In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van een werknemer, aangeduid als [verzoeker], die op staande voet was ontslagen door zijn werkgever, het Water- en Energiebedrijf Aruba N.V. (WEB). De werknemer was sinds 1 oktober 2011 in dienst en had de functie van Technician Onderhoud WDI. Op 10 juli 2019 verving hij samen met een collega een deel van een koperen waterleiding door een kunststof leiding, zonder dat hiervoor toestemming was gegeven door de werkgever. Na een intern onderzoek werd de werknemer op 23 juli 2019 op staande voet ontslagen, omdat hij had gelogen over de omstandigheden van de vervanging en de reden waarom hij de leidingen had vervangen.
De werknemer heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen en verzocht om doorbetaling van zijn loon en herplaatsing in zijn functie. Het Gerecht heeft de vraag beoordeeld of er sprake was van een dringende reden voor het ontslag. Het Gerecht oordeelde dat de gedragingen van de werknemer, waaronder het zonder toestemming vervangen van de leidingen en het afleggen van valse verklaringen, een dringende reden voor ontslag op staande voet opleverden. Het Gerecht heeft het verzoek van de werknemer afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en eerlijkheid in de communicatie tussen werknemer en werkgever, vooral in situaties die kunnen leiden tot ontslag. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de werkgever terecht heeft gehandeld door het dienstverband te beëindigen, gezien de ernst van de gedragingen van de werknemer.