ECLI:NL:OGEAA:2020:331

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 augustus 2020
Publicatiedatum
2 september 2020
Zaaknummer
AUA202001392
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van arbeidsovereenkomst wegens verduistering van ziekenhuisartikelen tijdens coronapandemie

In deze zaak heeft de stichting Stichting Ziekenverpleging Aruba (SZA) een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op grond van dringende redenen, specifiek diefstal van ziekenhuisartikelen. De procedure begon met een verzoekschrift en mondelinge behandeling op 21 juli 2020. Tijdens de zitting heeft [verweerster] haar verweer gevoerd, waarbij zij gebruik maakte van een pleitnota. De feiten van de zaak zijn als volgt: [verweerster] was sinds 1981 in dienst bij SZA als recovery-room verpleegkundige. Tijdens de coronapandemie werden er artikelen uit het ziekenhuis ontvreemd, waaronder latex handschoenen. Op 15 maart 2020 heeft SZA maatregelen genomen om diefstal te voorkomen. Op 16 april 2020 werd [verweerster] betrapt op het meenemen van handschoenen zonder toestemming. Hierop volgde een schorsing en uiteindelijk op 30 april 2020 een ontslag op staande voet wegens diefstal. [Verweerster] heeft het ontslag betwist en verzocht om een ontbindingsvergoeding. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de gedraging van [verweerster] een dringende reden voor ontslag oplevert, gezien de ernst van de situatie en het vertrouwen dat de werkgever in de werknemer moet kunnen stellen. De arbeidsovereenkomst is ontbonden zonder toekenning van een ontbindingsvergoeding aan [verweerster]. De kosten van de procedure zijn voor [verweerster].

Uitspraak

Beschikking van 25 augustus 2020
Behorend bij E.J. no. AUA202001392
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
de stichting
STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: SZA,
gemachtigde: de advocaat mr. J.L. Peterson,
tegen:
[Naam verweerster],
wonende in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: [verweerster],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-nadere door SZA ingediende producties;
-de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van woensdag 21 juli 2020 om 14:30 uur.
1.2 [
Verweerster] is ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde. SZA is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door mevrouw [medewerster SZA] (HR adviseur bij SZA) en mevrouw [naam medewerkster] (Manager HR bij SZA). [Verweerster] heeft gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om te antwoorden op het verzoekschrift, en dat mede aan de hand van een voorgedragen en overgelegde pleitnota. SZA heeft vervolgens gerepliceerd, eveneens mede aan de hand van een voorgedragen en overgelegde pleitnota, voorzien van toegelaten nadere producties. [Verweerster] heeft tot slot gedupliceerd.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
SZA exploiteert het Dr. Horacio E. Oduber Hospitaal (hierna: het ziekenhuis) in Aruba.
2.3
Krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst (hierna ook: de arbeidsovereenkomst) is [verweerster] op 12 januari 1981 in loondienst getreden van SZA laatstelijk in de functie van recovery-room verpleegkundige tegen een bruto maandloon van Afl. 5.554,10.
2.4
Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de uitbraak van het coronavirus als pandemie bestempeld.
2.5
Ten tijde van die pandemie werden artikelen zoals onder meer wc-papier, mondkapjes en hand-desinfectiemiddel uit het ziekenhuis ontvreemd.
2.6
Op 15 maart 2020 heeft de Raad van Bestuur van de SZA een memo gestuurd naar al haar personeel, waaronder begrepen [verweerster]. In de memo staat voor zover van belang het volgende.
“(…) In het kader van Coronavirus is het ziekenhuis geconfronteerd met het feit dat er veel artikelen waaronder wc papier, mondkapjes en hand sanitizers worden ontvreemd uit het HOH. In verband met de veiligheid van alle medewerkers, patienten en Aruba is het van groot belang dat het ziekenhuis de juiste materialen in huis heeft om goede zorg te kunnen verlenen aan alle patienten. (…) Hierdoor neemt het HOH vandaag, 15 maart, de maatregel om bij alle uitgangen iedereen, bezoekers en medewerkers, te controleren. (…).”.
Voormelde maatregel is ingevoerd op 15 maart 2020.
2.7
Op 16 april 2020 heeft een beveiliger bij [verweerster], toen het ziekenhuis verliet, een doos met daarin ongebruikte aan SZA toebehorende latex handschoenen (hierna ook: de handschoenen) in haar tas aangetroffen. [verweerster] had geen toestemming voor het meenemen van die handschoenen.
2.8
Bij brief van 17 april 2020 is [verweerster] in verband met nader onderzoek naar voormeld voorval op non-actief gesteld met behoud van alle arbeidsvoorwaarden.
2.9
SZA heeft [verweerster] op 30 april 2020 op staande voet ontslagen wegens diefstal en het aldus in strijd handelen met de ook voor [verweerster] bekende huishoudelijke reglementen van SZA.
2.10 [
verweerster] heeft bij brief van 14 mei 2020 de nietigheid van haar ontslag ingeroepen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
SZA verzoekt dat het Gerecht bij beschikking de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van de in het verzoekschrift omschreven gewichtige redenen, zonder toekenning aan [verweerster] van een door SZA te betalen vergoeding, kosten rechtens.
3.2 [
Verweerster] voert verweer dat strekt tot afwijzing van het door SZA verzochte, kosten rechtens. Voor het geval het Gerecht tot ontbinding van haar arbeidsovereenkomst overgaat concludeert [verweerster] tot toekenning aan haar van een door SZA te betalen ontbindingsvergoeding, kosten rechtens.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Artikel 7A:1615p van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) bepaalt dat als dringende reden in de zin van artikel 7A:1615o BW worden beschouwd daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de dienstbetrekking te laten voortduren. Een dringende reden zal onder andere aanwezig geacht kunnen worden wanneer de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal (waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt).
4.2
Ter beoordeling ligt voor de vraag of de door SZA gestelde gedraging van [verweerster] een (uitgestelde) dringende reden voor ontslag oplevert, dan wel dat zich veranderingen in de omstandigheden hebben voorgedaan die van dien aard zijn dat niet van SZA kan worden verwacht de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. Het Gerecht moet bij de beantwoording van de vraag of sprake is van zo’n dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen, waaronder begrepen de aard en ernst daarvan. Ook kunnen meespelen de duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem heeft. Daarbij heeft te gelden dat ook als zo’n ontslag grote gevolgen heeft voor de werknemer, dat toch gerechtvaardigd kan zijn. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wegens de aard en de ernst van de dringende reden.
4.3
Het Gerecht is van oordeel dat er in het onderhavige geval sprake is van een (uitgestelde) dringende reden voor ontslag. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.4 [
Verweerster] heeft erkend de handschoenen van SZA te hebben meegenomen, waarvoor zij geen toestemming had gevraagd of gekregen en waarvan zij wist dat dit tegenstrijdig was met de ook voor [verweerster] kenbare regels van SZA.
4.5
SZA heeft middels door haar overgelegde stukken voldoende aangetoond dat zij al jarenlang een streng beleid voert dat is neergelegd in haar Huishoudelijk Reglement, dat inhoudt dat het zich toe-eigenen van andermans zaken, ook als het zaken van geringe waarde betreft, tot ontslag op staande voet kan leiden. Bovendien heeft SZA voldoende onderbouwd dat het memo van 15 maart 2020 onder de aandacht van haar personeel is gebracht dit ter behoud verschillende essentiële en schaarse artikelen die belangrijk zijn voor de zorg van patiënten gedurende de pandemie, zodat die niet uit het ziekenhuis worden ontvreemd. De in deze zin gewaarschuwde [verweerster] heeft echter willens en wetens die regels niet nageleefd, en dat gedurende de coronapandemie die met zich brengt dat er een schaarste is of dreigt ook ter zake van latex handschoenen die voor het door het personeel van SZA te verrichten werkzaamheden noodzakelijk zijn.
4.6
Dat het volgens [verweerster] maar om producten van geringe waarde gaat doet niet ter zake. Het voorval valt te kwalificeren als verduistering in dienstbetrekking van aan SZA toebehorende essentiële zaken, welk misdrijf in het algemeen reeds in ernstige mate afbreuk doet aan het door de werkgever in de werknemer te stellen vertrouwen. Dat vertrouwen is naar het oordeel van het Gerecht zeker in een werkomgeving als dat van SZA van groot belang.
4.7
In het licht van het hierboven geschetste is het Gerecht met SZA van oordeel dat de verweten gedraging een (thans uitgestelde) dringende reden voor ontslag en dus een gewichtige reden oplevert voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerster]. Er zijn gronden gesteld noch gebleken die een ander oordeel kunnen rechtvaardigen. Die dringende reden staat aan toekenning aan [verweerster] van een ontbindingsvergoeding in de weg.
4.8
De slotsom luidt dat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden als na te melden, zonder toekenning aan [verweerster] van een ontbindingsvergoeding naar billijkheid.
4.9 [
Verweerster] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van SZA, tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 194,-- =) Afl. 644,-- aan verschotten (griffierecht en oproepkosten) en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 1.250,-- per punt).

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-ontbindt met ingang van woensdag 26 augustus 2020 de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst indien en voorzover bij rechterlijk gewijsde komt vast te staan dat die overeenkomst nog steeds bestaat, zonder toekenning aan [verweerster] van een ontbindingsvergoeding naar billijkheid;
-veroordeelt [verweerster] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van SZA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 644,-- aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 25 augustus 2020.