ECLI:NL:OGEAA:2020:358

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
24 september 2020
Zaaknummer
AUA202001718
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen Aruba Hotel Enterprises N.V. en WRS International N.V. met betrekking tot de gevolgen van de Covid-19-pandemie

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde Aruba Hotel Enterprises N.V. (AHE) in kort geding de ontruiming van de casinoruimte die door WRS International N.V. (WRS) werd gehuurd. AHE stelde dat WRS tekortgeschoten was in de nakoming van de huurovereenkomst, vooral in het licht van de wettelijke eisen van de Landsverordening voorkoming witwassen en terrorismefinanciering (Lwtf). WRS voerde aan dat de Covid-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende overheidsmaatregelen onvoorziene omstandigheden waren die de huurbetalingen beïnvloedden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevolgen van de pandemie WRS niet ontsloegen van haar betalingsverplichtingen en dat een gelijkmatige verdeling van de negatieve gevolgen niet aan de orde was. De vorderingen van AHE tot ontruiming werden afgewezen, evenals de reconventionele vorderingen van WRS tot huurprijsverlaging. Beide partijen werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 27 augustus 2020
Behorend bij K.G. AUA202001718
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBA HOTEL ENTERPRISES N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: AHE,
gemachtigde de advocaat mr. R.A. Wix,
tegen:
de naamloze vennootschap
WRS International N.V.,
gevestigd te Aruba,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: WRS,
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Kock.
DE PROCEDURE (IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE)
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 20 juli 2020;
- de brief van 5 augustus 2020 van WRS met een aantal producties;
- de e-mail van 5 augustus 2020 van WRS met een aanvullende productie;
- de e-mail van 5 augustus 2020 van AHE met aanvullende producties;
- de pleitnota van AHE;
- de pleitnota van WRS (met akte eis in reconventie);
- de behandeling ter zitting op 6 augustus 2020, waarbij zijn verschenen AHE bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede mw. [financieel directeur], financieel directeur en WRS bijgestaan door haar gemachtigde, almede [managing director], managing director, en mw [X].
1.2 Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

(IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE)

2.1
AHE is eigenaresse van het RIU Palace Antillas Hotel (voormalige Westin hotel) alsmede van de in het hotel aanwezige casinoruimte. AHE beschikt over een casinovergunning ex artikel 1 van de Landsverordening Hazardspelen. Op grond van die vergunning dient AHE zich strikt te houden aan, ondermeer, de voorschriften van de Landsverordening voorkomen witwassen terrorismefinanciering (Lwtf), de MOT (melding ongebruikelijke transacties) en de overige regels van de Centrale Bank van Aruba (CBA).
2.2
Partijen hebben op 12 juni 2014 een huurovereenkomst voor de duur van tien jaren gesloten waarbij WRS de casinoruimte huurt van AHE en met gebruikmaking van de vergunning van AHE in die ruimte een casino exploiteert onder de naam Orchid Casino. In het Orchid Casino werken thans 45 personen.
2.3
In de huurovereenkomst staat voor zover van belang:
‘10.0 CONDUCT OF BUSINESS
10.1
Tenant shall be responsible for the administration and operation of the Casino during the entire Term of this Agreement and shall do so in strict conformity with the applicable rules and regulations. …’
COMPLIANCE WITH RULES AND REGULATIONS
21.1
Tenant shall … comply with all ordinances, rules, regulations and laws of Aruba.’
’21.2 Tenant shall not commit any act or do anything on or about the premisses which shall be considered illegal, immoral, or perform any act which may jeopardize the gaming Licence of Landlord …’
EVENTS OF DEFAULT, TERMINATION AND RECOURSE
14.1
If any time during the term of this Agreement, one or more of the following events shall occur, which shall constitute an event of default, Landlord may forthwith terminate this Agreement…’
’D Tenant shall fail or refuse to fully perform or comply with any other agreement, covenant or undertaking which it is required by the Agreement to perform or comply with, or shall otherwise violate any provision hereof, …’
HOLD HARMLESS
12.1
Tenant and its shareholder […] shall defend, indemnify and hold Landlord …. harmless from and against any and all claims, demands, damages, liabilities, costs, attorney’s fees, expenses and fees arising from Tenant’s use or occupancy of the Casino or the conduct of his business thereon or from any activity, work, or thing done or other acts or omissions, permitted or suffered by tenant in or about the Casino…
2.4
De huur bedraagt USD 50.000,-- per maand. De huur over de maanden februari en maart 2020 is volledig betaald door WRS. Over de maanden april, mei, juni en juli en augustus 2020 heeft WRS slechts 50% van de overeengekomen huur betaald.
2.5
AHE heeft Deloitte in juni 2016 opdracht gegeven om een ‘compliance audit’ in het Orchid Casino te verrichten om te controleren of gedaagde zich aan de wettelijke voorschriften van de Lwtf heeft gehouden en ook aan de overige beleidsrichtlijnen van de CBA. Op 10 februari 2017 heeft Deloitte haar onderzoek afgerond en rapport uitgebracht. De conclusie van dat rapport was –kort gezegd – dat WRS op vele punten niet voldeed aan de wettelijke voorschriften van de Lwtf en de overige beleidsrichtlijnen van de CBA, FIU en MOT.
2.6
Naar aanleiding van de bevindingen in het rapport van Deloitte heeft AHE op 23 februari 2017 samen met WRS ‘verbeterafspraken’ gemaakt over alle geconstateerde tekortkomingen. WRS heeft daarbij toegezegd dat zij op alle punten maatregelen zal treffen om compliant te worden met de toepasselijke regels.
2.7
CBA heeft in het kader van haar op grond van de Lwtf toezichthoudende taak in de periode van 16 tot en met 21 november 2017 een (on-site) onderzoek verricht in het Orchid Casino van WRS.
2.8
In opdracht van AHE heeft Deloitte in 2018 opnieuw een compliance audit uitgevoerd bij WRS. In de conclusie van het op 28 mei 2019 uitgebrachte rapport staat:
‘Based on the procedures performed, Deloitte believes that Orchid Casino has implemented an AML/CFT function that addresses the relevant pillars of the AML/CFT Program:
  • Documented AML/CFT Policies and procedures;
  • A designated AML/CFT Officer;
  • Establishment of a risk-based, customer due-diligence procedure;
  • Implementation of an adequate employee training
(…)
Through verifications and discussions with management, we have assessed consistency in the execution of implemented controls; governance and structure, the policies and procedures. We have not found any non-effective areas, however there are improvements noted for 5 areas (…)’
2.9
Op 29 januari 2020 heeft de CBA een schriftelijke voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete van in totaal Afl. 722.500,- naar AHE en WRS gestuurd, omdat zij naar aanleiding van het in 2017 uitgevoerde on-site onderzoek heeft vastgesteld dat er sprake was van een viertal overtredingen van de Lwtf en MOT.
2.1
In de conceptbeschikking die als bijlage bij dat schriftelijk voornemen is gevoegd heeft de CBA vermeld dat aan dit besluit de volgende overwegingen ten grondslag liggen:
(…)
8 De CBA komt op grond van artikel 37 lid 2 van de Lwtf de bevoegdheid toe om ter zake van overtreding van artikel 3 lid q onderdeel d, artikel 6 lid 2 onderdeel e juncto artikel 8 lid 1, artikel 11 sub a en artikel 26 lid 1 van de Lwtf bestuurlijke boetes op te leggen. (…) De overtredingen zijn ernstig en verwijtbaar. (…) De CBA heeft bij de vaststelling van de hoogte van de boetes rekening gehouden met het feit dat AHE/ Orchid Casino geen toezichthistorie heeft, alsmede heeft meegewerkt aan het on-site onderzoek.
(1) AHE beschikte in 2 dossiers niet over het identificatie document van twee cliënten zoals wettelijk voorgeschreven in het kader van het verrichten van een cliëntenonderzoek voorafgaand aan (…) het verrichten van een contante transactie van een bedrag van Afl. 5.000 of hoger. (…) overtreding van artikel 6 lid 2 van de Lwtf (…) Gelet op de relatief beperkt aantal overtredingen alsook het feit dat deze overtredingen inmiddels door AHE zijn hersteld, acht de CBA een bestuurlijke boete van in totaal Afl. 22.500,- gerechtvaardigd;(2) (…) voor de overtreding van de artikelen 3, 11 en 26 lid 1 van de Lwtf (…) Aangezien AHE geen doorlopende controle heeft verricht acht de CBA een bestuurlijke boete van Afl. 175.000,- gerechtvaardigd;(3) In 13 transacties heeft AHE geen verscherpt cliëntenonderzoek van niet-ingezetenen verricht. Aangezien deze overtreding inmiddels door AHE is hersteld, acht de CBA een bedrag van Afl. 225.000,- gerechtvaardigd;
(4) AHE heeft in totaal 18 ongebruikelijke transacties niet gemeld aan het Meldpunt. (…), acht de CBA het opleggen van een bestuurlijke boete van AFL. 300.000,- gerechtvaardigd.
2.11
Na ontvangst van het schriftelijk voornemen van de CBA tot het opleggen van een bestuurlijke boete heeft AHE de huurovereenkomst bij e-mail van 11 februari 2020 buitengerechtelijk ontbonden en heeft WRS daarbij aangezegd de gehuurde casinoruimte voor 31 maart 2020 te ontruimen.
2.12
Op 15 maart 2020 heeft de overheid van Aruba in verband met het coronavirus besloten dat de grenzen van het land voor buitenlandse vluchten werden gesloten en dat alle hotel- casino- en andere horeca gelegenheden per direct tot nader order gesloten dienden te worden. Deze maatregelen zijn met ingang van 27 juni 2020 opgeheven, zij het dat sindsdien beperkingen worden gesteld aan het aantal personen c.q. toeristen dat het land binnen mag komen en ook aan het aantal personen dat tegelijkertijd aanwezig mag zijn in de casino’s.
2.13
Bij beschikking van 3 juni 2020 heeft de CBA conform haar voornemen een boete aan AHE opgelegd van in totaal van in totaal Afl. 722.500,-. Beide partijen zijn in bezwaar gegaan tegen deze beschikking.

3.HET GESCHIL

in conventie
3.1
AHE vordert dat het gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, WRS veroordeelt om het gehuurde binnen 30 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen, op straffe van een dwangsom, dan wel AHE te machtigen om zelf het gehuurde door een deurwaarder te laten ontruimen indien WRS het gehuurde niet binnen 30 dagen na de betekening van het vonnis vrijwillig ontruimt desnoods met behulp van de sterke arm en met veroordeling van WRS in de proceskosten.
3.2
Daartoe voert AHE aan dat WRS is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de huurovereenkomst. AHE stelt dat WRS in ernstige mate tekort is geschoten aan het voldoen aan de wettelijke eisen van de Lwft.
Ter onderbouwing van haar stelling verwijst AHE naar de brief van 29 januari 2020 en de beschikking van 3 juni 2020 van de CBA, waaruit blijkt dat AHE een bestuurlijke boete opgelegd heeft gekregen van Afl. 722.500,- omdat WRS artikel 3 lid q onderdeel d, artikel 6 lid 2 onderdeel e juncto artikel 8 lid 1, artikel 11 sub a en artikel 26 lid 1 van de Lwtf heeft overtreden.
3.3
WRS voert gemotiveerd verweer, dat hierna voor zover nodig, zal worden besproken.
in reconventie
3.4
WRS vordert in reconventie:
Primair: de huurprijs van de door WRS gehuurde casinoruimte in de periode van vanaf 19 maart 2020 tot en met 26 juni 2020, zijnde de periode dat ook de casino’s in Aruba vanwege overheidsmaatregelen waren gesloten, en in de periode van 27 juni 2020 tot de datum waarop AHE haar deuren opent althans zij het casino van WRS in staat stelt weer open te gaan, althans gedurende een nader te bepalen periode, (hierna: die periode) te verlagen met 50%, althans met een in goede justitie te bepalen percentage;
Subsidiair: te bepalen dat WRS gedurende die periode kan volstaan met de betaling van 50% van de overeengekomen huur althans met een in goede justitie te bepalen percentage onder de voorwaarde dat WRS binnen een nader te bepalen termijn een bodemprocedure instelt;
Meer subsidiair:AHE te bevelen om in onderhandeling te treden met WRS over een verlaging dan wel gedeeltelijke opschorting van de huurprijs over die periode;
en AHE te veroordelen in de kosten van het geding.
3.5
WRS voert daartoe aan dat er door de Covid 19-pandemie en de in verband daarmee door de overheid opgelegde maatregelen, ter voorkoming van verdere verspreiding van het virus, sprake is van onvoorziene omstandigheden waarmee partijen in de huurovereenkomst geen rekening hebben gehouden. Deze overheidsmaatregelen waren van kracht in de periode van 19 maart 2020 tot en met 27 juni 2020 en hadden ondermeer tot gevolg dat er geen toeristen meer naar Aruba konden komen en casino’s gesloten moesten blijven. Hiervan is nog steeds sprake nu AHE om haar moverende reden tot op heden het hotel gesloten houdt en weigert het geïntegreerde luchtkoelingssysteem aan te schakelen in het gebouw, waarin ook de casinoruimte zich bevindt. Volgens haar bestaat de niet geringe kans dat voor zover de deuren van het casino opengaan, WRS maar een beperkt aantal klanten tot het casino zal mogen toelaten in verband met de door de overheid ingevoerde maatregelen of dat het casino wegens een stijging in de Covid-19 gevallen weer dicht moet. WRS stelt dat zij in deze periode door het uitbreken van de Covid 19 pandemie geen huurgenot heeft kunnen hebben van het gehuurde en dat de financiële problemen ten gevolge van de coronacrisis van dien aard zijn dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, die de huurrelatie tussen partijen beheerst, onaanvaardbaar is dat de negatieve gevolgen van de Covid pandemie enkel op WRS zou blijven afgewenteld. Een bijvoorbeeld 50/50 verdeling van die negatieve gevolgen ligt dan ook voor de hand, aldus WRS.
3.6
AHE voert tegen de vordering in reconventie verweer, met vordering tot veroordeling van WRS in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

in conventie
4.1
Het spoedeisend belang van AHE bij haar vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2
Ten aanzien van de gevorderde ontruiming overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In het kader van een beoordeling in kort geding geldt dat een onverwijlde ontruiming in beginsel slechts gerechtvaardigd is indien zich aan de zijde van AHE omstandigheden voordoen die zodanig zijn dat in redelijkheid niet van haar gevergd kan worden dat zij de beslissing van een bodemprocedure afwacht. Een toewijzende ontruiming in een kort geding is immers een zeer ingrijpende maatregel en zal in de praktijk vaak een definitief karakter hebben. Daartoe dient te worden onderzocht of de door AHE aangevoerde gronden voor een ontruiming in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopen daarop reeds nu gerechtvaardigd is.
4.3
Aan AHE kan worden toegegeven dat beide partijen aangemerkt kunnen worden als professionele commerciële partijen met ervaring in de casinobranche. Zij hebben medio 2014 een uitgebreide huurovereenkomst gesloten conform alle toepasselijke regels en vergunningsvoorwaarden en ook de vereiste toestemming verkregen van de Ministerie van Justitie en het Departemento di Asuntonan di Casino. Voorafgaande heeft er een ‘due diligence’ onderzoek plaats gehad naar zowel gegoedheid van de directeur/ natuurlijke persoon als van de eigenaar/ UBO van het casino.
Naar inhoud, aard en strekking is deze huurovereenkomst er duidelijk (mede) op gericht dat partijen zich strikt dienen te houden aan de wettelijke voorschriften zoals de Lwtf en de MOT en de overige voorwaarden en richtlijnen van de CBA ten aanzien van de casinovergunninghouders, exploitanten en het in het casino werkzame personeel. Door de uitkomsten van het eind 2017 door de CBA verrichte on-site onderzoek is het voorshands voldoende aannemelijk dat WRS op dat moment op vele punten niet compliant was en daardoor handelde in strijd met de wettelijke voorschriften van de Lwtf en de MOT. Daardoor schoot WRS op dat moment ernstig toerekenbaar tekort in de nakoming van de huurovereenkomst.
4.4
Dat de heer […], die medio 2017 door AHE de toegang tot het Orchid Casino is ontzegd, welke ontzegging bij KG vonnis van 3 mei 2017 (KG AUA201701853) en vonnis in Hoger Beroep van 26 juni 2018 (H-199/17) niet is teruggedraaid, nog achter de schermen van het Orchid Casino feitelijk leiding geeft - mede aan de gestelde gedragingen - is in het bestek van dit kort geding niet aannemelijk geworden en zal dan ook niet worden meegewogen in deze beoordeling.
4.5
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat WRS na de negatieve uitkomsten uit het eerste audit-onderzoek door Deloitte en de destijds bij WRS bekende uitkomsten van het on-site onderzoek, na afspraken daarover met AHE, zich positief heeft ingespannen om zich op alle punten te verbeteren. WRS heeft ondermeer een compliance officer in dienst genomen, beleid opgesteld conform de Lwtf en digitale controle software geïnstalleerd en in gebruik genomen voor de registratie en de controle. Dit heeft er toe geleid dat Deloitte naar aanleiding van het tweede audit-onderzoek begin 2019 heeft geconcludeerd dat WRS (redelijk) compliant was geworden. Gesteld noch gebleken is dat WRS na aanvang van 2019 tot op heden bij de exploitatie van het casino zich andermaal schuldig zou hebben gemaakt aan overtreding van de wettelijke voorschriften van de Lwtf of de MOT, of dat zij zich niet zou hebben gehouden aan de aanwijzingen en richtlijnen van de CBA. De voorzieningenrechter is op grond van deze bijzondere omstandigheid voorshands van oordeel dat er op dit moment, het tijdstip van de gevorderde ontruiming, al langere tijd geen sprake meer is van een ernstige tekortkoming van WRS in de nakoming van de huurovereenkomst.
4.6
Dit brengt met zich dat een billijke belangenafweging tussen enerzijds de (mogelijke) schade van AHE door deze eenmalige ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door WRS medio 2017 en anderzijds het belang van WRS om de exploitatie van het Orchid Casino met thans vijfenveertig personeelsleden voort te zetten, de voorzieningenrechter tot het oordeel leidt dat de gevorderde ontruiming dient te worden afgewezen. De omstandigheid dat AHE na het bekend worden van de negatieve resultaten van het eerst auditrapport van Deloitte er zelf voor heeft gekozen om samen met WRS verbeterafspraken te maken, en het on-site onderzoek van de CBA in datzelfde jaar plaatsvond, terwijl deze verbeterpunten door WRS serieus zijn opgepakt, weegt zwaar.
Dat de CBA pas eerst na circa tweeënhalf jaar na de geconstateerde overtredingen van het on-site onderzoek hoge boetes aan AHE, als casinovergunninghouder, heeft opgelegd maakt dit niet anders. Immers indien er na de door beide partijen gevoerde bezwaar- en eventueel in te stellen LAR procedures een definitieve boete aan de CBA betaald dient te worden, zal de schade voortvloeiend uit de betaling van die boete via de bepaling van artikel 12.1 van de huurovereenkomst tussen partijen dienen te worden afgewikkeld. Ook dit leidt daarom niet tot een andere beslissing.
4.7
AHE zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van WRS, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
in reconventie
4.8
In reconventie heeft WRS een beroep gedaan op onvoorziene omstandigheden veroorzaakt door de Covid 19-pandemie en aangevoerd dat de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid meebrengt dat AHE ongewijzigde instandhouding van de huurovereenkomst niet kan verwachten. In kort geding is uitgangspunt dat een beroep op onvoorziene omstandigheden met toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid met terughoudendheid dient te worden beoordeeld. De vraag moet worden beantwoord of de bodemrechter zal oordelen dat AHE niet van WRS kan verwachten dat zij haar volledige huurbetalingsverplichting nakomt als gevolg van de overheidsmaatregelen ter bestrijding van de corona-crisis en of de door WRS aangevoerde gronden een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop huurprijsverlaging reeds nu in kort geding gerechtvaardigd is.
4.9
Het antwoord op deze vraag valt uiteen in drie delen. Eerst zal moeten worden vastgesteld of de Covid 19-pandemie een onvoorziene omstandigheid is als bedoeld in art. 6:258 BW. Als die vraag bevestigend wordt beantwoord is het de vraag of ongewijzigde nakoming van het contract onaanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. De derde vraag die beantwoord moet worden is naar de bijzondere omstandigheden van het geval hoe het contract door de rechter aangepast dient te worden en voor wiens rekening de gevolgen daarvan dienen te komen.
4.9
De Covid 19-pandemie en de in verband daarmee door de overheid opgelegde maatregelen ter voorkoming van verspreiding van het coronavirus kunnen worden aangemerkt als een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6: 258 BW. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat partijen bij het sluiten van de casino-overeenkomst voor ogen hebben gehad dat zich een wereldwijde gezondheid crisis zou voltrekken die in Aruba en internationaal heeft geleid tot overheidsmaatregelen, die het huurgenot van de casinoruimte voor een langere periode onmogelijk zou maken, dan wel ernstig zou belemmeren.
4.1
De overheidsmaatregelen waren van kracht in de periode van 19 maart 2020 tot en met 26 juni 2020 en hadden voor WRS - evenals trouwens voor AHE - tot gevolg de noodgedwongen sluiting van het bedrijf en het volledig wegvallen van de omzet.
Het door WRS geëxploiteerde Orchid casino is nog steeds gesloten, evenals het hotel van AHE. Volgens WRS kan zij niet opengaan omdat AHE weigert het luchtkoelingssysteem van het hotel aan te schakelen zonder dat WRS de elektriciteitskosten vergoed. De koeling van de casinoruimte is afhankelijk van dit luchtkoelingssysteem en zonder deze koeling is opening van het casino niet mogelijk. Bovendien is het casino voor de omzet ook afhankelijk van de hotelgasten, die er thans niet zijn. Gelet op deze bijzondere omstandigheden kan geoordeeld worden dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde nakoming van de huurovereenkomst (tijdelijk) onaanvaardbaar is, nu aan WRS tijdens de coronamaatregelen tot op heden geen of in beperkte mate huurgenot is verschaft door AHE. Ook nu aannemelijk is dat zelfs als WRS zelf zou besluiten het casino te openen dat niet kan indien er geen koelsysteem voorhanden is.
Goed denkbaar is dan ook dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat in de zakelijke verhouding van partijen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de negatieve gevolgen van de coronasluiting niet enkel op WRS kunnen worden afgewenteld.
4.11
De vraag hoe de rechter het huurcontract dan (tijdelijk) zou moeten aanpassen en voor wiens rekening de gevolgen daarvan dienen te komen, laat zich in dit geval niet eenvoudig beantwoorden. De gevolgen van de Covid 19-pandemie ontslaat WRS niet van haar betalingsverplichtingen uit de huurovereenkomst en een verdeling van de negatieve gevolgen gelijkelijk over beide partijen, zoals door WRS is voorgesteld, is in
deze zaak vooralsnog niet aan de orde. Gezien de bijzondere omstandigheden en verhouding tussen partijen waarbij AHE, zoals ook in conventie aan de orde, feitelijk geen zaken meer wil doen met WRS en er grote financiële belangen in het spel (lijken te) zijn om de exploitatie voort te zetten, is die vraag met de gegeven zeer summiere onderbouwing in deze kwestie in kort geding niet met voldoende zekerheid te beantwoorden. Door op geen enkele wijze de financiële en bedrijfseconomische situatie van WRS in dit kort geding toe te lichten noch met enige verificatoire bescheiden te onderbouwen, stelt WRS de voorzieningenrechter op geen enkele wijze in staat de door de onvoorziene omstandigheid verstoorde contractuele evenwicht voorshands te herstellen met inachtneming van de oorspronkelijke bedoeling van de overeenkomst.
De reconventionele vordering om de huur gedurende de in het geding zijnde periode met 50% te verlagen, dan wel te laten opschorten zal om die reden worden afgewezen.
4.14
Veroordeelt WRS in de kosten van deze procedure, aan de zijde van AHE tot op heden begroot op Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde.
In conventie en reconventie
Verklaart de veroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

5.DE BESLISSING

Het gerecht, rechtdoende in kort geding
in conventie
wijst de vorderingen af;
veroordeelt AHE in de kosten van deze procedure, aan de zijde van WRS tot op heden begroot op Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde;
in reconventie
wijst de vorderingen af;
veroordeelt WRS in de kosten van deze procedure, aan de zijde van AHE tot op heden begroot op Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde;
in conventie en reconventie
verklaart de veroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 27 augustus 2020 in aanwezigheid van de griffier.