2.2Bij ministeriële beschikking van 10 december 2014 heeft de minister aan Markbras het recht van optie verleend tot het verkrijgen van een recht van erfpacht op het perceel.
Aan dat optierecht zijn de volgende voorwaarden en bepalingen verbonden:
“1. Het recht van optie wordt verleend tot het verkrijgen van het recht van erfpacht op vermeld perceel domeingrond met het doel het bouwen, hebben en exploiteren van een bedrijfspand, dat gebouwd zal worden conform een door de Dienst Openbare Werken af te geven bouwvergunning.
2. Het recht van optie wordt verleend voor de duur van zes maanden, aanvangende per dagtekening van deze beschikking.
3. Verlenging van de optieperiode is niet mogelijk. (…)
5. Binnen de optietermijn dient het volgende ter goedkeuring aan de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie te worden overgelegd:
a. een bebouwingsplan van het project, verdeeld over het bouwterrein (lay-out plan);
b. gedetailleerde bouwtekeningen die benodigd zijn voor de aanvraag van een bouwvergunning en waaruit o.a. moet blijken dat het desbetreffende project in de omgeving past, een en ander in overleg met de Dienst Openbare Werken.
c. een specificatie van de investering die met het project gemoeid zal zijn:
d. een omschrijving van de wijze waarop de financiering van het project zal geschieden en authentieke bewijsstukken dat deze financiering gegarandeerd is;
e. een bouwtijdschema waaruit duidelijk blijkt wanneer met de bouw zal worden aangevangen en wanneer deze voltooid zal zijn.
(…)
8. De totaal bebouwde oppervlakte van de op te richten opstal(len) mag niet kleiner zijn dan 30% van de perceeloppervlakken. (…)
11. Bij niet nakoming van één van de hierboven gestelde voorwaarden en/of bepalingen, alsmede indien de ingediende stukken niet door de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie worden goedgekeurd vervalt het recht van optie en zal het erfpachtrecht niet worden gevestigd.
12. De Optiehouder is gehouden gedurende de optieperiode een maatschappelijke investering te plegen in een door de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie aan de wijzen sociale instantie in Aruba, bedragende minimaal 5 0/00 (vijf promille) van de investering die met het project gemoeid is. (…)”