ECLI:NL:OGEAA:2020:235

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
AUA201300120
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schadeloosstelling en loon in civiele procedure

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 20 mei 2020 een vonnis uitgesproken in een geschil tussen een vrouw (eiseres) en een man (gedaagde) over schadeloosstelling en loon. De vrouw, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D.C.A. Crouch, vorderde een voorschot op de schadeloosstelling en loon, dat door het Gerecht was vastgesteld op Afl. 25.000,-. Dit bedrag was eerder verhoogd op verzoek van de deskundige, maar de man had dit voorschot niet betaald. De deskundige had een betalingsregeling getroffen met de man, die uiteindelijk Afl. 25.000,- had betaald, maar er waren nog openstaande bedragen voor werkzaamheden die door de deskundige waren verricht.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de deskundige niet voldoende had toegelicht waarom de kosten voor schadeloosstelling en loon het vastgestelde voorschot overschreden. De deskundige had ook niet tijdig het Gerecht geïnformeerd over het bereiken van het vastgestelde voorschot, waardoor het Gerecht niet in staat was om een aanvullend voorschot te begroten. Na beoordeling van de ingediende stukken en de urenspecificaties van de deskundige, heeft het Gerecht de totale kosten van de deskundige begroot op Afl. 31.910,-. De man dient het resterende bedrag van Afl. 6.910,- aan de deskundige te betalen.

De zaak is verwezen naar de rolzitting van 17 juni 2020 voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen, waarbij iedere verdere beslissing in de hoofdzaak is aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 20 mei 2020
Behorend bij A.R. AUA201300120
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres],
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: mr. D.C.A. CROUCH,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: mr. D.M. Canwood.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 oktober 2019;
- de aantekeningen van de comparitie van partijen op 11 december 2019;
- de brief van de deskundige van 16 december 2019 met producties;
- de aktes uitlating over de kosten van het deskundigenbericht door beide partijen van 22 januari 2020.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het voorschot op de schadeloosstelling en loon, zoals bedoeld in artikel 174c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, is door het Gerecht bepaald op Afl. 25.000,-.
Het bij het vonnis van 26 april 2017 op een bedrag van Afl. 10.000,- vastgestelde voorschot is nadien op het verzoek van de deskundige van 4 september 2018 verhoogd met Afl. 15.000,-.
2.2
Het voorschot is niet betaald aan het Gerecht. De deskundige heeft voor de betaling van het voorschot een betalingsregeling getroffen met de man. Per 7 december 2018 heeft de man aan de deskundige een totaalbedrag van Afl. 25.000,- betaald.
2.3
Bij factuur van 30 november 2018 heeft de deskundige de man een bedrag van Afl. 15.525,- in rekening gebracht voor werkzaamheden over de periode van 3 januari tot en met 25 oktober 2018. Samen met de bedragen die de deskundige de man voor werkzaamheden in eerdere perioden bij facturen van 29 december 2017 en 31 augustus 2018 in rekening heeft gebracht, is hiermee het bedrag van Afl. 25.000,-, het totaal vastgestelde voorschot, bereikt. De deskundige heeft het Gerecht hiervan niet bericht.
2.4
Bij factuur van 19 maart 2019 heeft de deskundige de man Afl. 18.112,50 in rekening gebracht voor werkzaamheden over de periode van 26 oktober 2018 tot en met 15 maart 2019. Met deze laatste factuur is het totaal verschuldigde bedrag aan schadeloosstelling en loon op Afl. 43.800,- gekomen.
2.5
Hoewel in het vonnis van 26 april 2017 uitdrukkelijk is opgenomen dat de deskundige zijn werk dient te staken indien het voorschot ontoereikend is en dat hij zich dan tot de griffier dient te melden, heeft de deskundige dat niet gedaan bij de verhoging na Afl. 25.000,-. Door dat niet te doen, heeft de deskundige niet alleen het incassorisico in geval van begroting op een hoger bedrag dan de vastgestelde voorschotten op zich genomen. De deskundige heeft daarmee ook partijen de gelegenheid ontnomen om in die stand van de procedure kennis te nemen van een gespecificeerde opgave voor een aanvullend voorschot en de mogelijkheid daarop te reageren. Deze gang van zaken heeft er verder ook toe geleid dat het Gerecht geen aanvullend voorschot heeft kunnen begroten, met inachtneming van een aanvullende opgave van de deskundige daartoe en eventuele reacties van partijen daarop. Onder deze omstandigheden komt het risico dat de uiteindelijke begroting van de schadeloosstelling en loon door het Gerecht, met inachtneming van de eindnota van de deskundige en reacties van partijen, lager uitvalt dan de eindopgave van de deskundige, bij de deskundige te liggen. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de deskundige wist dan wel had moeten weten dat hij op 25 oktober 2018 het vastgestelde voorschot had bereikt, zodat de daarna te verrichten werkzaamheden daarmee niet waren gedekt.
2.6
Zoals hiervoor onder 2.4 is vermeld, heeft de deskundige bij factuur van 19 maart 2019 de man Afl.18.112,50 in rekening gebracht voor werkzaamheden gedurende de periode van 26 oktober 2018 tot en met 15 maart 2019. Uit de door de deskundige overgelegde urenspecificaties over die periode valt evenwel af te leiden dat gedurende die periode 17 uur aan werkzaamheden tegen een uurtarief van Afl. 390,- en 2 uur tegen een uurtarief van Afl. 140,- is verricht. Daarmee komen de totale loonkosten voor deze periode op Afl. 6.910,-. De deskundige heeft niet nader toegelicht waarin het verschil tussen de bedragen van Afl. 18.112,50 en Afl. 6.910,- is gelegen.
2.7
Ook overigens heeft de deskundige niet afdoende toegelicht waarom de schadeloosstelling en loon opnieuw het vastgestelde voorschot hebben overschreden. De opgelopen vertraging in de werkzaamheden door toedoen van de man waarop de deskundige zich onder verwijzing naar door hem overgelegde e-mailcorrespondentie beroept, betrof de periode voor de eerste verhoging van het voorschot op het verzoek van de deskundige van 4 september 2018 tot een bedrag van Afl. 25.000,- en is reden geweest voor die verhoging.
2.8
Gelet op het hiervoor overwogene, zal het Gerecht de schadeloosstelling en loon begroten op Afl. 31.910,- (Afl. 25.000,- + Afl. 6.910,-). Nu de man kennelijk een bedrag van Afl. 25.000,- aan voorschotten aan de deskundige heeft voldaan, resteert een bedrag van Afl. 6.910,-. Dit dient de man aan de deskundige te betalen.
2.9
Conform de beslissing in het vonnis van 26 april 2017 zal de zaak op een termijn van vier weken naar de rolzitting worden verwezen voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen.
2.1
Iedere verdere beslissing in de hoofdzaak wordt aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
3.1
begroot de kosten van de deskundige op Afl. 31.910,-;
3.2
bepaalt dat de man het bedrag van Afl. 6.910,- aan de deskundige, drs. F.R. de Kort RA, dient te betalen;
3.3
verwijst de zaak naar de rolzitting van 17 juni 2020 voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen;
3.4
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 mei 2020 in aanwezigheid van de griffier.