ECLI:NL:OGEAA:2020:264

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
AUA201902597
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in de hoofdzaak en in het incident ex artikel 843b Rv met betrekking tot medische beroepsfout en verzoek om gegevens

Op 17 juni 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een vonnis uitgesproken in een civiele zaak tussen [eiseres] en de stichting STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA (SZA), alsook [gedaagde]. De zaak betreft een vordering van [eiseres] tot schadevergoeding van Afl. 100.000,-- wegens een medische beroepsfout, met wettelijke rente vanaf 21 april 2015. In het incident heeft SZA een verzoek ingediend om medische gegevens van [eiseres] op te vragen bij dr. [naam arts], die geen partij is in deze procedure. Het Gerecht heeft geoordeeld dat SZA niet-ontvankelijk is in haar incidentele vorderingen, omdat de medisch specialist geen partij is in de procedure. De beslissing over de proceskosten van het incident is aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak. Het Gerecht heeft SZA in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de mogelijkheid om een kort geding aan te spannen tegen dr. [naam arts] voor de verkrijging van de gevraagde gegevens. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 8 juli 2020 voor verdere behandeling.

Uitspraak

Vonnis van 17 juni 2020 (bij vervroeging)
Behorend bij A.R. no. AUA201902597
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak en in het incident ex artikel 843b Rv van:
[eiseres],
wonende in Aruba,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. R.J. Kock,
tegen:
de stichting
STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA,
gevestigd in Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
hierna ook te noemen: SZA,
gemachtigden: de advocaten mrs. L.A.M. Leeuwe en M.A. Kock,
en
[gedaagde],
wonende in Aruba,
tevens gedaagde in de hoofdzaak,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift in de hoofdzaak van [eiseres], met producties;
-de incidentele tegen [eiseres] gerichte conclusie van eis ex artikel 843b Rv van SZA;
-de incidentele antwoordconclusie van [eiseres].
1.2
Partijen hebben reeds doch prematuur geconcludeerd voor antwoord en repliek in de hoofdzaak. Eerst na het vonnis in het incident kan in de hoofdzaak verder geprocedeerd worden. De reeds door SZA respectievelijk [gedaagde] genomen conclusie van antwoord en de door [eiseres] genomen conclusie van repliek hebben daarom in beginsel en vooralsnog te gelden als zijnde niet genomen.
1.3
Vonnis in het incident en in de hoofdzaak is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in de hoofdzaak

2.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad kosten rechtens:
a. SZA en [gedaagde] hoofdelijk veroordeeld om aan [eiseres] te betalen Afl. 100.000,-- ten titel van schadevergoeding uit hoofde van een medische beroepsfout, te vermeerderen met wettelijk rente gerekend vanaf 21 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening; althans
b. te deze enige ander billijk voorkomende beslissing neemt.
in het incident
2.2
SZA vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
i. dr. [naam arts] ex artikel 834b Rv danwel ex artikel 142 Rv beveelt om binnen twee (2) weken na de uitspraak van dit vonnis afschrift te verstrekken van de volgende stukken met betrekking tot de opname en heroperatie van [eiseres] in april 2016:
-het operatieverslag van 11 april 2016 (inclusief de postoperatieve instructies en het anesthesieverslag);
- indien er PA-onderzoek is gedaan de PA-verslagen (onderdeel klinisch dossier);
- laboratoriumverslagen;
- het verpleegkundig dossier;
- correspondentie met de huisarts en/of andere specialisten;
- ( poli)klinische decursus;
- vervaardigd beeldmateriaal en de radiologische verslagen;
ii. [eiseres] veroordeelt in de proceskosten.
2.3 [
eiseres] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door SZA verzochte.

3.DE BEOORDELING

in het incident

3.1
De incidentele primaire en subsidiaire vordering van SZA richten zich tegen dr. [naam arts]. Die medisch specialist is echter geen partij in deze procedure. SZA is daarom ter zake van haar tegen voornoemde derde gerichte vordering aangewezen op een aparte zelfstandige procedure (al dan niet in kort geding) indien en voorzover dr. [naam arts] niet bereid is om na daartoe verkregen toestemming van [eiseres] afschriften te verstrekken aan SZA van de door haar beoogde medische gegevens met betrekking tot [eiseres].
3.2
Vorenstaande leidt tot de slotsom dat SZA niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar incidentele vorderingen.
3.3
De beslissing over de proceskosten van dit incident wordt aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
3.4
Geheel ten overvloede wordt nog overwogen dat SZA zwaarwegend belang heeft bij de afgifte van (afschriften van) de door haar beoogde gegevens. Die gegevens stellen SZA mogelijk in staat om te kunnen voldoen aan de op haar rustende verzwaarde stelplicht, temeer nu SZA onbestreden heeft gesteld dat zij alle thans door haar beoogde gegevens is kwijtgeraakt als gevolg van een hack van haar digitale systeem. Het ligt dus in dat verband op de weg van [eiseres] om onverwijld schriftelijk toestemming te verlenen aan dr. [naam arts] om afschriften van bedoelde gegevens te verstrekken aan SZA. Het ligt overigens ook op de weg van [eiseres] om ook [gedaagde] onverwijld schriftelijk toestemming te geven om alle relevante patiëntgegevens [eiseres] betreffende die hij mogelijk onder zich heeft in de hoofdzaak zelf te gebruiken voor zijn verweer alsmede voor mogelijke onderbouwing van haar verweer te verstrekken aan SZA.
in de hoofdzaak
3.5
Vorenstaande brengt mede op grond van redelijkheid en billijkheid [1] mee dat de hoofdzaak wordt verwezen naar de in het dictum vermelde rol voor akte uitlating aan de zijde van SZA of zij al dan niet uiterlijk op 31 juli 2020 een vordering in kort geding zal instellen tegen dr. [naam arts] ter verkrijging van bedoelde gegevens, zo blijkt dat SZA die gegevens ondanks door [eiseres] daartoe verkregen toestemming niet op vrijwillige basis van dr. [naam arts] kan verkrijgen.
3.6.1
Zo ja, zal deze zaak in afwachting van de uitslag van dat kort geding worden verwezen naar de parkeerrol. Zodra die uitslag daar is, komt de zaak voor akte uitlating voortprocederen te staan. Zo gewenst worden SZA en [gedaagde] alsdan in de gelegenheid gesteld om hun respectieve conclusies van antwoord aan te passen in het licht van de mogelijk door dr. [naam arts] aan SZA verstrekte gegevens met betrekking tot [eiseres]. [eiseres] zal dan in de gelegenheid worden gesteld om zo gewenst haar conclusie van repliek aan te passen.
3.6.2
Aanpassing van voornoemde processtukken is ook mogelijk indien SZA de door haar beoogde gegevens op vrijwillige basis kan verkrijgen van dr. [naam arts]. Indien SZA die gegevens aldus kan verkrijgen, dient zij dat kenbaar te maken in de door haar te nemen akte.
3.6.3
Indien SZA bedoelde gegevens niet op vrijwillige basis kan verkrijgen van dr. [naam arts] en zij geen procedure tegen hem wenst in te stellen, dient zij dát kenbaar te maken in de door haar te nemen akte. De hiervoor vermelde processtukken hebben alsdan te gelden als zijnde genomen, en de zaak wordt dan op de rol voor dupliek gesteld aan de zijde van SZA en [gedaagde].
3.7
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in het incident
-verklaart SZA niet-ontvankelijk in haar incidentele vorderingen;
-houdt de beslissing omtrent de incidentele proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
-stelt SZA in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over hetgeen zij zich blijkens rechtsoverweging 3.5, 3.6.2 en 3.6.3 dient uit te laten;
-verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van
woensdag 8 juli 2020;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.De verhoudingen tussen partijen worden beheerst door die maatstaven.