ECLI:NL:OGEAA:2020:286

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
AUA202000955
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 juli 2020 een beschikking gegeven op vordering van het Openbaar Ministerie. De vordering betreft de bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad. De minderjarige, geboren in 2004, is het kind van een moeder en een vader die beiden in Aruba wonen. De moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit, terwijl de vader de minderjarige heeft erkend. De procedure begon met een vordering die op 25 maart 2020 werd ingediend, gevolgd door een verhoor van de minderjarige op 26 mei 2020. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de officier van justitie, de vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de moeder aanwezig, terwijl de vader niet verscheen.

De feiten van de zaak tonen aan dat de minderjarige op 12 maart 2020 aan het gezag van de moeder is onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad is toevertrouwd. Sindsdien verblijft de minderjarige met haar baby in een tienermoederhuis. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing tijdig is gevorderd en dat de wettelijke gronden voor de voorlopige toevertrouwing aannemelijk zijn. Het belang van de minderjarige staat voorop, en het Gerecht oordeelt dat het in haar belang is dat het gezag voorlopig door de Voogdijraad wordt uitgeoefend.

De beslissing van het Gerecht is om de moeder te schorsen uit het gezag over de minderjarige en de toevertrouwing aan de Voogdijraad voor de duur van zes maanden te bepalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.

Uitspraak

Beschikking van 7 juli 2020
behorend bij EJ nr. AUA202000955
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op vordering van
HET OPENBAAR MINISTERIE,
in Aruba,
vertegenwoordigd door de officier van justitie,
om bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad
van de minderjarige:
[Naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2004 in Aruba,
van wie de ouders zijn:
[Naam moeder], de moeder,
wonende in Aruba, en
[Naam vader], de vader,
wonende in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- de vordering ingediend op 25 maart 2020,
- het verhoor van de minderjarige op 26 mei 2020,
- de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 26 mei 2020, alwaar zijn verschenen de officier van justitie, mevrouw mr. [naam medewerkster], de vertegenwoordigers van de Voogdijraad, mevrouw [naam vertegenwoordiger I] en [naam vertegenwoordiger II], en de moeder in persoon. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren uit een affectieve relatie tussen de moeder en de vader. De vader heeft de minderjarige erkend.De moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
De minderjarige heeft op [datum] een baby gekregen.
2.3
Op 12 maart 2020 heeft het openbaar ministerie de aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De minderjarige verblijft sindsdien met haar baby in het tienermoederhuis.

3.DE BEOORDELING

3.1
De bekrachtiging is tijdig gevorderd, zodat de voorlopige toevertrouwing van 12 maart 2020 nog van kracht is.
3.2
Het gerecht is, gelet op het verhandelde ter zitting en het rapport van de Voogdijraad, van oordeel dat de door de wet aangegeven gronden voor de voorlopige toevertrouwing aannemelijk zijn geworden en dat het in het belang van de minderjarige is dat voorlopig het gezag over haar feitelijk door de Voogdijraad wordt uitgeoefend en dat de moeder voorlopig geheel in de uitoefening van het gezag over haar wordt geschorst.
3.3
Het gerecht acht termen aanwezig om de duur van de toevertrouwing van de minderjarige aan de Voogdijraad te bepalen op zes maanden.
3.4
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
schorst de moeder uit het gezag welke heeft over de :
[Naam minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2004 in Aruba,
vertrouwt de voorlopig toe aan de Voogdijraad,
bepaalt dat deze toevertrouwing van kracht zal blijven voor de duur van zes maanden,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 7 juli 2020 door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit Gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.