ECLI:NL:OGEAA:2020:32

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
12 februari 2020
Zaaknummer
AUA201902442
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over medische kosten tussen Stichting Ziekenverpleging Aruba en gedaagde

In deze civiele procedure, aangespannen door de Stichting Ziekenverpleging Aruba (hierna: SZA), vorderde de eiseres dat het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba de gedaagde zou veroordelen tot betaling van een bedrag van Afl. 12.282,23, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De zaak betreft een geschil over de betaling van medische diensten die SZA aan de gedaagde heeft geleverd. Tijdens de zitting op 25 oktober 2019 heeft SZA, vertegenwoordigd door mr. Martis, haar vorderingen toegelicht, terwijl de gedaagde ook aanwezig was met haar gemachtigde.

Het Gerecht heeft in zijn vonnis van 22 januari 2020 vastgesteld dat SZA medische diensten heeft geleverd ter waarde van Afl. 12.702,23, waarvan de gedaagde reeds Afl. 2.299,99 heeft betaald. De gedaagde heeft geen bewijs kunnen overleggen van verdere betalingen, waardoor het Gerecht oordeelt dat de gedaagde nog Afl. 10.402,24 verschuldigd is aan SZA. Daarnaast heeft het Gerecht de vordering tot wettelijke rente en de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, waarbij het een redelijke vergoeding van Afl. 1.500,-- heeft vastgesteld voor de extra werkzaamheden die SZA heeft verricht.

Het vonnis concludeert met de veroordeling van de gedaagde tot betaling van het verschuldigde bedrag, de wettelijke rente en de kosten van de procedure, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 22 januari 2020 (bij vervroeging)
Behorend bij A.R. nr. AUA201902442
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de stichting
STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA,
gevestigd in Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: SZA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende te Aruba, [adres],
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: [gemachtigde].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 25 september 2019 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2019. SZA is ter zitting verschenen bij mr. Martis, die occupeerde voor mr. Brown voornoemd. [Gedaagde] is verschenen bij haar gemachtigde. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, SZA mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
SZA vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeelt:
a. om aan SZA tegen behoorlijke kwijting te betalen Afl. 12.282,23, te vermeerderen met wettelijke rente over de oorspronkelijke hoofdsom ad Afl. 12.702,23 gerekend vanaf 17 november 2011 tot de dag der algehele voldoening en met Afl. 1.974,44 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. in de proceskosten.
2.1 [
Gedaagde] heeft verweer gevoerd.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis staat vast in dit geschil dat SZA aan of ten behoeve van [gedaagde] medische diensten heeft geleverd ten bedrage van Afl. 12.702,23. SZA heeft ter zitting erkend dat [gedaagde] van dat bedrag reeds Afl. 2.299,99 heeft betaald. [Gedaagde] heeft geen betalingsbewijzen overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat zij meer dan dat bedrag heeft betaald, zoals door haar gesteld. Dat en de omstandigheid dat [gedaagde] geen bewijslevering heeft aangeboden brengt mee dat die stelling niet vast komt te staan.
3.3
Vorenstaande leidt tot de slotsom dat [gedaagde] (12.702,23 minus 2.299,99 =)
Afl. 10.402,24 verschuldigd is aan SZA, tot betaling van welk bedrag [gedaagde] zal worden veroordeeld. De niet bestreden vordering ter zake van wettelijke rente zal worden toegewezen als na te melden.
3.4
Ter zake van de niet bestreden vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt het volgende overwogen. Gebleken is dat SZA te dezen meer werkzaamheden heeft verricht dat die waarvoor artikel 63a Rv een voorziening geeft. Het is redelijk dat SZA die werkzaamheden heeft verricht of laten verrichten en de ingevolge het Procesreglement forfaitair vast te stellen vergoeding ad Afl. 1.500,-- (1,5 punt, tarief 4) voor die werkzaamheden is ook redelijk.
3.5 [
Gedaagde] zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van SZA, tot aan deze uitspraak begroot op (750,-- + 207,-- + 205,-- =) Afl. 1.162,-- aan verschotten (griffiegeld, oproepkosten en kosten van betekening aan [gedaagde] van het tussenvonnis) en Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 4).

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan SZA tegen behoorlijke kwijting te betalen Afl. 10.402,24, te vermeerderen met (1) wettelijke rente over de oorspronkelijke hoofdsom ad
Afl. 12.702,23 gerekend vanaf 17 november 2011 tot de dag der algehele voldoening en (2) met Afl. 1.500,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van SZA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.162,-- aan verschotten en Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M van de Leur, rechter, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 januari 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.