Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het inleidende verzoekschrift van 17 december 2019;
- de incidentele conclusie tot zekerheidstelling van 19 februari 2020;
- de conclusie van antwoord in het incident van 20 mei 2020.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Op 1 juli 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een incident tot zekerheidstelling in de civiele procedure tussen de vennootschap COMERCIALIZADORA Y EXPORTADORA D.R.C., gevestigd in Colombia, en de naamloze vennootschap KARINEL TRADING N.V., gevestigd in Aruba. De eiseres in de hoofdzaak, DRC, vorderde een betaling van $ 35.907,63 van Karinel, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Karinel verzocht het Gerecht om DRC te bevelen zekerheid te stellen voor de proceskosten en schadevergoeding, omdat DRC niet in Aruba is gevestigd en geen van de uitzonderingen van artikel 122 lid 2 Rv van toepassing zou zijn. DRC refereerde zich aan het oordeel van het Gerecht.
Het Gerecht oordeelde dat DRC, als vreemdeling in de zin van artikel 122 Rv, verplicht is om zekerheid te stellen voor de proceskosten en schadevergoeding. Het Gerecht wees de vordering in het incident toe en bepaalde dat DRC binnen twee weken na de uitspraak een bedrag van Afl. 1.500,- moest storten of een bankgarantie moest verstrekken. Indien DRC hier niet aan voldeed, zou zij in de hoofdzaak niet-ontvankelijk worden verklaard. De beslissing over de proceskosten van het incident werd aangehouden tot de hoofdzaak.
De hoofdzaak zal worden voortgezet op de rolzitting van 26 augustus 2020, waarbij partijen hun standpunten kunnen uitwisselen over de zekerheidstelling. Het vonnis werd uitgesproken door rechter J.J. Verhoeven in aanwezigheid van de griffier.