ECLI:NL:OGEAA:2020:360

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
24 september 2020
Zaaknummer
AUA202001810
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eisers in kort geding wegens openstaande bestuursrechtelijke rechtsgang

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de naamloze vennootschap BMC Big Mama Corporation N.V. (hierna: Big Mama) in kort geding dat het Land Aruba zou worden bevolen om te gedogen dat zij haar strandstoelen, plastic stoelen en parasols met windschermen op het strand nabij haar kiosk te Baby Beach mocht plaatsen. Big Mama had eerder een brief ontvangen van de Directeur van de Directie Infrastructuur en Planning (DIP), waarin zij werd gewaarschuwd dat zij zonder de benodigde vergunningen onrechtmatige activiteiten op het strand verrichtte. De DIP had Big Mama gelast om haar strandstoelen en parasols te verwijderen en had haar de mogelijkheid geboden om een precariovergunning aan te vragen.

Tijdens de procedure voerde Big Mama aan dat zij financiële schade zou lijden als zij niet in staat was om haar activiteiten voort te zetten terwijl zij wachtte op de verlening van de vergunningen. Het Land Aruba voerde echter verweer en stelde dat Big Mama niet-ontvankelijk was in haar vordering, omdat er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstond. Het Gerecht oordeelde dat de brief van de DIP moest worden aangemerkt als een beschikking, waartegen bezwaar kon worden gemaakt bij de bestuursrechter. Aangezien er een alternatieve rechtsgang beschikbaar was, verklaarde het Gerecht Big Mama niet-ontvankelijk in haar vordering.

Het Gerecht veroordeelde Big Mama in de proceskosten van het Land, die op nihil werden begroot, aangezien het Land zich had laten vertegenwoordigen door een ambtenaar. De uitspraak werd gedaan op 27 augustus 2020, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 27 augustus 2020
Behorend bij K.G. AUA202001810
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BMC BIG MAMA CORPORATION N.V.,
[eiser]r,
te Aruba,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: Big Mama,
gemachtigde: de advocaat mr. lic. B.M. de Sousa,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Land Aruba,
te Aruba,
gedaagde,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verzoek van Big Mama tot het geven van een ordemaatregel hangende deze zaak;
- de afwijzende beslissing van dit Gerecht op dat verzoek;
- de nadere producties zijdens partijen;
- de video-opname zijdens Big Mama;
- de mondelinge behandeling op 13 augustus 2020.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Big Mama exploiteert op het strand te Baby Beach een bar/restaurant, waarbij tevens strandstoelen, plastic stoelen en parasols worden verhuurd.
2.2
Bij brief van 16 juli 2020 heeft de Directeur van de Directie Infrastructuur en Planning (hierna: DIP) Big Mama, voor zover van belang, het volgende geschreven:
“Conform laatste ambtelijke opname verricht op 10 maart 2020, heeft de vennootschap 174 strandstoelen, 24 plastic stoelen en 58 parasols met windscherm, welke aan derden worden verhuurd. Bovendien is geconstateerd dat met name de windschermen worden uitgestald zonder dat deze verhuurd zijn waarbij strandgangers het zich althans het gebruik van het strand wordt belemmerd. De totale berekende oppervlakte hiervan is 113 m².
U wordt uitdrukkelijk erop gewezen dat het strand publiek terrein is en het uw vennootschap niet toegestaan is, behalve hetgeen waarvoor uw vennootschap vergunning heeft (i.c. heeft uw vennootschap geen enkele vergunning), gebruik te maken van de openbare stranden bij de Baby Beach. (…)
Ontruiming strandstoelen en parasols
Voor wat betreft de strandstoelen, plastic stoelen en parasols met windschermen wordt aan de vennootschap bericht dat deze uiterlijk woensdag 22 juli 2020 door de vennootschap dienen te worden ontruimd van het strand.
Niet alleen bezit uw vennootschap geen vergunning, maar er is ook geen vergunning aangevraagd. In het kader hiervan dient te vennootschap onmiddellijk op te houden met haar onrechtmatige c.q. illegale activiteiten op het strand. Voor alle duidelijkheid is de vennootschap met onmiddellijke ingang niet (meer) gerechtigd stoelen en/of parasols aan derden te verhuren. De vennootschap dient alle activiteiten ten aanzien hiervan te staken en gestaakt te houden.
Deze activiteiten kunnen pas hervat worden, wanneer, en voor zover de vennootschap in het bezit is van de nodige vergunningen. Uw bedrijf dientbinnen 30 dagenna dagtekening dezer brief een verzoek voor het krijgen van een precario vergunning in te dienen bij de DIP. Zonder een vergunning is uw bedrijf niet gerechtigd deze activiteiten voort te zetten.
Bij gebreke te voldoen aan de ontruiming van de illegale (strand)stoelen en parasols c.q. de verhuur hiervan, zullen de betreffende stoelen en/of parasols c.q. zonnetenten op grond van hierboven aangehaalde wetsartikelen van het strand worden weggehaald.
(…).”
2.3
Op 22 juli 2020 heeft Big Mama de strandstoelen, plastic stoelen en parasols met windschermen van het strand verwijderd.
2.4
Op 24 juli 2020 heeft Big Mama de minister onder meer verzocht om haar een precariovergunning te verlenen voor het jaar 2020 voor het plaatsen van 140 strandstoelen, 50 zonnetenten en 50 plastic stoelen te Baby Beach.
2.5
Bij brief van 27 juli 2020 heeft de gemachtigde van Big Mama het Land verzocht te gehengen en gedogen dat zij haar bedrijfsactiviteiten voortzet in afwachting van de afgifte van de precariovergunningen.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
Big Mama vordert het Gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad het Land te gebieden om te gehengen en gedogen dat Big Mama op gebruikelijke wijze haar strandstoelen, plastic stoelen en parasols met windschermen op het strand nabij de door Big Mama geëxploiteerde kiosk te Baby Beach in Aruba mag plaatsen, althans een door het Gerecht in goede justitie te bepalen voorziening en het Land te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Big Mama legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De benodigde precariovergunningen zijn inmiddels door Big Mama aangevraagd, maar het procedure tot verlening van die vergunningen zal geruime tijd in beslag nemen. Indien Big Mama gedurende deze tijd niet gerechtigd is om stoelen en parasols aan derden te verhuren zal zij financiële schade lijden. Big Mama heeft er ter beperking van de schade dan ook belang bij dat het Land in afwachting van de afgifte van de verzochte precariovergunningen, gehengt en gedoogt dat zij de strandstoelen, plastic stoelen en parasols met windschermen op het strand terugplaatst.
3.3
Het Land heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het Land heeft als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat Big Mama niet‑ontvankelijk is in haar vordering, omdat hiervoor een bijzondere rechtsgang bij een andere rechter openstaat of heeft opengestaan. Dit verweer slaagt. Daartoe overweegt het Gerecht als volgt.
4.2
Volgens vaste rechtspraak is voor de burgerlijke rechter, ook recht doende in kort geding, in beginsel geen taak weggelegd in geschillen, waarvoor de wet een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang heeft opengesteld. Dat brengt met zich dat de burgerlijke rechter de eiser niet-ontvankelijk moet verklaren in zijn vordering, indien een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij een andere rechter openstaat of heeft opengestaan, waarin over die vordering en de daaraan ten grondslag liggende verwijten kan of kon worden beslist.
4.3
De vordering van Big Mama strekt er in essentie toe dat geen uitvoering wordt gegeven aan de brief van 16 juli 2020.
4.4
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) wordt onder een beschikking verstaan een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is. Ingevolge artikel 9, eerste lid, kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen. Ingevolge artikel 54, eerste lid, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan het Gerecht verzoeken de beschikking onderscheidenlijk de beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich mee zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering te dienen belang. Ingevolge het tweede lid kan op verzoek van de indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid.
4.5
Bij de brief van 16 juli 2020 heeft de directeur DIP, kennelijk namens de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu, Big Mama te kennen gegeven dat zij met de verhuur van strandstoelen, plastic stoelen en windschermen op het strand een overtreding begaat, haar gelast om binnen een bepaalde termijn deze overtreding ongedaan te maken en haar te kennen gegeven dat indien zij niet aan de last voldoet, de DIP de strandstoelen, plastic stoelen en parasols met windschermen zal verwijderen van het strand. Gelet op haar inhoud en strekking, heeft de brief onmiskenbaar het karakter van een aan Big Mama opgelegde last onder bestuursdwang. Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht is deze brief dan ook aan te merken als een beschikking. De brief behelst een publiekrechtelijke rechtshandeling, die niet van algemene strekking is, en is gegeven namens een bestuursorgaan. Gelet hierop, kan daartegen op grond van artikel 9, eerste lid, van de Lar bezwaar worden gemaakt en zo nodig vervolgens beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. Nu aldus een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat, waarin over de vordering van Big Mama en de daaraan ten grondslag liggende verwijten kan of kon worden beslist, is geen plaats voor de burgerlijke rechter om over dit verzoek een beslissing te nemen. Dat Big Mama stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de vordering, brengt daarin geen verandering, aangezien ook de bestuursrechtelijke rechtsgang voorziet in de mogelijkheid om een spoedeisende voorziening bij de voorzieningenrechter te vragen (artikel 54 van de Lar).
4.6
Een en ander leidt tot de conclusie dat Big Mama niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering.
4.7
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Big Mama in de proceskosten van het Land worden veroordeeld. Nu het Land zich heeft doen vertegenwoordigen door een ambtenaar in zijn dienst, zullen de kosten op nihil worden begroot.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
verklaart Big Mama niet-ontvankelijk in haar vordering;
5.2
veroordeelt Big Mama in de kosten van deze procedure, gemaakt door het Land,
tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 27 augustus 2020 in aanwezigheid van de griffier.