ECLI:NL:OGEAA:2020:257

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
24 juni 2020
Zaaknummer
AUA201803351
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over regres van verzekeraar na verkeersongeval met onverzekerde bestuurder

In deze civiele procedure, aangespannen door NAGICO ARUBA N.V., werd een vordering ingesteld tegen twee gedaagden naar aanleiding van een verkeersongeval dat plaatsvond op 10 juli 2017. De bestuurder van het betrokken motorvoertuig, [gedaagde 2], was ten tijde van het ongeval niet in het bezit van een geldig rijbewijs. NAGICO, de verzekeraar van het voertuig, vorderde betaling van een openstaande schuld van Afl. 51.940,01, die voortvloeide uit de schade die door het ongeval was veroorzaakt. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 22 oktober 2018 werd ingediend, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord en repliek. Op 11 september 2019 werd aan de gedaagden akte van niet dienen verleend, waarna de zaak werd verwezen naar de rol voor vonnis.

De rechtbank oordeelde dat NAGICO recht had op regres van de gedaagden, omdat de bestuurder niet over een geldig rijbewijs beschikte, wat in strijd was met de verzekeringsvoorwaarden. De rechtbank wees de vordering van NAGICO toe, zowel tegen [gedaagde 1] als [gedaagde 2], en veroordeelde hen hoofdelijk tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, inclusief griffierechten en gemachtigdensalaris. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J. Verhoeven op 10 juni 2020, en de veroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 10 juni 2020
Behorend bij A.R. nr. AUA201803351
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
NAGICO ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: Nagico,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.F. Kuster en E.A.T. Kuster,
tegen:

1.[GEDAAGDE 1]

wonende in Aruba, [Adres],
in persoon,
en

2.[GEDAAGDE 2]

wonende in Aruba, [Adres],
gevolmachtigde: [naam gevolmachtigde],
beiden hierna gezamenlijk ook te noemen: gedaagden, en afzonderlijk [gedaagde 1] respectievelijk [gedaagde 2].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 22 oktober 2018;
- de conclusie van antwoord met producties van [gedaagde 2], ingediend op 16 januari 2019;
- de conclusie van repliek met producties, ingediend op 3 april 2019.
1.2
Ter rolle van 11 september 2019 is aan gedaagden akte van niet dienen verleend, nadat [gedaagde 2] geen conclusie van dupliek had ingediend.
1.3
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 10 juli 2017 heeft [gedaagde 2] als bestuurder van het motorvoertuig met het kentekennummer [kentekennummer] (hierna: het motorvoertuig) op de T-splitsing van de Frankrijkstraat en de Schotlandstraat een verkeersongeval veroorzaakt.
2.2
Het motorvoertuig behoort in eigendom toe aan [gedaagde 1] en aan het motorvoertuig is door het verkeersongeval schade aan toegebracht.
2.3
Ten tijde van het ongeval was het motorvoertuig verzekerd bij Nagico. In de verzekeringsvoorwaarden van Nagico staat, voor zover van belang:

(…)
12 Exclusions
This insurance policy shall not cover liability:
(…)
r. in case the Insured’s vehicle or any object Insured mentioned on the policy schedule was driven by an unlicensed or unauthorized licensed drive; (…).
2.4
Bij brieven van 27 augustus 2018 heeft Nagico gedaagden gesommeerd de openstaande schuld van Afl. 51.940,01 binnen 10 dagen na ontvangst van de sommatie te voldoen.
2.5
Op 4 januari 2018 hebben Nagico en [gedaagde 2] een schriftelijke betalingsregeling getroffen (verzoekschrift, bijlage 4), waarin [gedaagde 2] heeft verklaard Afl. 54.197,51 schuldig te zijn aan Nagico en waarin is afgesproken dat [gedaagde 2] maandelijks een bedrag van Afl. 750,- zal voldoen aan Nagico.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Nagico vordert dat het gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden gezamenlijk dan wel hoofdelijk veroordeelt, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan Nagico een bedrag van Afl. 51.940,01 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2019 en met veroordeling van gedaagden tot betaling van de proceskosten.
3.2 [
Gedaagde 2] heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd tegen de vordering. Het gerecht zal hierna, bij de beoordeling van de vordering, ingaan op de grondslagen van de vordering en op het daartegen gevoerde verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Artikel 10 lid 1 van de Landsverordening wegverkeer (hierna: LvWv) bepaalt dat het de in Aruba ingezetene bestuurder van een motorvoertuig verboden is daarmee over een weg te rijden, tenzij hij bij zich heeft een door de Minister afgegeven geldig rijbewijs voor het besturen van een motorvoertuig als waarmee gereden wordt, en hij de 18-jarige leeftijd heeft bereikt.
4.2
Artikel 10 lid 2 van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: de Lam) bepaalt dat de verzekeraar die ingevolge deze Landsverordening de schade van een benadeelde geheel of ten dele vergoedt, ofschoon de aansprakelijkheid voor die schade niet door een met hem gesloten overeenkomst was gedekt, voor het bedrag der schadevergoeding verhaal op de aansprakelijke persoon.
4.3
Het gerecht begrijpt dat Nagico van [gedaagde 1] schadeloosstelling vordert op grond van artikel 12 van de verzekeringsvoorwaarden, omdat [gedaagde 2] als bestuurder van het motorvoertuig ten tijde van het ongeval niet in het bezit was van een geldig rijbewijs. [Gedaagde 1] heeft hiertegen geen verweer gevoerd. Nu de vordering van Nagico aldus niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering tegen [gedaagde 1] hierna worden toegewezen.
4.4
Nagico heeft in het verzoekschrift (onder nummer 4) gesteld dat zij op 4 januari 2018 met [gedaagde 2] een betalingsregeling heeft getroffen ter zake van de vordering op [gedaagde 2] in verband met het verkeersongeval d.d. 10 juli 2017. Het gerecht begrijpt dat Nagico nakoming wenst van deze overeenkomst en aldus deze betalingsregeling ten grondslag legt aan haar vordering op [gedaagde 2]. Van de zijde van [gedaagde 2] is erkend dat hij deze betalingsregeling met Nagico heeft gesloten (conclusie van antwoord, 5). [Gedaagde 2] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld, waaruit volgt (indien die feiten en omstandigheden komen vast te staan) dat de betalingsregeling tussen partijen niet langer geldig zou zijn. In het bijzonder is door hem geen beroep gedaan op de nietigheid, vernietiging dan wel ontbinding van de overeenkomst. Het gerecht acht de vordering van Nagico jegens [gedaagde 2] dan ook toewijsbaar op deze grond. Al hetgeen van de zijde van [gedaagde 2] (en in reactie daarop door Nagico) is gesteld omtrent de vraag of [gedaagde 2] tijdens het ongeval al dan niet in het bezit was van een geldig rijbewijs, doet niet ter zake en kan dus onbesproken blijven. Nu ook de hoogte van het gevorderde bedrag niet door [gedaagde 2] betwist, zal het gerecht de vordering van Nagico tegen [gedaagde 2] eveneens toewijzen.
4.5
Nu [gedaagde 1] en [gedaagde 2] beiden bij brieven van 27 augustus 2018 zijn gesommeerd om de openstaande vordering binnen 10 dagen na ontvangst te voldoen en nu de ontvangst van de brieven niet is betwist, is de gevorderde wettelijke rente met ingang van 13 september 2018 eveneens toewijsbaar.
4.6 [
Gedaagde 1] en [gedaagde 2] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Nagico. [Gedaagde 1] en [gedaagde 2] zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een bedrag Afl. 750,- aan griffierechten en Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris (naar rato van 1 punt van het liquidatietarief 6) ten aanzien van het verzoekschrift ingediend door Nagico. Verder zal [gedaagde 1] worden veroordeeld tot betaling aan Nagico van een bedrag van Afl. 202,74 aan explootkosten. Tot slot zal [gedaagde 2] worden veroordeeld tot betaling aan Nagico van een bedrag van Afl. 202,74 aan explootkosten en een aanvullend bedrag van Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris (naar rato van 1 punt van het liquidatietarief 6) ten aanzien van de conclusie van repliek ingediend door Nagico.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
- veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ieder hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Nagico van een bedrag van Afl. 51.940,01, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2018;
- veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Nagico worden begroot op Afl. 750,- aan griffierechten en Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris ten aanzien van het verzoekschrift ingediend door Nagico;
- veroordeelt [gedaagde 1] voorts in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Nagico worden begroot op Afl. 202,74 aan explootkosten;
- veroordeelt [gedaagde 2] voorts in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Nagico worden begroot op Afl. 202,74 aan explootkosten en een aanvullend bedrag van Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris ten aanzien van de conclusie van repliek ingediend door Nagico;
- verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 juni 2020 in aanwezigheid van de griffier.