In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is een vrijwaringsprocedure aan de orde tussen de Stichting Ziekenverpleging Aruba (SZA) en een plastisch chirurg, aangeduid als [gedaagde]. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere hoofdzaak waarin [betrokkene] SZA aansprakelijk stelde voor schade die hij had opgelopen tijdens een operatie. De hoofdzaak betrof een vordering tot schadevergoeding wegens immateriële schade na een bedrijfsongeval waarbij [betrokkene] ernstig letsel aan zijn hoofd en ogen opliep. SZA werd in die hoofdzaak veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [betrokkene].
In de vrijwaringszaak vordert SZA dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding die SZA aan [betrokkene] heeft moeten betalen. [Gedaagde] voert verweer en stelt dat hij geen verwijtbare fout heeft gemaakt tijdens de operaties. Hij betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de schade aan [betrokkene] niet groot is. Het gerecht heeft in deze procedure de stellingen van partijen besproken en een comparitie gelast om verdere inlichtingen te verkrijgen en mogelijk tot een minnelijke regeling te komen. De rechter heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen en de comparitie is gepland voor 14 juli 2020.