ECLI:NL:OGEAA:2020:233
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake levensverzekeringen en schadevergoeding na overlijden
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock, een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Aruba Bank N.V., vertegenwoordigd door mr. L.A.M. van Leeuwe. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 20 november 2019, waarin het gerecht heeft geoordeeld dat eiseres erkende dat een bepaalde polis was geroyeerd en dat er geen uitkering was gedaan wegens het overlijden van de overledene. Het gerecht heeft vastgesteld dat er op basis van andere polissen bedragen dienden te worden uitgekeerd, maar dat partijen niet expliciet hebben gesteld welke bedragen dat zijn.
In het tussenvonnis van 20 mei 2020 heeft het gerecht partijen in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren over de uitkeringen die zijn gedaan uit hoofde van de levensverzekeringen. De bank heeft bewijs aangeboden van betalingen die door de echtgenote van de overledene zijn gedaan ter aflossing van de hypotheekschuld, en het gerecht heeft geoordeeld dat eiseres mogelijk geen schade heeft geleden door het niet verpanden van de verzekeringen, afhankelijk van de uitkeringen die zijn gedaan.
Het gerecht heeft de bank toegelaten tot het bewijs van haar stelling en de zaak verwezen naar de rolzitting van 24 juni 2020 voor het nemen van een akte aan de zijde van de bank. Alle overige beslissingen zijn aangehouden, wat betekent dat het gerecht nog niet definitief heeft geoordeeld over de vordering van eiseres.