (lid 2).
4.2
Voor het uitoefenen van het gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen en wel zodanig dat de kinderen niet klem of verloren raken tussen de ouders. De vraag die de rechter in dat kader onder meer dient te beantwoorden is of er een onaanvaardbaar risico voor het kind bestaat dat het klem of verloren zou raken tussen de ouders, indien zij het gezag gezamenlijk zouden uitoefenen.
4.3
De moeder heeft zich tegen het verzoek van de vader verzet en heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat partijen niet optimaal met elkaar kunnen communiceren.
4.4
Gelet op het verhandelde ter zitting worden de ouders in staat geacht om zodanig met elkaar te communiceren dat zij tot onderlinge afspraken kunnen komen over de situaties die zich rond de minderjarige kunnen voordoen. Van partijen mag verwacht worden dat zij zich daarvoor zullen inzetten en het gerecht acht hen daartoe in staat. In het belang van de minderjarige zal het gerecht daarom partijen gezamenlijk belasten met het gezag over haar.
Omgang
4.5
De minderjarige en de vader hebben recht op omgang met elkaar. Een goede omgang tussen hen is in het belang van de minderjarige.
4.6
Ter zitting hebben partijen afspraken gemaakt met betrekking tot de uitoefening van het omgangsrecht van de vader. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [verzoeker], voortaan gezamenlijk met de moeder, [verweerster], het gezag over [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 in Aruba, zal uitoefenen,
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige als volgt:
- elke woensdag waarbij de vader de minderjarige na school ophaalt en donderdag naar school brengt;
- elke zondag vanaf 8:00 uur, waarbij de vader de minderjarige bij moeder ophaalt en maandag naar school brengt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van 28 januari 2020 in aanwezigheid van de griffier.