ECLI:NL:OGEAA:2020:31

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
10 februari 2020
Zaaknummer
AUA201803716
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzet in civiele procedure met betrekking tot betaling en proceskosten

In deze civiele procedure heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzetzaak. De opposant, die aanvankelijk werd vertegenwoordigd door advocaat mr. G.W. Rep, heeft op 16 november 2018 verzet aangetekend tegen een eerder vonnis van 22 augustus 2018, waarin hij was veroordeeld tot betaling aan de geopposeerde. De opposant vorderde dat het Gerecht het eerdere vonnis zou vernietigen en de oorspronkelijke vorderingen van de geopposeerde zou afwijzen. De geopposeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M.E. Mohamed, voerde verweer en vroeg om bevestiging van het eerdere vonnis, met aftrek van een borgsom.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de opposant zijn verzet tijdig heeft ingesteld, maar dat hij de stellingen van de geopposeerde niet heeft bestreden. Hierdoor zijn de stellingen van de opposant niet komen vast te staan. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het verzet ongegrond is en heeft het eerdere vonnis bevestigd, met aftrek van de borgsom. Tevens is de opposant veroordeeld in de proceskosten van de geopposeerde, die zijn begroot op Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 22 januari 2020
Behorend bij A.R. nr. AUA201803716
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS op het verzet van:
[OPPOSANT],
wonende in Aruba,
opposant,
hierna ook te noemen: [opposant],
gemachtigde tot 17 augustus 2019: de advocaat mr. G.W. Rep,
vanaf 17 augustus 2019 procederend in persoon,
tegen:
[GEOPPOSEERDE],
wonende in Aruba,
geopposeerde,
hierna ook te noemen: [geopposeerde],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 26 april 2018 ter griffie ingediende (oorspronkelijke) verzoekschrift van [geopposeerde], met producties;
- het bij verstek uitgesproken vonnis van dit Gerecht van 22 augustus 2018 onder zaaknummer A.R. AUA201801164 (hierna: het vonnis waarvan verzet), waarbij [opposant] uitvoerbaar bij voorraad is veroordeeld tot betaling aan [geopposeerde] van Afl. 23.779,46 te vermeerderen met wettelijke rente gerekend, alsmede tot betaling aan [opposant] van Afl. 1.957,-- aan proceskosten;
- de op 16 november 2019 ter griffie ingediende conclusie van eis in oppositie annex verzetschrift van [opposant], met producties;
- de conclusie van antwoord in oppositie van [geopposeerde], met producties;
- de tegen [opposant] verleende akte van niet dienen van repliek in oppositie.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN IN OPPOSITIE

2.1 [
Opposant] vordert dat het Gerecht (zo het begrijpt) bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis hem goed opposant verklaart, het vonnis waarvan verzet vernietigt en - opnieuw rechtdoende - de oorspronkelijke vorderingen van [geopposeerde] afwijst, kosten rechtens.
2.2 [
Geopposeerde] voert verweer en concludeert tot – zo het Gerecht begrijpt –bevestiging van het vonnis waarvan verzet onder aftrek van de borg ad Afl. 1.600,--, kosten rechtens.
2.3
Voor zover voor de beslissing van belang worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING IN OPPOSITIE

3.1
Uit de stukken blijkt dat het vonnis waarvan verzet niet eerder kenbaar was voor [opposant] dan op 6 november 2018 en dat [opposant] zijn verzetschrift op 16 november 2018 heeft ingediend bij de griffie van dit Gerecht. Dat betekent dat [opposant] binnen de daartoe geldende wettelijke termijn van 14 dagen verzet heeft ingesteld, en daarom daarin ontvankelijk is.
3.2 [
Opposant] heeft de juistheid van de in de conclusie van antwoord in oppositie neergelegde stellingen van [geopposeerde] niet (nader) bestreden. Gevolg daarvan is dat de in het verzetschrift neergelegde stellingen van [opposant], waarvan hij geen bewijslevering heeft aangeboden, niet vast komen te staan. Dat leidt tot de slotsom dat het verzet van [opposant] ongegrond is, het vonnis waarvan verzet zal worden bevestigd onder aftrek van Af. 1.600,-- en dat [opposant] in de kosten van deze procedure zal worden veroordeeld. Die kosten worden tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,-- aan gemachtigdensalaris (1 punt, tarief 4).

4.DE BESLISSING IN OPPOSITIE

Het Gerecht:
-verklaart [opposant] tot kwaad opposant;
-bevestigt het vonnis waarvan verzet, onder aftrek van Afl. 1.600,-- in hoofdsom;
-veroordeelt [opposant] in de proceskosten van [geopposeerde] in oppositie, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 22 januari 2020.