ECLI:NL:OGEAA:2020:334
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging arbeidsovereenkomst en loonvordering in het kader van een geschil tussen werknemer en werkgever
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiser, een voormalige sales manager, een vordering ingesteld tegen zijn werkgever, Avedis, met betrekking tot de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst en een loonvordering. Eiser was in dienst getreden op 18 juni 2018, maar zijn dienstverband werd op 1 juli 2019 beëindigd. Eiser stelt dat er geen geldige beëindigingsovereenkomst is bereikt en dat hij recht heeft op doorbetaling van zijn salaris en vakantiedagen. Avedis betwist dit en stelt dat er wel degelijk overeenstemming is bereikt over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De procedure begon met een verzoekschrift van eiser op 19 december 2019, gevolgd door een verweerschrift van Avedis op 8 juni 2020. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 juni 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser verzocht onder andere om te verklaren dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestaat en om doorbetaling van zijn salaris. Avedis voerde aan dat eiser had ingestemd met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat hij geen recht had op de gevorderde bedragen.
Het gerecht oordeelde dat er geen schriftelijke beëindigingsovereenkomst was, maar dat er wel mondelinge overeenstemming was bereikt over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Eiser had niet tijdig geprotesteerd tegen de beëindiging van zijn werkzaamheden, wat de conclusie ondersteunt dat hij instemde met de beëindiging. Het gerecht wees de vorderingen van eiser af, behalve de vordering tot betaling van het te weinig betaalde loon, dat werd toegewezen. Eiser had recht op vergoeding van 7,25 niet genoten vakantiedagen, maar de overige vorderingen werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd.