ECLI:NL:OGEAA:2020:39

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
AUA201902724
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping in vrijwaring na verkeersongeval met onverzekerde bestuurder

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een incident tot vrijwaring in een civiele procedure. De eiseres, een naamloze vennootschap te Aruba, heeft een verzoek ingediend om de bestuurder van een auto, die betrokken was bij een verkeersongeval op 24 december 2016, in vrijwaring op te roepen. De bestuurder, die niet over een geldig rijbewijs beschikte, heeft het ongeval veroorzaakt. De auto van de gedaagde was verzekerd bij Fatum General Insurance Aruba N.V., die de eiseres heeft gemachtigd om verhaalschades af te wikkelen. De gedaagde stelt dat zij niet verantwoordelijk is voor het ongeval en dat de bestuurder de schade moet vergoeden.

De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring voldoende is dat blijkt dat de bestuurder verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling van de gedaagde in de hoofdzaak te dragen. De rechter oordeelt dat de gedaagde aannemelijk heeft gemaakt dat er een rechtsverhouding bestaat tussen haar en de bestuurder, die voortvloeit uit onrechtmatige daad. De rechter heeft geoordeeld dat er geen onredelijke of onnodige vertraging van het geding te verwachten is door de oproeping van de bestuurder in vrijwaring. Het verzoek tot oproeping in vrijwaring is dan ook toegewezen.

De uitspraak is gedaan op 5 februari 2020, waarbij de rechter de gedaagde in de hoofdzaak heeft verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord. De beslissing over de proceskosten van het incident is aangehouden tot in de hoofdzaak wordt beslist.

Uitspraak

Vonnis van 5 februari 2020
Behorend bij AUA201902724
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot vrijwaring in de zaak van:
de naamloze vennootschap
[eiseres],
te Aruba,
eiseres in de hoofdzaak, gedaagde in de vrijwaring,
hierna te noemen [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in de vrijwaring,
hierna te noemen [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 24 december 2016 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij een drietal auto’s, waaronder de auto van [gedaagde] met nummerplaat [kenteken] was betrokken. Bestuurder van deze auto was [bestuurder] (hierna te noemen: [bestuurder]), die niet over een geldig rijbewijs beschikte. [bestuurder] heeft het ongeluk veroorzaakt.
2.2
Ten tijde van het ongeval was de auto van [gedaagde] verzekerd bij Fatum General Insurance Aruba N.V. (hierna: Fatum). [eiseres] is door Fatum gemachtigd om namens haar verhaalschades af te wikkelen in de ruimste zin van het woord, waaronder het treffen van betalingsregelingen, het innen van verhaalschades en het entameren van rechtszaken ten behoeve van het innen van verhaalschades.
2.3
Door het ongeval hebben de betrokken derden schade geleden, welke schade door [eiseres] namens Fatum is vergoed. In de polisvoorwaarden van voormelde verzekering wordt door een bestuurder die niet in het bezit is van een geldig rijbewijs veroorzaakte schade uitgesloten van verzekeringsdekking.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1 [
gedaagde] meent grond te hebben om van [bestuurder] vrijwaring te vorderen en verzoekt op voet van artikel 71 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering oproeping van laatstgenoemde te bevelen teneinde haar te laten veroordelen in al hetgeen waartoe zij jegens [eiseres] veroordeeld zal worden.
3.2 [
gedaagde] grondt het verzoek erop dat het ongeval niet door haar is veroorzaakt, maar door [bestuurder], aan wie zij geen toestemming had gegeven om de auto te besturen.
3.3 [
eiseres] heeft het verweer gevoerd dat [gedaagde] aldus niet aannemelijk heeft gemaakt dat [bestuurder] krachtens enige rechtsverhouding tot haar verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak te dragen. Voorts zal de oproeping van [bestuurder] in vrijwaring een onredelijke of onnodige vertraging van het geding met zich brengen, nu [bestuuder] in Nederland woont, aldus [eiseres]s.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voor toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring is voldoende dat blijkt dat de waarborg krachtens zijn rechtsverhouding tot de gewaarborgde verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling van de gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen.
Indien aan het vereiste voor het toestaan van oproeping in vrijwaring in beginsel is voldaan, dient de rechter over te gaan tot een onderzoek van de belangen van partijen en de eisen van een doelmatige procesvoering teneinde te kunnen beoordelen of de oproeping tot vrijwaring in de omstandigheden van het geval op haar plaats is en meer in het bijzonder of daarvan wellicht onredelijke of onnodige vertraging van het geding te verwachten is.
4.2
Uit het door [gedaagde] aangevoerde begrijpt het Gerecht dat zij heeft gesteld dat de rechtsverhouding tussen haar en [bestuurder], krachtens welke laatstgenoemde verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling van [gedaagde] in de hoofdzaak te dragen, die uit onrechtmatige daad is. Nu het tot de mogelijkheden behoort dat een eventuele veroordeling van [bestuurder] tot betaling van schadevergoeding aan [gedaagde] op grond van onrechtmatige daad ertoe strekt dat [bestuurder] gehouden is de nadelige gevolgen van een veroordeling van [gedaagde] in de hoofdzaak te dragen, is aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring in beginsel voldaan. Voorts is van toewijzing van het verzoek weliswaar enige, maar geen onredelijke of onnodige, vertraging van het geding te verwachten. Niet is gesteld of gebleken dat [eiseres] door toewijzing van het verzoek in enig ander belang zou worden geschaad. Gelet hierop zal het verzoek worden toegewezen.
4.3
De beslissing over de proceskosten van dit incident wordt aangehouden tot in de hoofdzaak wordt beslist.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit Gerecht:
in het incident:
wijst het verzoek toe;
beveelt [bestuurder], wonend in Utrecht, Nederland, in vrijwaring op te roepen tegen de zitting van woensdag
6 mei 2020, onder overlegging van het inleidend verzoekschrift in de hoofdzaak, de incidentele conclusie van eis tot oproeping in vrijwaring en dit vonnis in het incident, ten einde te worden gehoord op de vordering tot veroordeling van haar om aan [gedaagde] te vergoeden, hetgeen waartoe zij in de hoofdzaak jegens [eiseres] zal worden veroordeeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag
6 mei 2020voor het nemen van een conclusie van antwoord;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.