ECLI:NL:OGEAA:2020:325

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
21 augustus 2020
Zaaknummer
AUA202001540
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging van een overeenkomst van opdracht tussen XA Technologies V.B.A. en het Land Aruba

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde XA Technologies V.B.A. (XA) dat het Land Aruba (het Land) werd veroordeeld om een dienstverleningsovereenkomst na te komen. De overeenkomst, die op 19 december 2018 was gesloten, betrof het leveren van web-designs en web-applicatiediensten door XA aan het Land. XA stelde dat het Land de overeenkomst onterecht had opgezegd per 31 juli 2020, terwijl volgens XA de overeenkomst stilzwijgend was verlengd tot 2 mei 2022. Het Land had de overeenkomst opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden, maar XA betwistte de rechtsgeldigheid van deze opzegging.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 juli 2020 werd het standpunt van XA toegelicht, waarbij werd betoogd dat de opzegging niet conform de overeenkomst was geschied. XA voerde aan dat de overeenkomst niet tussentijds kon worden opgezegd, omdat artikel 6 van de overeenkomst dit niet toestond. Het Gerecht oordeelde echter dat de overeenkomst een overeenkomst van opdracht was in de zin van artikel 7:400 BW, wat het Land het recht gaf om de overeenkomst te beëindigen. Het Gerecht concludeerde dat de opzegging door het Land rechtsgeldig was en dat de vordering van XA om de overeenkomst na te komen, werd afgewezen.

Het Gerecht wees de vordering van XA af en veroordeelde XA in de proceskosten, die aan de zijde van het Land waren begroot op Afl. 1.500,--. Dit vonnis werd uitgesproken op 12 augustus 2020 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 12 augustus 2020
Behorend bij K.G. AUA202001540
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
XA TECHNOLOGIES V.B.A.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: XA,
gemachtigde: de advocaat mr. W.J. Noordhuizen,
tegen:
HET LAND ARUBA,
zetelend in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigden: de advocaten mrs. J.A.R. Bryson en C.J. Hart.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-een door XA tijdig ingediende nadere productie;
-de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 22 juli 2020.
1.2
XA is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door onder meer de heer [directeur] en de heer [leidinggevende] (directeur van respectievelijk leidinggevende bij XA). Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd, beiden mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.1.2
XA is een bedrijf dat aan haar klanten web-designs en web-applicatiediensten en daarmee samenhangende producten levert.
2.1.3
De rechtsvoorganger van XA en het Land hebben op 19 december 2018 een dienstverleningsovereenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst). Door middel van contractsovername is XA vanaf 10 januari 2020 in plaats van haar rechtsvoorganger JDB de wederpartij van het Land bij de overeenkomst.
2.1.4
Krachtens de overeenkomst heeft XA een website met applicaties ontworpen voor het Land (de dienst Infra Aruba). Via de webapplicatie op een website en door middel van een op een mobiele telefoon te installeren applicatie is het mogelijk voor personen om online melding te doen van verzoeken en klachten met betrekking tot de infrastructuur van Aruba, waaronder incidenten met betrekking tot milieubeheer. Via deze applicatie worden klachten en verzoeken gecentraliseerd gemeld en behandeld en wordt de melder van de voortgang van de behandeling van de melding op de hoogte gehouden. Sprake is aldus van een centraal managementsysteem voor meldingen aan departementen en diensten van het ministerie van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu en de aan het ministerie gelieerde rechtspersonen. Via de website kan daarnaast het publiek via persberichten van algemene informatie worden voorzien. De website en de applicatie voor meldingen is sinds mei 2018 functioneel.
2.1.5
Artikel 6 van de overeenkomst, waarin met Startdatum wordt bedoeld 2 mei 2018, luidt als volgt:
“6.1. Deze Overeenkomst vangt aan op de Startdatum en eindigt ná 24 maanden. Na deze eerste termijn zal de Overeenkomst, behoudens beëindiging conform de daarvoor geldende regels, steeds stilzwijgend worden verlengd met twee jaar.
6.2.
Partijen zijn gerechtigd de Overeenkomst te beëindigen tegen het einde van de contractsduur, maar met inachtneming van een opzegtermijn van drie (3) maanden.”.
2.1.6
Bij aan XA gerichte brief van 30 april 2020 heeft het Land de overeenkomst opgezegd tegen 31 juli 2020. Die brief vermeldt onder meer het volgende:
“(…).
Op 9 december 2018 is met u een dienstverleningsovereenkomst aangegaan (…). Conform artikel 6 lid 2 van deze dienstverleningsovereenkomst kan de overeenkomst tussentijds schriftelijk door ieder van de partijen worden beëindigd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden.
Middels dit schrijven zegt ondergetekende uw dienstverleningsovereenkomst op met inachtneming van drie maanden opzegtermijn. Uw contract eindigt mitsdien op 31 juli 2020.
(…).”.
2.1.7
Bij brief van 25 mei 2020 heeft XA het Land verzocht om uiterlijk 15 juni 2020 te bevestigen dat het Land de overeenkomst zal nakomen. Die bevestiging en nakoming van de overeenkomst zijdens het Land zijn uitgebleven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
XA vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad het Land veroordeelt:
-om de overeenkomst onverminderd na te komen, meer in het bijzonder door aan XA medewerking te verlenen zodat zij de verbintenissen die voor haar voortvloeien uit die overeenkomst na kan komen tegen betaling door het Land van de overeengekomen prijs in maandelijkse termijnen, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 10.000,-- voor elke dag of deel daarvan dat het Land na 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis niet of niet geheel aan dat gebod voldoet;
-in de proceskosten en in de nakosten, beiden te vermeerderen met wettelijke rente gerekend van de 15de dag na de uitspraak van dit vonnis.
3.2
Het Land voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door XA verzochte en tot veroordeling van XA in de proceskosten.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van XA bij haar vordering ligt besloten in de aard van die vordering en de daaraan door haar ten gronde gelegde stellingen.
4.2
In het licht van de hiervoor vermelde feitelijkheden stelt XA dat uit hiervoor geciteerd weergegeven artikel 6 van de overeenkomst geen tussentijdse opzeggingsmogelijkheid volgt, nu lid 2 van dat artikel bepaalt dat alleen kan worden opgezegd tegen het einde van een overeengekomen periode van twee jaar met in achtneming van een opzegtermijn van 3 maanden. Aldus had het Land volgens XA in dit geval uiterlijk 2 februari 2020 de overeenkomst kunnen opzeggen tegen het einde daarvan, zodat 2 mei 2020 de laatste dag van de overeenkomst zou zijn geweest. Nu het Land eerst per 30 april 2020 de overeenkomst weliswaar met inachtneming van 3 maanden heeft opgezegd, is geen sprake van opzegging overeenkomstig het bepaalde bij artikel 6 lid 2 van de overeenkomst met als gevolg dat de overeenkomst per 3 mei 2020 stilzwijgend is verlengd met twee jaar, aldus telkens XA. Het Gerecht volgt XA niet in dat door het Land gemotiveerd bestreden betoog. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.3
Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht betreft de overeenkomt (tot het door XA verrichten van diensten) een tussen professionele partijen gesloten overeenkomst van opdracht in de zin van het eerste lid van artikel 7:400 BW (hierna nog steeds: de overeenkomst). Krachtens het eerste lid van het op de overeenkomst van toepassing zijnde artikel 7:408 BW kan de opdrachtgever, in dit geval het Land dus, de overeenkomst te allen tijde opzeggen. Dat geldt naar het voorshandse oordeel van het Gerecht ook voor een overeenkomst die zoals de onderhavige is aangegaan voor bepaalde tijd, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. XA stelt in dit verband dat in artikel 6 van de overeenkomst tussentijdse opzegging niet besloten ligt, maar dat doet niet ter zake. Ter zake doet of partijen zijn overeengekomen dat het eerste lid van artikel 7:408 BW niet van toepassing is en dat er aldus door de opdrachtgever niet tussentijds mag worden opgezegd. Daarvan is naar het verdere voorshandse oordeel van het Gerecht echter geen sprake. Het tweede lid van artikel 6 van de overeenkomst regelt in verbinding met het eerste lid van dat artikel immers slechts wat er gebeurt aan het einde van de overeengekomen periode van 2 jaar; op dat moment kunnen beide partijen (dus ook XA als opdrachtnemer) de overeenkomst opzeggen danwel stilzwijgend verlengen voor in beginsel nogmaals twee jaren (tenzij het Land gebruik maakt van de alleen aan hem krachtens het eerste lid artikel 7:408 BW toekomende bevoegdheid om de overeenkomst tegen een in die in dit geval tweede termijn van twee jaren gelegen moment op te zeggen.
4.4
Bij de hiervoor geschetste stand van zaken valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat het Land de overeenkomst rechtsgeldig mocht opzeggen zoals hij met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden heeft gedaan, en dat de vordering van XA daarom zal worden afgewezen. Dit één en ander brengt reeds mee dat de thans door XA verzochte voorziening zal worden afgewezen, en dat alle overige stellingen van partijen – wat van de inhoud daarvan ook zij – onbesproken kunnen blijven.
4.5
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van XA bij toewijzing van het door haar verzochte ten opzichte van de belangen van het Land bij afwijzing daarvan. Dit klemt temeer omdat het Land onbestreden heeft gesteld dat het aan middelen ontbreekt om de overeenkomst nog langer voort te laten duren.
4.6
XA zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van het Land, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-wijst af het door XA verzochte;
-veroordeelt XA in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van het Land, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 augustus 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.