Uitspraak
JULIUS L. PENHA & SONS (ARUBA) N.V.,
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
settlement agreement’ voorgelegd, ter beëindiging van de arbeidsovereenkomsten.
‘settlement agreement’en daarbij een tegenvoorstel gedaan.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die op 9 september 2020 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben vier eisers, allen werkzaam bij JULIUS L. PENHA & SONS (ARUBA) N.V., een kort geding aangespannen tegen hun werkgever. De eisers vorderen dat het Gerecht Penha beveelt om binnen 48 uur met hen in onderhandeling te treden over een beëindigingsovereenkomst en om alle verschuldigde betalingen te voldoen. De eisers stellen dat hun arbeidsovereenkomsten zijn beëindigd zonder dat er overeenstemming is bereikt over de voorwaarden. Penha heeft echter betwist dat zij gehouden is om de onderhandelingen te hervatten, en heeft aangevoerd dat de eisers zelf de onderhandelingen hebben afgebroken.
De rechter heeft vastgesteld dat de eisers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat Penha als goed werkgever verplicht is om de onderhandelingen te hervatten. De eisers hebben ook geen bewijs geleverd dat zij recht hebben op de gevorderde betalingen, behalve voor een bedrag van Afl. 1.801,12 dat aan eiseres 4 is erkend. De rechter heeft de vordering tot betaling van dit bedrag toegewezen, maar de overige vorderingen van de eisers zijn afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eisers om hun vorderingen goed te onderbouwen, vooral in kort geding procedures waar spoedeisendheid en aannemelijkheid van de vordering cruciaal zijn. De rechter heeft ook opgemerkt dat de eisers niet hebben aangetoond dat Penha onrechtmatig zou handelen door haar vermogen te onttrekken, wat een belangrijke overweging was in de afwijzing van die vordering.