ECLI:NL:OGEAA:2020:268

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
AUA201901031
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake nakoming samenwerkingsovereenkomst tussen partijen over kookprogramma

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen eiser en gedaagde over de nakoming van een samenwerkingsovereenkomst die in maart 2017 werd gesloten voor een kookprogramma op Facebook. Eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza, vordert betaling van Afl. 27.399,- van gedaagde, die in reconventie een bedrag van Afl. 53.087,50 van eiser vordert. De procedure omvat verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en conclusies van antwoord en repliek, die zijn ingediend tussen april 2019 en november 2019.

De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen hebben afgesproken dat eiser als chef zou fungeren en gedaagde de producent van het kookprogramma zou zijn. Er ontstond een geschil over betalingen, waarbij eiser gedaagde sommeerde om bedragen te voldoen, terwijl gedaagde stelde dat eiser hem geld verschuldigd was. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde aan eiser een totaalbedrag van Afl. 15.084,- verschuldigd is aan 40% van de winstopbrengsten over de jaren 2017 en 2018, en dat gedaagde ook nog eens Afl. 10.500,- verschuldigd is voor niet-betaalde afleveringen.

Het Gerecht heeft de conventionele vordering van eiser toegewezen tot een bedrag van Afl. 25.584,-, vermeerderd met wettelijke rente, en gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De reconventionele vordering van gedaagde is afgewezen, omdat eiser deze gemotiveerd heeft bestreden. De uitspraak is gedaan op 24 juni 2020 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 24 juni 2020
Behorend bij A.R. nr. AUA201901031
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
wonende in Aruba,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna ook te noemen: [Eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende en gevestigd in Aruba,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 1 april 2019;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties, ingediend op 5 juni 2019;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met producties, ingediend op 2 oktober 2019;
- de op 27 november 2019 aan [gedaagde] verleende akte van niet dienen van dupliek in conventie en van repliek in reconventie.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Partijen hebben begin maart 2017 een samenwerkingsovereenkomst gesloten ten behoeve van een
live streamingkookprogramma op facebook onder de naam “
Live Kitchen by [eiser]!” (hierna: de overeenkomst).
2.3
Partijen hebben afgesproken dat [eiser] als chef zou fungeren tijdens het kookprogramma en dat [gedaagde] de producent zou zijn van dat programma. Verder was [gedaagde] voornamelijk ook verantwoordelijk voor de financiële aspecten van het kookprogramma.
2.4
Tussen maart 2017 en mei 2018 zijn in totaal vijf en zestig afleveringen van “
Live Kitchen by [eiser]!” uitgezonden.
2.5
Bij brief van 5 juli 2018 heeft [eiser] [gedaagde] gesommeerd om binnen tien dagen aan hem een bedrag van Afl. 12.315,- te voldoen.
2.6
Bij e-mailbericht van 16 juli 2018 en brief van bij 20 juli 2018 van [gedaagde] aan [eiser] bericht [gedaagde] aan [eiser] dat niet hij aan [eiser] geld verschuldigd is, maar dat [eiser] aan hem een bedrag van Afl. 25.000,- verschuldigd is aan onbetaalde productie uren en voor ontvangen maar niet betaalde producten van sponsors.
2.7
Bij brief van 31 juli 2018 van [eiser] aan [gedaagde] ontkent [eiser] enig bedrag verschuldigd te zijn aan [gedaagde] en ontkent [eiser] producten te hebben ontvangen van sponsors zonder betaling. Verder sommeert [eiser] [gedaagde] om binnen zeven dagen aan hem een bedrag van Afl. 8.750,- te voldoen vermeerderd met de wettelijke rente.
2.8
Bij brief van 2 augustus 2018 bericht [gedaagde] onder meer aan [eiser] dat [eiser] hem veel meer schuldig is dan hij schuldig is aan [eiser] en dat hij bereid is het geschil in onderling overleg te regelen en te verrekenen.
2.9
Bij brief van 20 februari 2019 heeft [eiser] [gedaagde] nogmaals gesommeerd om binnen zeven dagen aan hem een bedrag van Afl. 27.399,- te voldoen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in conventie

3.1 [
Eiser] verzoekt dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeelt om aan [eiser] te betalen Afl. 27.399,-, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 7 augustus 2018 tot aan de dag der algehele betaling en met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten.
3.2 [
Gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering en met veroordeling van [eiser] tot betaling van de proceskosten.
in reconventie
3.3 [
Gedaagde] verzoekt dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [eiser] veroordeelt om aan [gedaagde] te betalen Afl. 53.087,50, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 23 mei 2018 en met veroordeling van [eiser] tot betaling van de proceskosten.
3.4 [
Eiser] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering en met veroordeling van [gedaagde], uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van de proceskosten.
in conventie en in reconventie
3.5
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

4.1
De aard van de conventionele en reconventionele vorderingen en de daaraan door partijen ten gronde gelegde stellingen brengt met zich dat die vorderingen en stellingen gezamenlijk kunnen worden besproken.
4.2
Tussen partijen staat niet ter discussie dat zij hebben afgesproken dat de jaarlijkse winstopbrengsten uit hoofde van het kookprogramma verdeeld zouden worden in de verhouding van 60% voor [gedaagde] en 40% voor [eiser]. [Eiser] heeft bij repliek in conventie gesteld dat de winst over het jaar 2017 Afl. 26.275,- bedroeg en dat de winst over het jaar 2018 Afl. 11.435,- bedroeg. [Gedaagde] heeft de juistheid van deze stelling niet bestreden. Om die reden komt naar het oordeel van het Gerecht als niet nader bestreden vast te staan dat [gedaagde] aan [eiser] een totaalbedrag van (Afl. 10.510,- + Afl. 4.574,- =) Afl. 15.084,- verschuldigd is aan 40% van de winstopbrengsten over de jaren 2017 en 2018.
4.3
Verder staat tussen partijen niet ter discussie dat het kookprogramma in totaal vijf en zestig afleveringen heeft uitgezonden en dat [eiser] per aflevering een bedrag van Afl. 350,- uitbetaald kreeg. [Eiser] erkent dat hij voor zes en twintig uitgezonden uitleveringen reeds een bedrag van Afl. 9.100,- uitbetaald heeft gekregen. [Eiser] stelt echter dat hij voor de overige dertig afleveringen niet door [gedaagde] is uitbetaald. Ook de juistheid van deze door [eiser] bij repliek in conventie opgeworpen stelling heeft [gedaagde] niet bestreden. Naar het oordeel van het Gerecht komt om die reden vast te staan dat [gedaagde] de betaling van dertig uitgezonden afleveringen, zijnde een bedrag van (30 x Afl. 350,- =) Afl. 10.500,- verschuldigd is aan [eiser].
4.4
Vorenstaande leidt tot de slotsom dat de conventionele vordering van [eiser] tot een bedrag van (Afl. 15.084,- + Afl. 10.500,- =) Afl. 25.584,- op grond van nakoming zal worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbestreden door [eiser] gevorderd. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die een ander oordeel kunnen dragen. Met name blijkt uit het dossier niet dat [gedaagde] meer dan voormeld toe te wijzen totaalbedrag verschuldigd is aan [eiser], zodat het door [eiser] gevorderde meerdere daarvan zal worden afgewezen.
4.5
Toewijzing van de conventionele vordering van [eiser] staat aan toewijzing van de reconventionele vordering van [gedaagde] in de weg. Dit temeer omdat [eiser] die vordering en de daaraan ten gronde gelegde stellingen gemotiveerd heeft bestreden. Die stellingen staan daarom niet vast, en komen in deze procedure ook niet vast te staan omdat [gedaagde] geen levering van bewijs van stellingen heeft aangeboden.
4.6 [
Gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de conventionele en de reconventionele procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak in conventie begroot op Afl. 750,- aan griffierechten, Afl. 192,14 aan oproepingskosten en Afl. 2.500,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5) en in reconventie begroot op Afl. 1.250,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt, tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie
- veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijke kwijting aan [eiser] te betalen Afl. 25.584,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2018 tot aan de dag der algehele betaling;
- veroordeelt [gedaagde] in de conventionele proceskosten van [eiser], tot aan deze uitspraak in totaal begroot op Afl. 3.442,14;
- verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
- wijst af het door [gedaagde] verzochte;
- veroordeelt [gedaagde] in de reconventionele proceskosten van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,-;
- verklaart voormelde reconventionele kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 juni 2020 in aanwezigheid van de griffier.