ECLI:NL:OGEAA:2020:288

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
AUA201904012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en afwijzing van vorderingen in arbeidszaak

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.M. de Sousa, een vordering ingediend tegen verweerder, SPECIAL CLEANING SERVICES, vertegenwoordigd door mr. G.L. Griffith, wegens kennelijk onredelijk ontslag. De procedure begon met een verzoekschrift op 15 november 2019, gevolgd door een verweerschrift op 3 maart 2020 en een mondelinge behandeling op 2 juni 2020. Verzoekster stelde dat zij in 2000 of 2001 in dienst was getreden bij verweerder en dat haar arbeidsovereenkomst op 19 december 2018 onterecht was beëindigd. Ze vorderde onder andere een verklaring van onrechtmatigheid van het ontslag en een schadevergoeding.

De feiten wezen uit dat verzoekster sinds het ontslag geen loon meer had ontvangen en dat verweerder had aangegeven dat het ontslag was gegeven vanwege financiële problemen. Verzoekster betwistte deze reden en stelde dat verweerder nog steeds bedrijfsactiviteiten uitvoerde. De rechter oordeelde dat verzoekster niet had aangetoond dat zij daadwerkelijk was ontslagen, aangezien zij had afgezien van bewijslevering. Hierdoor kon de rechter niet vaststellen dat het ontslag onrechtmatig was.

De vorderingen van verzoekster werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Desondanks werd haar verlof tot kosteloos procederen verleend, omdat zij niet in staat was de kosten van de procedure te dragen. De beschikking werd uitgesproken op 7 juli 2020 door mr. A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Beschikking van 7 juli 2020
Behorend bij E.J. no. AUA201904012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [Naam verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. B.M. de Sousa,
tegen:
[Verweerder] h.o.d.n. SPECIAL CLEANING SERVICES,
wonende en gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: [Naam verweerder],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 15 november 2019;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 3 maart 2020;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 2 juni 2020.
1.2
Partijen zijn samen met hun gemachtigden ter zitting verschenen. Partijen hebben bij wijze van re- en dupliek het woord gevoerd.
1.3
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zal worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Naam verzoekster] is in 2000 althans 2001 bij [Naam verweerder] in loondienst getreden in de functie van schoonmaakster. [Naam verzoekster] ontving laatstelijk een loon van Afl. 8,- per uur en werkte vier uren per dag en vijf dagen per week.
2.2 [
Naam verzoekster] heeft vanaf 19 december 2018 niet meer gewerkt voor [Naam verweerder] en zij heeft sindsdien geen loon meer ontvangen van [Naam verweerder].
2.3
De brief van 19 juni 2019 van (de gemachtigde van) [Naam verzoekster] vermeldt onder meer het volgende:

(…)
Op 19 december jongstleden heeft u de arbeidsovereenkomst met cliente opgezegd tegen het einde van diezelfde maand, december 2018. Als reden gaf u op dat er veel problemen waren en dat het niet zo goed ging met uw bedrijf. De door u opgegeven reden is apert onwaar aangezien u nog immer bedrijfsactiviteiten voert.
Het aan cliënte gegeven ontslag is onrechtmatig. Het is in strijd met artikel 16150o van het Burgerlijk Wetboek van Aruba en artikel 4 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten. Cliënte beroept zicht derhalve op de nietigheid van het aan haar verleende ontslag. Cliënte is en blijft beschikbaar om de door haar bedongen arbeid te verrichten totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd.
Gelet op het vorenstaande bent u gehouden cliënte haar loon door te betalen op de gebruikelijke betaaldagen. Voorts maakt cliënte aanspraak op de wettelijke verhoging ad 50% over het aan haar verschuldigde salaris tot en met heden en maakt zij ook aanspraak op de wettelijke rente over de aan haar nog uit dien hoofde verschuldigde bedragen.
Het gegeven ontslag is bovendien ook kennelijk onredelijk.
(…)
Ik ontvang uiterlijk woensdag 26 juni aanstaande hetzij bericht van u wanneer cliënte de bedongen werkzaamheden weer kan hervatten, hetzij de betaling van de voorgestelde beëindigingsvergoeding as F. 84.576,--.
(…)“.
2.4
In de brief van 25 juli 2019 van [Naam verweerder] aan (de gemachtigde van) [Naam verzoekster] staat, voor zover van belang:

(…)
Den luna di Oktober 2018 Stichting EPB a termina su contrato di limpieza cu mi compania pa entrante 01 januari 2019. Como donjo di compania mi persona a avisa tur mi trahadonan, incluyendo sra. [X] di e decision aki.
Mi a ofrece y propone na sra. [X], mescos cu na tur mi otro trahadonan, pa bin traha na un di mi otro luganan e.o. na Maduro Travel.
Sra. [X] a rechaza e propocision aki y a duna como motibo cu e tin diferente otro luganan unda e ta traha, cu e no por bai eynan, cu e ta un hende grandi caba y cu e lo tuma un break.
Na December 2018, ora cu e terminacion na EPB HATO a bira definitivo, mi a acerka sra. [X] un biaha mas cu mi proposicion y sra [X] mes a bisami cu e no ta bin traha mas y cu e ta retira.
E termincacion di e contrato cu EPB twt tin su consequencia financiero riba mi compania. Mi compania a sigui berdad te dia di awe pero solamente 2 trahado.
(…)“.
2.5
In de verklaring van 11 februari 2020 van [Verklaarder 1] (hierna: [naam verklaarder 1]) staat onder meer het volgende:

(…)
Mi persona tabata juda mr. [Naam verweerder] cu controle di su trabow nan na e skol EPB.
(…)
Sr. [Naam verweerder] a avisa nos fin di oktober 2019 cu su contract cu EPB a wordo termina per 1 januari 2019.
Mi persona ta na altura cu sr. [Naam verweerder] a ofrece un otro lugar pa haci limpiesa na sra. [X].
Varios vez mi mes y sr. [Naam verweerder] a puntra sra. [X] si e kier traha mas ora.
Mi Tabata presente ora sra. [X] a bisa sr. [Naam verweerder] cu e no ta interesa pa traha mas ya cu e ta cansa y cu e no tin necesidad di haci e trabow ey mas.“.
2.6
In de verklaring van 6 februari 2020 van [Verklaarder 2] (hierna: [naam verklaarder 2]) staat onder meer het volgende:

(…)
Nos trabow ta pa hasi e leslokalen nan limpi. Mi tabata traha 3 biaha pa siman y ora pa dia.
Mi persona ta na altura cu sr. [Naam verweerder] a ofrece un otro lugar pa haci limpiesa na sra. [X].
(…)
Mi tabata presente ora sra. [X] a bisa sr. [Naam verweerder] cu e no ta interesa pa traha mas ya cu e ta cansa y cu e no tin necesidad di haci trabow ey mas.“.

3.HET VERZOEK

3.1
Naast kosteloos procederen verzoekt [Naam verzoekster] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. voor recht verklaart dat het door [Naam verweerder] aan [Naam verzoekster] verlende ontslag onrechtmatig is;
b. [Naam verweerder] veroordeelt om aan [Naam verzoekster] te betalen een vergoeding naar analogie van de kantonrechtersformule met toepassing van een correctiefactor gelijk aan 1,5, zijnde een bedrag van Afl. 33.600,-- althans een door het Gerecht te bepalen ander bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 november 2020;
c. [Naam verweerder] veroordeelt om aan [Naam verzoekster] te betalen de aan haar toekomende cessantia;
d. [Naam verweerder] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
Naam verweerder] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [Naam verzoekster] verzochte en tot veroordeling van [Naam verzoekster] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Naam verzoekster] heeft in eerste instantie bij brief van 19 juni 2019 zich op de (veronderstelde) nietigheid van het beweerdelijke ontslag beroepen. Op die keuze is [Naam verzoekster] teruggekomen door op 15 november 2019 de onderhavige procedure aanhangig te maken en te vorderen om het beweerdelijke ontslag onrechtmatig te verklaren en om [Naam verweerder] te veroordelen om aan haar een vergoeding naar analoge van de kantonrechtersformule te betalen. [Naam verzoekster] heeft aldus berust in het beweerdelijk aan haar gegeven ontslag. De beslissing van [Naam verzoekster] om van standpunt te wijzigen zoals zij heeft gedaan is op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad toegestaan.
4.2
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft [Naam verzoekster] gesteld dat [Naam verweerder] haar heeft ontslagen omdat zijn bedrijf in zwaar weer verkeert, hetgeen volgens haar niet waar is aangezien [Naam verweerder] in zijn brief van 25 juli 2019 heeft aangegeven dat hij ook andere inleners heeft waar [Naam verzoekster] aan het werk kan. Volgens [Naam verzoekster] is sprake van een kennelijk onredelijk ontslag wegens opgave van een voorgewende of valse reden alsmede omdat de gevolgen van het ontslag voor haar te ernstig zijn ten opzichte van de belangen van [Naam verweerder] bij het ontslag.
4.3 [
Naam verweerder] heeft gemotiveerd betwist dat hij [Naam verzoekster] heeft ontslagen, en [Naam verweerder] beroept zich daarbij op de hoofdregel van het arbeidsrecht: geen arbeid, geen loon.
4.4
Gelet op die gemotiveerde betwisting staat de stelling van [Naam verzoekster], dat zij door [Naam verweerder] is ontslagen, vooralsnog niet vast. [Naam verzoekster], op wie de bewijslast rust van die stelling, heeft ter zitting verklaard dat zij afziet van bewijslevering. Gevolg daarvan is dat in deze procedure niet vast komt te staan dat [Naam verweerder] (1) [Naam verzoekster] op enig in december 2018 of een ander gelegen moment heeft ontslagen of (2) op enig moment op een andere wijze een eind heeft gemaakt aan het dienstverband van [Naam verzoekster].
4.5
Vorenstaande brengt mee dat de vorderingen van [Naam verzoekster] zullen worden afgewezen.
4.6 [
Naam verzoekster] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijnde van [Naam verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).
4.7
Uit het door [Naam verzoekster] overgelegde door de bevoegde instantie aan haar verstrekte bewijs van onvermogen blijkt dat zij niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan [Naam verzoekster] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.
5. DE BESLISSING
Het Gerecht:
- wijst af het door [Naam verzoekster] verzochte;
- veroordeelt [Naam verzoekster] in de proceskosten gevallen aan de zijde van [Naam verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,- aan salaris voor de gemachtigde.;
- verleent aan [Naam verzoekster] verlof tot kosteloos procederen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 7 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.