ECLI:NL:OGEAA:2020:373

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
9 oktober 2020
Zaaknummer
AUA2020001910
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens coronacrisis en wijziging van omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de naamloze vennootschap Julius L. Penha & Sons Aruba N.V. (hierna: Penha) en een verkoopster, aangeduid als [gedaagde]. Penha heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden zonder vergoeding, onder verwijzing naar de sterke daling van de omzet als gevolg van de coronacrisis. De verkoopster was sinds 1 december 2014 in dienst en werkte in het filiaal aan de Plaza Daniel Leo, dat door Penha gesloten is vanwege teruglopende omzetten. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 september 2020 heeft Penha haar standpunten toegelicht, waarbij zij stelde dat de financiële situatie door de Covid-19 pandemie sterk verslechterd was en dat er geen plaats was voor de verkoopster in andere filialen.

De verkoopster heeft verweer gevoerd en betwist dat de arbeidsovereenkomst ontbonden kon worden. Zij stelde dat zij onder druk was gezet om in te stemmen met een beëindigingsovereenkomst en dat Penha niet had aangetoond dat het voortduren van de arbeidsovereenkomst schadelijk zou zijn voor de onderneming. Het gerecht heeft vastgesteld dat de omzet van Penha in de jaren voorafgaand aan de coronacrisis al was gedaald en dat de situatie door de pandemie verder was verslechterd. Het gerecht oordeelde dat er sprake was van een verandering van omstandigheden die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst billijk maakte, maar kende de verkoopster wel een vergoeding toe van Afl. 10.600,00 bruto, rekening houdend met de duur van het dienstverband en het laatstverdiende salaris.

De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd en Penha in de gelegenheid gesteld om het verzoek tot ontbinding in te trekken. Indien Penha dit niet deed, werd de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 2 oktober 2020. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J. Verhoeven en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 28 september 2020
Behorend bij AUA2020001910
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Julius L. Penha & Sons Aruba N.V,
te Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: Penha,
gemachtigde: de advocaat mr. A.I.N. Fräser,
tegen:
Gedaagde,
te Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 13 augustus 2013;
- de brief d.d. 1 september 2020 van [gedaagde] met producties;
- de mondelinge behandeling d.d. 18 september 2020, waar partijen onder overlegging van een pleitnota hun standpunten hebben toegelicht.
1.2
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Penha drijft een onderneming die vanuit (tot voor kort) negen filialen in Aruba luxe parfumerie artikelen verkoopt aan het publiek. Toeristen vormen een belangrijke doelgroep voor Penha.
2.2 [
gedaagde] is sedert 1 december 2014 als verkoopster in dienst van Penha, laatstelijk tegen een salaris van Afl. 2.150,00 per maand exclusief commissies. Zij was werkzaam in het filiaal aan de Plaza Daniel Leo in de binnenstad van Oranjestad.
2.3
Penha heeft wegens teruglopende omzetten de vestiging Plaza Daniel Leo gesloten. In deze vestiging waren zes werknemers werkzaam. Twee daarvan hebben ingestemd met een beëindiging van de arbeidsovereenkomst in onderling overleg. [gedaagde] en drie andere collega’s bij het filiaal Plaza Daniel Leo hebben daarmee niet ingestemd. Tegen hen is een verzoek tot ontbinding ingediend welke verzoeken tijdens de mondelinge behandeling van 18 september 2020 gezamenlijk zijn behandeld.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Penha verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst tussen Penha en [gedaagde] wegens een verandering in omstandigheden te ontbinden zonder een toekenning van een vergoeding en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2
Aan haar verzoek legt Penha, samengevat, het volgende ten grondslag.
De laatste jaren liepen de omzetten binnen Penha, en ook in het filiaal Plaza Daniel Leo, terug. De financiële situatie van Penha is door de Covid-19 pandemie sterk verslechterd. Dit komt onder meer omdat in verband met de pandemie op last van de overheid de winkels een aantal weken gesloten zijn geweest en omdat, nadat de winkels en ook de grenzen weer geopend zijn, de hoeveelheid toeristen dat Aruba bezoekt, sterk is gedaald. Vanwege de teruglopende omzetten heeft Penha besloten het filiaal Plaza Daniel Leo te sluiten. Voor de zes werknemers in dit filiaal is geen plaats binnen de andere filialen. Om die reden heeft Penha alle werknemers van het filiaal Plaza Daniel Leo een vergoeding aangeboden indien zij akkoord gingen met een vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Twee werknemers hebben deze vergoeding aanvaard, [gedaagde] heeft dit niet gedaan.
3.3 [
gedaagde] voert verweer. Zij stelt dat Penha zonder aankondiging op 15 juni 2020 aan [gedaagde] en haar collega’s heeft medegedeeld dat dit hun laatste werkdag zou zijn. Zij werden onder druk gezet om de door Penha opgestelde beëindigingsovereenkomst te ondertekenen. Volgens [gedaagde] is het aan Penha om aan te tonen dat het voortduren van de arbeidsovereenkomst schadelijk zal zijn voor de onderneming en dat het aannemelijk is dat de werkzaamheden van [gedaagde] inderdaad komen te vervallen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Penha heeft ter zitting onder verwijzing naar de door haar overgelegde producties 4 en 5 een toelichting gegeven op haar stelling dat op bedrijfseconomische gronden een ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. In de periode 2015 – 2019 is de omzet jaarlijks tussen de 10% en 20% ten opzichte van het voorgaande jaar gedaald en de winst over 2019 lag 44% lager dan die in 2015. Over de periode januari tot en met juli 2020 is de omzet met 72% gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar. Op dit moment maakt Penha maandelijks een verlies van Afl. 59.000,00. Daaruit volgt volgens Penha dat zij haar kosten moet verlagen. Zij heeft naast het filiaal Plaza Daniel Leo ook drie filialen in het winkelcentrum Palm Beach Plaza aan de High Rise gesloten. Zij kan niet alle werknemers van de gesloten filialen herplaatsen en ontkomt er daarom niet aan om werknemers te ontslaan. Zij heeft aan alle werknemers de mogelijkheid geboden om vrijwillig, met toekenning van een vergoeding, ontslag te nemen. Daarvan hebben een aantal werknemers gebruik gemaakt, maar dat is onvoldoende om aan gedwongen ontslagen te ontkomen. De loonsubsidie die van overheidswege wordt verstrekt, is onvoldoende om de loonkosten te dekken.
4.2
Van de zijde van [gedaagde] is erkend dat de omzet de laatste jaren, ook in het filiaal Plaza Daniel Leo, duidelijk terugliep. Dit was onder meer te wijten aan de teruggang van Venezolaanse toeristen. Voorts staat vast dat de filialen enkele weken ten gevolge van de overheidsmaatregelen ter verspreiding van het Covid-19 virus gesloten zijn geweest en dat, sedert de heropening van de Arubaanse grenzen voor toeristen medio juli 2020, het aantal toeristen dat Aruba bezoekt drastisch is gedaald. Cruisetoeristen komen in het geheel niet meer in Oranjestad.
4.3
Daarmee is het voldoende aannemelijk dat de omzet van Penha sterk is gedaald en dat zij genoodzaakt is om de kosten te verlagen om op die wijze de continuïteit van de onderneming te waarborgen. Naar het oordeel van het gerecht is er daarmee sprake van een verandering van omstandigheden die van dien aard is dat de dienstbetrekking billijkheidshalve na korte tijd behoort te beëindigen. Feiten of omstandigheden die meebrengen dat van Penha had mogen worden verwacht dat zij op grond van andere criteria dan die thans zijn gebruikt, de werknemers had geselecteerd met wie de arbeidsovereenkomst zou moeten worden beëindigd, zijn gesteld nog gebleken. Anders dan door Penha is gesteld, komt het aan het gerecht billijk voor om aan [gedaagde] ten laste van Penha een vergoeding toe te kennen.
4.4
Het gerecht begrijpt uit de stellingen van Penha dat zij van oordeel is dat aan [gedaagde] geen vergoeding toekomt vanwege de weigering door haar van de op 15 juni 2020 (de laatste werkdag van [gedaagde]) aangeboden vergoeding, welk aanbod nadien tijdens onderhandelingen nog verhoogd is, alsmede vanwege de houding van [gedaagde] en haar uitlatingen in de media tijdens de onderhandelingen die met de toenmalig juridisch adviseur van [gedaagde] werden gevoerd. Hieromtrent geldt het volgende.
4.5 [
gedaagde] heeft onbetwist gesteld dat een mogelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet eerder met haar was besproken, toen haar manager op 15 juni 2020 meedeelde dat dit haar laatste werkdag zou zijn en [gedaagde] verzocht om, tegen de op dat moment geboden vergoeding, in te stemmen met een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het valt [gedaagde] op geen enkele wijze te verwijten dat zij daar op dat moment niet mee instemde en dat zij omtrent het voorstel en haar rechtspositie juridisch advies wilde inwinnen. Om kosten te besparen is zij niet naar een advocaat, maar naar een juridisch adviseur gegaan. Dat deze in de onderhandelingen volstrekt onredelijke eisen stelde (waaronder betaling van een – niet op de Arubaanse wetgeving gestoelde – transitievergoeding en van smartengeld), valt [gedaagde] evenmin aan te rekenen. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat de juridisch adviseur de onderhandelingen nog verder op scherp heeft gesteld door het leggen van beslag onder Penha, terwijl Penha op dat moment nog steeds aan haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst voldeed. Penha had er ook voor kunnen kiezen om [gedaagde] (samen met de andere collega’s aan wie het voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst was gedaan) de mogelijkheid te bieden om op haar kosten deugdelijk juridisch advies bij een advocaat in te winnen, waardoor de onderhandelingen op een professionelere wijze waren verlopen. Daarbij is van belang dat [gedaagde] ter zitting heeft verklaard dat zij weldegelijk begrijpt dat Penha over moet gaan tot drastische maatregelen om kosten te besparen en dat daarbij ook wordt gekozen voor de beëindiging van arbeidsovereenkomsten. [gedaagde] werd door haar manager echter overvallen en onder druk gezet om de aangeboden vergoeding te accepteren. Zij wilde graag uitleg verkrijgen waarom ervoor was gekozen om [gedaagde] en haar collega’s van het filiaal Plaza Daniel Leo te ontslaan, terwijl zij in vergelijking met collega’s van andere filialen relatief goede verkoopcijfers behaalden. Er had, aldus [gedaagde], ook voor kunnen worden gekozen om haar te herplaatsen en om via een andere selectiemethode werknemers te ontslaan. Naar het oordeel van het gerecht heeft Penha, door [gedaagde] onder druk te zetten om in te stemmen met haar voorstel zonder de mogelijkheid te bieden om op een later moment nog een bespreking hierover te hebben, er zelf aan bijgedragen dat het is gekomen tot onderhandelingen die op een weinig gelukkige wijze zijn verlopen. Dat door [gedaagde] en haar collega’s in hun onvrede over de gang van zaken negatieve uitlatingen zijn gedaan over Penha in de media, moet Penha onder die omstandigheden voor lief nemen. Het is in ieder geval geen reden om thans geen vergoeding meer toe te kennen.
4.6
Met inachtneming van de duur van het dienstverband van [gedaagde], haar laatstverdiende salaris inclusief commissie en het gegeven dat zij vanaf 15 juni 2020 geen arbeid meer heeft hoeven te verrichten maar het salaris wel gedeeltelijk, op gelijke voet als de overige werknemers, is doorbetaald, acht het gerecht een vergoeding van Afl. 10.600,00 billijk.
4.7
Nu beide partijen deels in het gelijk zijn gesteld zullen de proceskosten gecompenseerd worden als Penha het verzoek niet intrekt. In geval zij het wel intrekt moet Penha de proceskosten van [gedaagde] vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
stelt partijen in kennis van het voornemen om de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder toekenning aan [gedaagde] van een vergoeding ten laste van Penha van Afl.10.600,00 (bruto), waarop de cessantia- uitkering in mindering wordt gebracht;
5.2
stelt Penha in de gelegenheid het verzoek in te trekken middels een uiterlijk binnen drie dagen na de datum van deze beschikking ter griffie van dit gerecht af te leggen schriftelijke verklaring;
5.3
veroordeelt Penha in dat geval in de kosten van deze procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Penha worden begroot op Afl. 1.500,00, aan gemachtigdensalaris;
VERDER, VOORZOVER VERZOEKSTER HET VERZOEK NIET INTREKT:
5.4
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 2 oktober 2020;
5.5
kent aan [gedaagde] een vergoeding toe ten laste van Penha van Afl. 10.600,00 (bruto), waarop in mindering strekt de aan [gedaagde] uit te keren cessantia-uitkering;
5.6
compenseert de proceskosten en wel zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 28 september 2020 in aanwezigheid van de griffier.