Uitspraak
1.DE PROCEDURE
Mutuo acuerdo pa terminacion laboral
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en de naamloze vennootschap Constructiebedrijf Goede Bouw N.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.E.A. Hernandez, stelde dat haar arbeidsovereenkomst eenzijdig was opgezegd door Goede Bouw, zonder dat hier een geldige reden voor was. De verweerster, Goede Bouw, vertegenwoordigd door de advocaten mr. M.M.M.C. Ecury en mr. Z.J.E. Paesch, betwistte deze claim en voerde aan dat de arbeidsovereenkomst niet was beëindigd.
De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 7 juli 2020, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. De verzoekster had zich op 16 februari 2019 ziekgemeld en was arbeidsongeschikt verklaard. In een ongedateerde akte werd een beëindiging van de arbeidsovereenkomst vermeld, maar de verzoekster betwistte de geldigheid hiervan. Het Gerecht oordeelde dat de verzoekster haar stelling dat de arbeidsovereenkomst op 11 oktober 2019 eenzijdig was opgezegd, onvoldoende had onderbouwd. Het Gerecht concludeerde dat de verzoekster niet had aangetoond dat het ontslag onterecht was en wees haar vorderingen af.
De beslissing van het Gerecht hield in dat de verzoekster als de in het ongelijk gestelde partij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die werden begroot op Afl. 2.500,-. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijsvoering in arbeidsrechtelijke geschillen, vooral in gevallen van vermeend onterecht ontslag.