In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, zijn vier eisers, allen broers, in geschil met een gedaagde, aangeduid als de zus, en een overleden gedaagde, over de verdeling van een nalatenschap. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 9 mei 2018, waarna een comparitie van partijen op 19 juni 2018 heeft plaatsgevonden. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de rol voor akte uitlating, maar er is geen regeling tot stand gekomen. Het Gerecht heeft besloten om opnieuw een comparitie van partijen te gelasten, omdat er onvoldoende duidelijkheid is over de stand van zaken en de geschilpunten die nog openstaan. De eisers zijn vertegenwoordigd door mr. A.A. Ruiz, terwijl de gedaagden worden bijgestaan door advocaat mr. David G. Kock.
In het vonnis van 8 januari 2020 heeft het Gerecht de partijen opgeroepen om in persoon te verschijnen voor het geven van inlichtingen en het treffen van een minnelijke regeling. Het Gerecht heeft benadrukt dat het van belang is dat partijen overeenstemming bereiken over de openstaande geschilpunten, om verdere vertraging van de procedure te voorkomen. De comparitie is gepland voor 4 februari 2020, waarbij partijen in persoon aanwezig moeten zijn, desgewenst met hun gemachtigden. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur en werd openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.