Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
(…)
(…)
(…)
(…)
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.M. de Sousa, een vordering ingediend tegen verweerder, SPECIAL CLEANING SERVICES, vertegenwoordigd door mr. G.L. Griffith, wegens kennelijk onredelijk ontslag. De procedure begon met een verzoekschrift op 15 november 2019, gevolgd door een verweerschrift op 3 maart 2020 en een mondelinge behandeling op 2 juni 2020. Verzoekster stelde dat zij in 2000 of 2001 in dienst was getreden bij verweerder en dat haar arbeidsovereenkomst op 19 december 2018 onterecht was beëindigd. Ze vorderde onder andere een verklaring van onrechtmatigheid van het ontslag en een schadevergoeding.
De feiten wezen uit dat verzoekster sinds het ontslag geen loon meer had ontvangen en dat verweerder had aangegeven dat het ontslag was gegeven vanwege financiële problemen. Verzoekster betwistte deze reden en stelde dat verweerder nog steeds bedrijfsactiviteiten uitvoerde. De rechter oordeelde dat verzoekster niet had aangetoond dat zij daadwerkelijk was ontslagen, aangezien zij had afgezien van bewijslevering. Hierdoor kon de rechter niet vaststellen dat het ontslag onrechtmatig was.
De vorderingen van verzoekster werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Desondanks werd haar verlof tot kosteloos procederen verleend, omdat zij niet in staat was de kosten van de procedure te dragen. De beschikking werd uitgesproken op 7 juli 2020 door mr. A.H.M. van de Leur.