In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock, een verzoek ingediend tegen WRS INTERNATIONAL N.V., vertegenwoordigd door mr. J.A. Saade. De procedure betreft een geschil over de betaling van service charge/trunk, die volgens verzoekster als onderdeel van haar loon moet worden beschouwd. De verzoekster stelt dat zij per 1 april 2019 recht heeft op 43 vakantiedagen en een bedrag van Afl. 13.809,11 aan achterstallig loon, vermeerderd met wettelijke verhogingen. WRS betwist deze vorderingen en concludeert tot afwijzing.
De mondelinge behandeling vond plaats op 3 december 2020, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Het Gerecht heeft eerder in een beschikking van 4 september 2018 geoordeeld dat WRS niet eenzijdig de primaire arbeidsvoorwaarden van verzoekster mag wijzigen, en dat de service charge/trunk als onderdeel van het loon moet worden doorbetaald. Dit oordeel is in kracht van gewijsde gegaan.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat WRS de service charge/trunk niet heeft uitbetaald gedurende vakanties en ziektedagen, en dat verzoekster hierover geen betaling heeft ontvangen. Het Gerecht heeft WRS in de gelegenheid gesteld om te reageren op de vaststelling van het verschuldigde bedrag aan verzoekster. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de mogelijkheid voor partijen om hun standpunten verder toe te lichten.