In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde Aruba Hotel Enterprises N.V. (AHE) in kort geding de ontruiming van de casinoruimte die door WRS International N.V. (WRS) werd gehuurd. AHE stelde dat WRS tekortgeschoten was in de nakoming van de huurovereenkomst, vooral in het licht van de wettelijke eisen van de Landsverordening voorkoming witwassen en terrorismefinanciering (Lwtf). WRS voerde aan dat de Covid-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende overheidsmaatregelen onvoorziene omstandigheden waren die de huurbetalingen beïnvloedden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevolgen van de pandemie WRS niet ontsloegen van haar betalingsverplichtingen en dat een gelijkmatige verdeling van de negatieve gevolgen niet aan de orde was. De vorderingen van AHE tot ontruiming werden afgewezen, evenals de reconventionele vorderingen van WRS tot huurprijsverlaging. Beide partijen werden veroordeeld in de proceskosten.