ECLI:NL:OGEAA:2020:38

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
AUA201901572 AR
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuld door een werknemer aan zijn werkgever na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

In deze zaak vordert de naamloze vennootschap Anchi Aruba N.V. (hierna: Anchi) dat het gerecht de gedaagde, die in persoon procedeert, veroordeelt tot betaling van een bedrag van Afl. 15.020,00, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De vordering is gebaseerd op een lening die de gedaagde, een voormalige kok bij Anchi, heeft afgesloten tijdens zijn dienstverband. De gedaagde heeft in totaal twee leningen ontvangen, maar heeft volgens Anchi niet voldaan aan zijn terugbetalingsverplichtingen. De gedaagde heeft betwist dat er nog een schuld openstaat en heeft verschillende verklaringen afgelegd over de wijze van aflossing, maar deze zijn inconsistent en niet voldoende onderbouwd.

Tijdens de comparitie van partijen heeft Anchi aangetoond dat er geen inhoudingen op het salaris van de gedaagde zijn gedaan voor de aflossing van de lening. De gedaagde heeft vervolgens gesteld dat de aflossingen zijn verrekend met fooien die hij ontving, maar ook deze stelling is niet overtuigend onderbouwd. Het gerecht oordeelt dat de vordering van Anchi voldoende is onderbouwd en dat de gedaagde zijn verweer niet op een deugdelijke wijze heeft onderbouwd. Daarom wordt de vordering toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de proceskosten. De gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Anchi zijn begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, Afl. 192,14 aan explootkosten en Afl. 2.000,00 aan salaris van de gemachtigde.

Uitspraak

Vonnis van 5 februari 2020
Behorend bij AUA201901572 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ANCHI ARUBA N.V.,
te Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: Anchi,
gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [GEDAAGDE],
procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het vonnis van 9 oktober 2019 waarin een comparitie van partijen is gelast. Deze comparitie heeft plaatsgevonden op 28 november 2019.
1.2
De datum voor het vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Anchi vordert dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [GEDAAGDE] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Anchi te betalen het bedrag van Afl. 15.020,00 vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van 15%, zijnde Afl. 2.253,00, en vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 30 april 2019.
2.2
Aan haar vordering legt Anchi ten grondslag dat zij in totaal een bedrag van Afl. 15.020,00 in hoofdsom aan [GEDAAGDE] heeft uitgeleend en dat laatstgenoemde in gebreke is met de terugbetaling van dit bedrag.
2.3 [
GEDAAGDE] voert hiertegen verweer. Op de grondslagen van de vordering en het daartegen gevoerde verweer zal hierna, voor zover nodig, bij de beoordeling van de vordering worden ingegaan.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het gaat in deze zaak om het volgende. Anchi exploiteert een restaurant. [GEDAAGDE] was als kok in dienst van Anchi. Tijdens zijn dienstverband heeft [GEDAAGDE], zo staat tussen partijen vast, twee keer een bedrag van Anchi geleend. Op 1 maart 2016 heeft hij een bedrag van Afl. 7.000,00 geleend en op 5 maart 2016 een bedrag van Afl. 6.400,00. [GEDAAGDE] heeft op 3 augustus 2016 een bedrag van Afl. 1.120,00 en op 12 september 2016 een bedrag van Afl. 500,00 betaald aan Anchi ter aflossing van de lening. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is inmiddels beëindigd. Volgens [GEDAAGDE] heeft hij tussen 12 september 2016 en de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst het restant van de schuld afgelost in maandelijkse termijnen van Afl. 1.000,00. Volgens Anchi zijn er na 12 september 2016 geen aflossingen meer gedaan, zodat er nog een schuld van Afl. 15.020,00 openstaat.
3.2.1 [
GEDAAGDE] heeft tijdens de comparitie een aantal verschillende verklaringen afgelegd over de wijze waarop volgens hem de lening is afgelost.
3.2.2
Aanvankelijk stelde hij dat de afgesproken aflossingstermijnen werden ingehouden op zijn salaris. Hij had een netto-salaris van Afl. 4.500,00 per maand, maar na het sluiten van de lening is een aantal maanden een lager bedrag uitbetaald. Dat hem minder werd uitbetaald dan het door [GEDAAGDE] gestelde bedrag van Afl. 4.500,00, is door [GEDAAGDE] ter zitting aangetoond. Volgens Anchi was het salaris van [GEDAAGDE] echter geen Afl. 4.500,00 netto, maar was dit Afl. 2.500,00 netto per maand. Dit bedrag is gedurende de gehele periode van het dienstverband aan [GEDAAGDE] betaald. Er is nimmer geld op de loonbetslinhrn ingehouden voor de aflossing van de schuld. Desgevraagd deelde Anchi mede dat zij kon aantonen dat aan [GEDAAGDE] tijdens zijn dienstverband altijd hetzelfde bedrag is betaald en dat na de verstrekking van de lening geen inhoudingen zijn gedaan op zijn salaris.
3.2.3
Na deze mededeling van Anchi dat zij kan aantonen dat er nooit inhoudingen op het netto-salaris zijn verricht, stelde [GEDAAGDE] dat de door hem verschuldigde aflossingstermijnen werden verrekend met de fooi, waarop hij recht had. Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst was, aldus [GEDAAGDE], afgesproken dat hij recht had op een vaste fooi van US$ 700,00 per maand. Deze is in verband met een promotie met een bedrag van Afl. 400,00 verhoogd. Desgevraagd verklaarde [GEDAAGDE] uitdrukkelijk dat de fooi iedere maand in deze twee verschillende valuta contant werd uitbetaald. Van deze betalingen had hij, zo verklaarde hij op een daartoe door de rechter gestelde vraag, geen bewijzen.
3.2.4
Door de rechter gevraagd op welke wijze de aflossingen van Afl. 1.000,00 werden ingehouden op een fooi die in twee valuta werd uitgekeerd, verklaarde [GEDAAGDE] dat de fooi iedere maand volledig werd uitgekeerd en dat hij vervolgens uit die fooi de aflossingen voldeed. Soms gebeurde dat in guldens en soms in dollars, afhankelijk van de vraag in welke valuta de fooi werd voldaan. Van de betalingen van de fooi had hij nog wel bewijzen.
3.3
Omtrent de hiervoor weergegeven stellingen van [GEDAAGDE] betreffende de aflossing van de lening oordeelt het gerecht als volgt. De stelling van [GEDAAGDE] dat hij de lening volledig heeft afgelost, wordt door hem onderbouwd door het afleggen van drie verschillende verklaringen omtrent de wijze van aflossing. De verklaringen werden ter zitting aangepast nadat Anchi stelde dat zij de onjuistheid van het door [GEDAAGDE] gestelde kon aantonen respectievelijk nadat de rechter had gewezen op inconsistenties in zijn verklaring. Aldus heeft [GEDAAGDE] zijn verweer niet op een deugdelijke en eenduidige wijze onderbouwd, zodat daarmee de vordering onvoldoende gemotiveerd is betwist. Nu sprake is van een onvoldoende gemotiveerde betwisting, behoeft [GEDAAGDE] ook niet te worden toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat de lening is afgelost. Het is het gerecht ook niet duidelijk welke versie betreffende de terugbetaling dan zou moeten worden bewezen.
3.4
Nu de vordering onvoldoende is betwist en het door Anchi gestelde de vordering kan dragen, zal deze hierna worden toegewezen. [GEDAAGDE] heeft verder niet weersproken dat de wettelijke rente vanaf 30 april 2019 is aangezegd, zodat ook de gevorderde rente toewijsbaar is. Anchi heeft onvoldoende onderbouwd dat in verband met de buitengerechtelijke invordering van de lening werkzaamheden zijn verricht die niet zijn aan te merken als een voorbereiding van deze procedure en waarvoor een vergoeding niet is inbegrepen in de proceskostenveroordeling. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten zal om die reden worden afgewezen.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [GEDAAGDE] worden veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Anchi worden begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, op Afl. 192,14 aan explootkosten en op Afl. 2.000,00 aan salaris van gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt [GEDAAGDE] tot betaling aan Anchi van het bedrag van Afl. 15.020,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2019 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
5.2
veroordeelt [GEDAAGDE] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Anchi worden begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, op Afl. 192,14 aan explootkosten en op Afl. 2.000,00 aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.