ECLI:NL:OGEAA:2020:271
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van een woning in Aruba na beëindiging huurovereenkomst
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G. de Hoogd, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure vond plaats op 12 juni 2020, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Eiser vorderde ontruiming van een woning die gedaagde huurde, na het intrekken van een deel van zijn vordering. De huurovereenkomst was gesloten voor de periode van 1 december 2018 tot 31 december 2019, maar gedaagde bleef na deze periode in de woning. Eiser stelde dat gedaagde vanaf oktober 2019 geen huur meer had betaald, wat leidde tot een achterstand van Afl. 9.000,--. Gedaagde voerde verweer en stelde dat er sprake was van verrekening van kosten voor verbeteringen aan de woning, maar dit werd door eiser betwist.
Het Gerecht oordeelde dat er een nieuwe huurovereenkomst was ontstaan na het verstrijken van de oorspronkelijke huurperiode, omdat eiser geen opzegging had laten betekenen. De vordering van eiser tot betaling van achterstallige huur werd toegewezen, evenals de ontruimingsvordering. Het Gerecht bepaalde dat gedaagde de woning binnen twee weken moest ontruimen, maar dat deze ontruiming niet ten uitvoer mocht worden gelegd indien er noodvrijheidsbeperkende maatregelen van overheidswege golden. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 24 juni 2020 door mr. A.H.M. van de Leur.